Gezondheidszorg  

LS&R 1495

Psychiater valt geen tuchtrechtelijk verwijt te maken

22 aug 2017, LS&R 1495; ECLI:NL:TGZCTG:2017:240 (Klacht tegen psychiater), https://lsenr.nl/artikelen/psychiater-valt-geen-tuchtrechtelijk-verwijt-te-maken

Het Centraal Tuchtcollege voor de voor de Gezondheidszorg 22 augustus 2017, LS&R 1495; ECLI:NL:TGZCTG:2017:240 (Klacht tegen psychiater) Klacht tegen psychiater. In 2003 is bij klager de diagnose schizofrenie, paranoïde type gesteld. Verweerder heeft deze diagnose in 2014 onderschreven. Klager verwijt verweerder het stellen van een foute diagnose. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Verweerder heeft in eerste aanleg bij het Regionaal Tuchtcollege te Den Haag het volgende aangegeven: Verweerder heeft zich bereid verklaard mee te wegen dat klager heeft verklaard dat hij tijdens zijn werkzame periode bij H. meermalen aan chemische gassen en dampen is blootgesteld en dat bij hem eenmaal leverontsteking is geconstateerd. Verweerder heeft daaraan evenwel toegevoegd dat dit geen invloed heeft op de gestelde diagnose, gezien het tijdverloop en het feit dat er bij klager sprake is van alcohol (mis)gebruik. Het College kan verweerder in die redenering volgen en ziet niet in welk opzicht hem een tuchtrechtelijk verwijt te maken valt. Het beroep van klager wordt door het Centraal Tuchtcollege verworpen.
 

LS&R 1478

Gunningsbeslissing in aanbestedingszaak Erasmus MC blijft overeind

Rechtbank Den Haag 25 apr 2017, LS&R 1478; ECLI:NL:RBDHA:2017:4255 (Brainlab tegen Erasmus MC), https://lsenr.nl/artikelen/gunningsbeslissing-in-aanbestedingszaak-erasmus-mc-blijft-overeind

Vzr. Rechtbank Den Haag 25 april 2017, IT 2317; LS&R 1478; ECLI:NL:RBDHA:2017:4255 (Brainlab tegen Erasmus MC). Aanbesteding. De vorderingen van Brainlab, om de gunningsbeslissing van Erasmus Universitair Medisch Centrum in de aanbesteding van de levering en installatie van multimediavoorzieningen in 22 operatiekamers en 4 interventiekamers in te trekken, zijn afgewezen.  Het aanbestedingsdocument bevat uitvoeringseisen, waardoor nog niet aan de gestelde eisen hoeft te zijn voldaan op het moment van inschrijving. 

LS&R 1472

ICT-dienstverlener aansprakelijk: bruikbare back-up van huisartsenpraktijk voor installatie vereist

Rechtbank Limburg 21 jun 2017, LS&R 1472; ECLI:NL:RBLIM:2017:6454 (back up huisartsenpraktijk), https://lsenr.nl/artikelen/ict-dienstverlener-aansprakelijk-bruikbare-back-up-van-huisartsenpraktijk-voor-installatie-vereist

Rechtbank Limburg 21 juni 2017, IT 2313; LS&R 1472; ECLI:NL:RBLIM:2017:6454 (back up huisartsenpraktijk) IT-dienstverlening. Vervolg na tussenvonnis (IT2205). Na niet-volledige installatie van een update en terugzetten back-up, zijn alle gegevens van de huisartsenpraktijk verloren gegaan. ICT-dienstverlener mocht er zonder controle niet op vertrouwen dat back-up in eigen systeem van huisartsenpraktijk bruikbaar was. Een back-up zou gemaakt moeten worden en gecontroleerd, of de bestaande back-up had op bruikbaarheid gecontroleerd moeten worden, alvorens tot installatie van de bestaande update over te gaan. Schade aan de kant van eiseres wordt bevestigd, maar nog niet begroot. Eiseres dient concrete gegevens te verstrekken. Zaak komt op rol.

