Geneesmiddel  

LS&R 2043

Markttoetreding door Mylan voor octrooiverlening van Novartis niet onrechtmatig

Rechtbank Den Haag 22 mrt 2022, LS&R 2043; ECLI:NL:RBDHA:2022:2490 (Novartis tegen Mylan), https://lsenr.nl/artikelen/markttoetreding-door-mylan-voor-octrooiverlening-van-novartis-niet-onrechtmatig

Vzr. Rb Den Haag 22 maart 2022, IEF 20617, LS&R 2043; ECLI:NL:RBDHA:2022:2490 (Novartis tegen Mylan) Novartis heeft de octrooiaanvrage EP 894 ingediend bij het EOB, maar het octrooi is nog niet officieel verleend. In deze zaak vordert Novartis dat Mylan octrooirechtinbreuk op EP 894 staakt. Novartis stelt hiertoe dat het octrooirecht materieel gezien al werking heeft vanaf het moment dat de aanvraag is ingediend. Mylan betwist dat haar toetreding tot de markt voordat verlening van een octrooi op aanvraag EP 894 heeft plaatsgevonden een onrechtmatige daad kan zijn, dat het vaststaat dat en wanneer er octrooi verleend zal worden op aanvraag EP 894 en dat haar toetreding in de omstandigheden van dit geval onrechtmatig is.

LS&R 2038

Uitspraak ingezonden door Marloes Meddens-Bakker, MOON legal & compliance.

Vergelijkende claims in strijd met Gedragscode

10 mrt 2022, LS&R 2038; (Pfizer tegen Novartis), https://lsenr.nl/artikelen/vergelijkende-claims-in-strijd-met-gedragscode

CGR 10 maart 2022, RB 3626, LS&R 2038; K21.004 (Pfizer tegen Novartis) Pfizer en Novartis brengen direct concurrerende geneesmiddelen op de markt in Nederland. Beide geneesmiddelen zijn immers CDK4/6-remmers. Novartis heeft een publicatie getoond waarin zij over haar eigen geneesmiddel Kisqali® beweert dat het zorgt voor 12 maanden meer leven. Ook toont zij de tekst dat OS bij CDK4/6-remmers geen klasse-effect is en de tekst dat welke CDK4/6-remmer u kiest invloed heeft op het leven van de patiënt. Deze teksten stonden in een online reclame-uiting op de website van Novartis.

LS&R 2017

Geen reclame in zin van Geneesmiddelenwet

Rechtbank Overijssel 12 jan 2022, LS&R 2017; ECLI:NL:RBOVE:2022:133 (Almirall tegen Pharmaline), https://lsenr.nl/artikelen/geen-reclame-in-zin-van-geneesmiddelenwet

Vrz. Rechtbank Overijssel 12 januari 2022, RB 3594, LS&R 2017; ECLI:NL:RBOVE:2022:133 (Almirall tegen Pharmaline) Kort geding. Almirall richt zich op de productie en verkoop van het geneesmiddel Skilarence voor de behandeling van psoriasis. Infinity (zustervennootschap van Pharmaline) bereidde in haar apotheek een geneesmiddel met de naam Psorinovo, eveneens voor de behandeling van psoriasis. Omstreeks augustus 2018 is discussie ontstaan tussen Almirall en Infinity over de vraag in hoeverre het Infinity is toegestaan om Psorinovo te bereiden en te verkopen. Almirall en Infinity zijn een minnelijke regeling overeengekomen, waarin staat dat dat Infinity “de magistrale bereiding van Psorinovo in overeenstemming met de toepasselijke wet- en regelgeving slechts ter hand stelt aan “eigen” patiënten van haar apotheek”.

LS&R 1961

Waarschuwingsplicht antidepressivum niet geschonden

Hof Arnhem-Leeuwarden 15 jun 2021, LS&R 1961; ECLI:NL:GHARL:2021:5818 (GlaxoSmithKline tegen geïntimeerde), https://lsenr.nl/artikelen/waarschuwingsplicht-antidepressivum-niet-geschonden

Hof Arnhem-Leeuwarden 15 juni 2021, LS&R 1961; ECLI:NL:GHARL:2021:5818 (GlaxoSmithKline tegen geïntimeerde) In eerste aanleg is bepaald dat GlaxoSmithKline (GSK) onrechtmatig jegens geïntimeerde heeft gehandeld. Geïntimeerde heeft volgens de rechtbank schade geleden door het gebruik van het antidepressivum Seroxat. Het hof vernietigt in deze zaak de uitspraak van de rechtbank en stelt GSK in het gelijk. Het hof oordeelt dat er niet onrechtmatig is gehandeld, omdat de waarschuwingsplicht niet is geschonden. Destijds was het voor de betreffende arts duidelijk dat het middel werd afgeraden voor minderjarigen, omdat de veiligheid en de werkzaamheid niet zijn vastgesteld. 

LS&R 1960

Raad bereikt akkoord over sterker Europees Geneesmiddelen­bureau

De lidstaten hebben een akkoord bereikt over bepaalde verduidelijkingen van bepalingen over onder andere financiën in het oorspronkelijke voorstel. De sterkere positie van het Geneesmiddelenbureau moet er voor zorgen dat er sneller en adequater gereageerd kan worden in crisissituaties. Het akkoord past in het idee van een Europese gezondheidsunie, waarbij volksgezondheidthema's ook op Europees niveau een belangrijke rol gaan spelen. Lees hier meer. 

