13 apr 2016
Eerst Centraal Tuchtcollege verzoeken om niet-reglementaire spoedprocedure
Vzr. Rechtbank Den Haag 13 april 2015, LS&R 1317; ECLI:NL:RBDHA:2016:5097 (Opheffing schorsing BIG-register)
Vordering tot opheffing schorsing van inschrijving in BIG-register. Het reglement van het Centraal Tuchtcollege voorziet niet expliciet in een spoedprocedure, maar de slotbepaling bepaalt dat het college beslist in gevallen waarin het reglement voorziet. Advocaat van eiser heeft zich telefonisch laten informeren over de gebruikelijke doorlooptijden, maar kennelijk niet om een voorlopige voorziening verzocht bij het Tuchtcollege. De beslissing wordt aangehouden tot eiser zich gemotiveerd en gedocumenteerd over deze mogelijkheden kan uitlaten.
4.4. De Staat heeft niet betwist dat procedures bij het Centraal Tuchtcollege normaliter geruime tijd in beslag nemen, maar heeft aangevoerd dat het Centraal Tuchtcollege, als daartoe aanleiding wordt gezien, vooruitlopend op de eindbeslissing, een schorsing voortijdig kan opheffen. De veronderstelling dat die mogelijkheid inderdaad bestaat, wordt ondersteund door een door de Staat overgelegde beslissing van het Centraal Tuchtcollege, waarin bij voorlopige voorziening de schorsing van een inschrijving in het BIG-register is opgeheven. Daarbij komt dat uit de slotbepaling van het reglement van het Centraal Tuchtcollege volgt dat het college van de gebruikelijke procedures en termijnen kan afwijken “indien de omstandigheden van het geval daartoe dringend aanleiding geven”. Het reglement voorziet niet expliciet in een spoedprocedure, maar uit de slotbepaling volgt naast het voorgaande dat het college beslist in gevallen waarin het reglement niet voorziet. De advocaat van eiser heeft ter zitting verklaard telefonisch contact te hebben opgenomen met het Centraal Tuchtcollege teneinde te informeren naar de (gebruikelijke) doorlooptijd van zaken. Eiser heeft kennelijk niet om een voorlopige voorziening van het Centraal Tuchtcollege verzocht.
4.5. Gelet op een en ander kan niet worden uitgesloten dat eiser via de geëigende rechtsgang bij het Centraal Tuchtcollege op korte termijn de spoedvoorziening kan verkrijgen die hij met dit kort geding beoogt. De voorzieningenrechter ziet dan ook aanleiding deze zaak aan te houden zodat eiser zich uiterlijk op de hierna te noemen datum gemotiveerd en gedocumenteerd uit kan laten over de mogelijkheden bij het Centraal Tuchtcollege op dit punt. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.