LS&R 1454

Prejudiciële vraag of Zweedse zuigtabak in het Verenigd Koninkrijk in de handel mag worden gebracht

Hof van Justitie EU 9 mrt 2017, LS&R 1454; (Zuigtabak), https://lsenr.nl/artikelen/prejudici-le-vraag-of-zweedse-zuigtabak-in-het-verenigd-koninkrijk-in-de-handel-mag-worden-gebracht

Prejudiciële vragen gesteld aan HvJ EU 9 maart 2017, LS&R 1454; RB 2869; C-151/17(Zuigtabak) Verzoekster is een ZWE NV die haar omzet haalt uit ‘rookloze tabaksproducten’ waaronder ‘snus’ (zuigtabak). Verweerder is VK MinVWS en interveniënte in de zaak is de New Nicotine Alliance (NNA). In een nieuwe VK-regeling (in werking 20-05-2016, de uitvoering van RL 2014/40) is het produceren of leveren van tabak voor oraal gebruik verboden. Van dit verbod is ZWE uitgezonderd. Verzoekster stelt 30-06-2016 een vordering in waarmee zij tegen de VK-regeling opkomt. NNA is een geregistreerde liefdadigheidsinstelling die zich inzet voor de volksgezondheid. Zij tracht tabaksschade te beperken, dat wil zeggen de beperking van schade als gevolg van het roken van sigaretten zonder noodzakelijkerwijs het gebruik van nicotine op te geven. Zij richt zich op de consument, heeft geen commercieel belang.

LS&R 1449

Prescans "Darmkanker eist jaarlijks de meeste doden" is misleidend en dus oneerlijk

Reclame Code Commissie 26 jan 2017, LS&R 1449; Dossiernr: 2016/00929 (Prescan darmkanker), https://lsenr.nl/artikelen/prescans-darmkanker-eist-jaarlijks-de-meeste-doden-is-misleidend-en-dus-oneerlijk

RCC 26 januari 2017, RB 2848; LS&R 1449; Dossiernr: 2016/00929 (Prescan darmkanker) Aanbeveling. Het betreft de advertentie van Prescan in dagblad Trouw van 26 november 2016. In de advertentie staat, voor zover hier van belang: “ Darmkanker eist jaarlijks meeste doden. Darmkanker wordt elk jaar bij ruim 15.000 nieuwe gevallen vastgesteld. Hiermee is het de  meest voorkomende kankersoort. Ook eist darmkanker jaarlijks de meeste doden. Hoe eerder darmkanker ontdekt wordt, hoe groter de kans op genezing is. Een preventief darmonderzoek kan afwijkingen aan darmwand en slijmvlies opsporen. Zo krijg je direct inzicht in je gezondheid.” Prescan erkent dat de mededeling “Darmkanker eist jaarlijks de meeste doden” niet juist is, nu darmkanker bij mannen de tweede meest dodelijke kankersoort is en bij vrouwen de derde. De fout is volgens Prescan het gevolg van een onjuiste interpretatie van de cijfers van het IKNL voor wat betreft sterfte bij kanker. Prescan deelt mee de advertentie direct na ontvangst van de klacht te hebben stopgezet en de fout met de betrokkenen te hebben besproken om deze in de toekomst te voorkomen.

