Geneeskundige behandelingsovereenkomst gedeeltelijk ontbonden wegens tekortkoming van Het Rughuis
Rb. Rotterdam 21 februari 2025, LSR 2295; ECLI:NL:RBROT:2025:2589 (Het Rughuis tegen gedaagde). Tussen Het Rughuis en gedaagde is in 2022 een geneeskundige behandelingsovereenkomst gesloten na verwijzing door de huisarts. Het Rughuis heeft behandelingen uitgevoerd en daarvoor ruim € 10.000 aan gedaagde gefactureerd, waarvan het grootste deel onbetaald is gebleven. Gedaagde stelt dat hij niet voldoende is geïnformeerd over de kosten van de behandeling voorafgaand aan de overeenkomst. Het Rughuis vordert betaling van de openstaande facturen, vermeerderd met rente en kosten, en veroordeling van gedaagde in de proceskosten. De rechter oordeelt dat Het Rughuis haar wettelijke informatieplicht heeft geschonden door gedaagde niet tijdig en duidelijk te informeren over de tarieven van de behandelingen, zoals vereist op grond van artikel 7:448 lid 1 BW, artikel 38 lid 1 Wet marktordening gezondheidszorg en de Regeling transparantie zorgaanbieders. Door deze schending kon gedaagde geen weloverwogen keuze maken en werd hij pas na afloop van de behandelingen geconfronteerd met de hoge kosten. De rechter acht de tekortkoming van Het Rughuis ernstig genoeg om de behandelingsovereenkomst gedeeltelijk te ontbinden, namelijk voor zover het de betalingsverplichting van gedaagde betreft. De vorderingen van Het Rughuis worden afgewezen en Het Rughuis wordt veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van gedaagde.