LS&R 1945

Conclusie P-G in de zaak De Staat en Zorginstituut tegen Biogen

Hoge Raad 26 mrt 2021, LS&R 1945; ECLI:NL:PHR:2021:300 (De Staat en Zorginstituut Nederland tegen Biogen Idec), https://lsenr.nl/artikelen/conclusie-p-g-in-de-zaak-de-staat-en-zorginstituut-tegen-biogen

Conclusie van de Procureur-Generaal van de Hoge Raad 26 maart 2021, LS&R 1945; ECLI:NL:PHR:2021:300 (De Staat en Zorginstituut Nederland tegen Biogen Idec)  Deze zaak gaat over onderlinge vervangbaarheid van geneesmiddelen bij clustering binnen het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). Biogen is van mening dat onderlinge vervangbaarheid binnen een cluster op grond van dezelfde indicatie moet worden bepaald. De Staat en Zorginstituut zijn van mening dat dezelfde werkzame stof als uitgangspunt dient. De P-G gaat in deze conclusie mee met het oordeel van het hof dat bij onderlinge vervangbaarheid ook geregistreerde indicatie tot uitgangspunt kan worden genomen, maar concludeert wel tot vernietiging en terugverwijzing. 

LS&R 1922

Commissie van Beroep volgt CGR in haar uitspraak

College Geneesmiddelen Reclame 1 mrt 2021, LS&R 1922; (Bayer tegen Novartis), https://lsenr.nl/artikelen/commissie-van-beroep-volgt-cgr-in-haar-uitspraak

CGR 1 maart 2021, IEF 19831, RB 3494, LS&R 1922, B20.005/B20.02 (Bayer tegen Novartis) Vervolg op [IEF 19553], [RB 3453] en [LS&R 1876]. Bayer heeft in een advertentie voor haar geneesmiddel Eylea een aantal claims gedaan die volgens de Codecommissie in strijd zijn met de Gedragscode Geneesmiddelenreclame. Bayer is tegen deze uitspraak in beroep gegaan, maar hier wederom in het ongelijk gesteld. De gemaakte claims schetsen in de gegeven context een te eenzijdig en te rooskleurig beeld, waardoor de gemiddelde beroepsoefenaar op het verkeerde been kan worden gezet, aldus de Commissie van Beroep. Deze bekrachtigt dan ook de beslissing van de Codecommissie.

LS&R 1920

Uitspraak ingezonden door Martijn de Lange, Octrooicentrum Nederland.

ABRvS: weigering beschermingscertificaat is terecht

Raad van State 10 mrt 2021, LS&R 1920; ECLI:NL:RVS:2021:500 (Gilead Sciences tegen Octrooicentrum Nederland), https://lsenr.nl/artikelen/abrvs-weigering-beschermingscertificaat-is-terecht

ABRvS 10 maart 2021, IEF 19823, LS&R 1920, ECLI:NL:RVS:2021:500 (Gilead Sciences tegen Octrooicentrum Nederland) Vervolg op [IEF 18800] en [LS&R 1750]. Octrooicentrum Nederland had een verzoek van Gilead Sciences afgewezen voor een aanvullend beschermingscertificaat ten aanzien van het HIV-geneesmiddel Truvuda. Dit omdat een van de werkzame stoffen in het geneesmiddel weliswaar wel wordt beschermd door het basisoctrooi, maar de combinatie van deze stof met een andere in het geneesmiddel niet. De rechtbank stelde hierbij Octrooicentrum Nederland in het gelijk. Gilead Sciences heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verklaart dit beroep echter ongegrond en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

LS&R 1871

Wrakingsverzoek octrooizaak afgewezen

Rechtbank Den Haag 31 aug 2020, LS&R 1871; Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBDHA:2020:10143 (Wyeth tegen rechters), https://lsenr.nl/artikelen/wrakingsverzoek-octrooizaak-afgewezen

Rechtbank Den Haag 31 augustus 2020, IEF 19498, LS&R 1871; ECLI:NL:RBDHA:2020:10143 (Wyeth tegen rechters) Wraking. Octrooirecht. Verzoek tot wraking van rechters Kokke, Aalbers en Schüller bij de rechtbank Den Haag. Het betreft een octrooizaak in het VRO-regime. Belanghebbende in deze procedure is MSD. Wyeth vindt de rechters vooringenomen omdat zij de verzoeken om (1) de zaak uit het VRO-regime te verwijderen, (2) de pleittijd te verlengen en (3) de stukken van MSD te weigeren, (vooralsnog) hebben afgewezen. Naar het oordeel van de wrakingskamer zijn al deze beslissingen procedurele beslissingen. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt mee dat een rechterlijke (tussen)beslissing als zodanig geen grond kan vormen voor wraking: wraking is geen verkapt rechtsmiddel. Dit is uitsluitend anders, indien de motivering van de (tussen)beslissing in het licht van alle omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten, niet anders kan worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid van de rechter die haar heeft gegeven. Hetgeen Wyeth in dit verband in zijn wrakingsverzoek heeft gesteld, levert geen aanwijzingen op die tot dat oordeel zouden moeten leiden. De motivering bij de beslissingen is niet onbegrijpelijk en dus ook niet zozeer onbegrijpelijk dat daaruit de vooringenomenheid van de rechters blijkt. Uit de aangevoerde omstandigheden kan geen (schijn van) vooringenomenheid worden afgeleiden. Het wrakingsverzoek wordt dan ook afgewezen.