 

LS&R 1406

HvJ EU: compensatie kosten radiodiensten voor veiligheidsdiensten

Hof van Justitie EU 21 dec 2016, LS&R 1406; ECLI:EU:C:2016:974 (TDC), https://lsenr.nl/artikelen/hvj-eu-compensatie-kosten-radiodiensten-voor-veiligheidsdiensten

HvJ EU 21 december 2016, IT 2195; LS&R 1406; ECLI:EU:C:2016:974; C-222/13 (TDC) Telecom. De zaak betreft de compensatie voor kosten van spoed- en veiligheidsdiensten (radiodiensten). De universeledienstrichtlijn staat een nationale regeling in de weg die voorziet in een compensatiemechanisme wanneer winst van die diensten hoger is dan verlies van aanvullende verplichte diensten. HvJ EU:

De bepalingen van [universeledienstrichtlijn], meer bepaald artikel 32 van deze laatste, moeten aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een nationale wettelijke regeling die voorziet in een compensatiemechanisme voor het verrichten van aanvullende verplichte diensten op grond waarvan een onderneming geen aanspraak kan maken op vergoeding door de lidstaat van de nettokosten van het verrichten van een aanvullende verplichte dienst, wanneer de winst die die onderneming heeft behaald met het verrichten van andere onder haar universeledienstverplichtingen vallende diensten hoger is dan het aan het verrichten van die aanvullende verplichte dienst verbonden verlies.

Richtlijn 2002/22 moet aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staat aan een nationale wettelijke regeling op grond waarvan een onderneming die als verrichter van aanvullende verplichte diensten is aangewezen, slechts aanspraak kan maken op vergoeding door de lidstaat van de nettokosten van het verrichten van die diensten indien die kosten voor die onderneming een onredelijke last vormen.

Richtlijn 2002/22 moet aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staat aan een nationale wettelijke regeling op grond waarvan de nettokosten die voor een aangewezen onderneming aan een universeledienstverplichting verbonden zijn, moeten worden berekend als zijnde het verschil tussen alle inkomsten en alle kosten die verband houden met de verrichting van de betrokken dienst, daaronder begrepen de inkomsten en de kosten die de onderneming ook zonder universeledienstverrichter te zijn zou hebben gehad.

In omstandigheden als in het hoofdgeding is het feit dat de met een aanvullende verplichte dienst in de zin van artikel 32 van de universeledienstrichtlijn belaste onderneming die dienst niet alleen op het grondgebied van Denemarken, maar ook op dat van Groenland verricht, niet van invloed op de uitlegging van de bepalingen van die richtlijn.

Artikel 32 van richtlijn 2002/22 moet aldus worden uitgelegd dat het rechtstreekse werking heeft voor zover het de lidstaten verbiedt, de onderneming die met het verrichten van een aanvullende verplichte dienst is belast de met die dienst verbonden kosten geheel of ten dele te laten dragen.Het loyaliteits-, het gelijkwaardigheids- en het doeltreffendheidsbeginsel moeten aldus worden uitgelegd dat zij niet in de weg staan aan een nationale wettelijke regeling als die in het hoofdgeding, op grond waarvan de met een universele dienst belaste onderneming aanvragen voor vergoeding voor het verlies over het voorgaande boekjaar moet indienen binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf het verstrijken van de termijn waarbinnen die onderneming bij de bevoegde nationale instantie een jaarverslag moet indienen, mits die termijn niet minder gunstig is dan de termijn die naar nationaal recht geldt voor een overeenkomstige aanvraag en hij de uitoefening van de aan de ondernemingen door de universeledienstrichtlijn verleende rechten niet in de praktijk onmogelijk of uiterst moeilijk maakt. Het is aan de verwijzende rechterlijke instantie, dat te verifiëren.

LS&R 1346

Uitspraak ingezonden door Paul Marcelis en Gregor Vos, Brinkhof.

In brief aan ziekenhuisinkopers een concurrerend product als onveilig bestempelen

Rechtbank Den Haag 18 jul 2016, LS&R 1346; (Becton Dickinson tegen B. Braun), https://lsenr.nl/artikelen/in-brief-aan-ziekenhuisinkopers-een-concurrerend-product-als-onveilig-bestempelen

Vzr. Rechtbank Amsterdam 18 juli 2016, IEF 16116; LS&R 1346 (Becton Dickinson tegen B. Braun)
Reclame. Onrechtmatige uiting. Braun heeft aan inkopers van verschillende ziekenhuizen een brief gezonden met de strekking dat haar productontwerp is aangepast, naar aanleiding van een aanhangige octrooirechtprocedure, dat de VPS van Becton onveilig is, althans onveiliger dan haar VPS oud. Braun citeert daarbij tekst uit de procedure, deze dient zij te rectificeren.

LS&R 1317

Eerst Centraal Tuchtcollege verzoeken om niet-reglementaire spoedprocedure

Rechtbank Den Haag 13 apr 2016, LS&R 1317; ECLI:NL:RBDHA:2016:5097 (Opheffing schorsing BIG-register), https://lsenr.nl/artikelen/eerst-centraal-tuchtcollege-verzoeken-om-niet-reglementaire-spoedprocedure

Vzr. Rechtbank Den Haag 13 april 2015, LS&R 1317; ECLI:NL:RBDHA:2016:5097 (Opheffing schorsing BIG-register)
Vordering tot opheffing schorsing van inschrijving in BIG-register. Het reglement van het Centraal Tuchtcollege voorziet niet expliciet in een spoedprocedure, maar de slotbepaling bepaalt dat het college beslist in gevallen waarin het reglement voorziet. Advocaat van eiser heeft zich telefonisch laten informeren over de gebruikelijke doorlooptijden, maar kennelijk niet om een voorlopige voorziening verzocht bij het Tuchtcollege. De beslissing wordt aangehouden tot eiser zich gemotiveerd en gedocumenteerd over deze mogelijkheden kan uitlaten.

LS&R 1307

Beroep tegen tariefbeschikking Tandarts ongegrond

College van Beroep voor het Bedrijfsleven 19 apr 2016, LS&R 1307; ECLI:NL:CBB:2016:100 (Tandarts tegen NZa), https://lsenr.nl/artikelen/beroep-tegen-tariefbeschikking-tandarts-ongegrond

CBb 19 april 2016, LS&R 1307; ECLI:NL:CBB:2016:100 (Tandarts tegen NZa)
Beroep van een tandarts tegen een tariefbeschikking. Beroep is gericht tegen een aantal daarin gemaakte keuzes voor combinaties van behandelingen die gedeclareerd kunnen worden, tegen het ontbreken van de mogelijkheid om bovenop het maximumtarief een opslag voor kredietbeperking toe te passen, tegen de opgelopen kosten van machtigingsaanvragen en tegen de mogelijkheid om uitsluitend voor verzekerde patiënten max-max-tarieven overeen te komen. Beroep ongegrond.

LS&R 1306

Fysiek onmogelijke gemiddelden, tarieven zijn geen aanspraak op bepaald inkomensniveau

College van Beroep voor het Bedrijfsleven 19 apr 2016, LS&R 1306; ECLI:NL:CBB:2016:102 (solo-tandarts tegen NZa), https://lsenr.nl/artikelen/fysiek-onmogelijke-gemiddelden-tarieven-zijn-geen-aanspraak-op-bepaald-inkomensniveau

CBb 19 april 2016, LS&R 1306; ECLI:NL:CBB:2016:102 (Solo-tandarts tegen NZa)
Beroep van een tandarts met een solo-praktijk tegen de tariefbeschikking van 5-11-2014 waarbij de tarieven voor tandheelkundige zorg m.i.v. 1-7-2015 met 5,15% zijn verlaagd. Volgens appellant zijn de in het kader van het uitgevoerde kostenonderzoek verkregen gegevens op manipulatieve en misleidende wijze omgezet in fysiek onmogelijke gemiddelde omzetten en gemiddelde winsten per fte, waarop vervolgens de tarieven zijn gebaseerd. Appellant verzet zich tegen de tariefverlaging. Met de door verweerster vastgestelde tarieven is het volgens hem niet mogelijk om het norminkomen te behalen. Het College overweegt onder meer dat de tarieven geen aanspraak inhouden op een bepaald inkomensniveau. Het beroep is ongegrond.