Vorderingen in aangehouden hoofdzaken afgewezen omdat octrooi vernietigd is in bodemprocedure
Vzr. Rechtbank Den Haag 28 maart 2018, IEF 17594; LS&R 1590; ECLI:NL:RBDHA:2018:3456 (ICOS tegen Teva/Sandoz/Mylan) De hoofdzaken zijn aangehouden totdat een eindvonnis zou zijn gewezen in de meervoudige bodemprocedure [IEF 17551]. In bodemprocedure is octrooi vernietigd wegens gebrek aan inventiviteit, de vorderingen hoofdzaken in deze kort gedingzaken daarom afgewezen.
Uitspraak ingezonden door Paul Reeskamp, Marijn van der Wal, DLA Piper.
Het nat verpakken en de niet-gasdoorlatende verpakking dragen gezamenlijk bij aan de oplossing van hetzelfde probleem
Hof Den Haag 27 maart 2018, IEF 17591; LS&R 1589; ECLI:NL:GHDHA:2018:513 (Coloplast tegen Medical4You) Coloplast is houdster van EP1145729B1 voor een gebruiksklaar urinekathetersamenstel (dochter van EP398). EP729 is gewijzigd in stand gelaten bij de EOB oppositiedivisie, maar in beroep bij de TKB zijn het (ook in de Nederlandse procedure voorliggende) hoofd- en hulpverzoek herroepen [zie eerder IEF 16484]. Het Hof komt tot een ander oordeel over de geldigheid van de aangepaste conclusies van EP729 dan de TKB. De TKB achtte het nat verpakken van een van coating voorziene katheter inventief aangezien D1 juist het gebruik van een hydrofiele coating afraadt. Zoals Medical4You terecht stelt: "Eenmaal op het spoor van het 'nat verpakken' is het vervolgens een one way street om te kiezen voor een dampdichte (gas impermeable) verpakking". Conclusie 1, alsmede de volgconclusies 2 t/m 6 en 11 van het octrooi - waarvan Coloplast niet heeft onderbouwd waarin de inventiviteit daarvan gelegen zou zijn, ontberen inventiviteit.
Afschrift van medisch dossier aan derde met onzichtbaar gemaakte passages
Rechtbank Gelderland 2 maart 2018, IT 2524; LS&R 1588; ECLI:NL:RBGEL:2018:1156 (X tegen Stichting Sint Maartenskliniek) Kort geding. Eindvonnis na tussenvonnis. Afgifte medisch dossier overleden patiënt. Artikel 7:457 BW. Passages uit het dossier mogen onzichtbaar worden gemaakt bij verstrekking van het medisch dossier aan derden. De voorzieningenrechter veroordeelt de Sint Maartenskliniek binnen één week na de datum van dit vonnis aan [eiser] afschrift van het bij haar aanwezige medisch dossier van (naam), waarin de door haar gemarkeerde passages onzichtbaar zijn gemaakt, aan de derde te verstrekken.
Onvoldoende aanknopingspunten om probiotisch product niet als biocide aan te merken
CBb 20 december 2017, LS&R 1586; ECLI:NL:CBB:2017:403 (X tegen Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat) Biocide. Probiotica. Is probiotisch middel aan te merken als biocide? Art. 43 en 86 Wet gewasbeschermingsmiddelen. Art. 17, 1 Verordening 528/2012. Verzoekster biedt een probiotisch product aan, dat met een vernevelingsapparaat wordt verspreid in ruimten, waardoor een laag goede bacteriën (probiotica) geplaatst wordt op de oppervlakken van die ruimten (het product). Volgens verzoekster produceren de probiotica enzymen die organische vervuiling verteren en daardoor de oppervlakte zuiver houden, waardoor er geen biotoop kan ontstaan waarop micro-organismen kunnen gedijen. Verweerder heeft het product als biocide aangemerkt, maar het Ctgb heeft geen toelating verleend. Het aanbieden van een biocide zonder toelating is verboden en er is een last onder dwangsom opgelegd. Verzoekster voert aan dat ten onrechte een overtreding is vastgesteld en een last onder dwangsom is opgelegd, omdat het product geen biocide is, maar bedoeld is om het oppervlak zuiver te houden en niet om aanwezige organismen te doden. Er zijn onvoldoende aanknopingspunten om tot het voorlopige oordeel te kunnen komen dat het product geen biocide zou zijn. Afwijzing van de voorziening.
HR: Het hof heeft een ontbindingsgrond in raamovereenkomst gelezen, zonder het verweer dat het een opzeggingsmogelijkheid was, te beoordelen
HR 23 maart 2018, IT ; ECLI:NL:HR:2018:426 (Alert Life Sciences tegen Stichting Jeroen Bosch Ziekenhuis) Contractenrecht. Opdracht m.b.t. digitaliseringsproject zorgprocessen ziekenhuis. Ontbindingsbeding. Project ondervindt vertraging. Aanpassing overeenkomst. Het Hof ontbond de raamovereenkomst [IT 2111]. Fatale termijn gehandhaafd voor het geval de nieuwe deadline niet gehaald wordt? Beroep op beperkende werking redelijkheid en billijkheid (art. 6:248 lid 2 BW) onderzocht? Ontbinding of opzegging raamovereenkomst; grond voor schadevergoeding?
Uit de conclusie AG: Deze zaak betreft in hoofdzaak de vraag of JBZ terecht de tussen haar en Alert c.s. gesloten overeenkomsten heeft ontbonden. In cassatie komt achtereenvolgens aan de orde of en in hoeverre partijen met een latere overeenkomst hebben bedoeld van de oorspronkelijke overeenkomst af te wijken (onderdeel 1), of tussen partijen een fatale termijn is overeengekomen (onderdeel 2), of het hof een beroep van Alert c.s. op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid over het hoofd heeft gezien (onderdeel 3) en of er voor JBZ een ontbindingsbevoegdheid bestond en Alert c.s. schadevergoeding verschuldigd zijn (onderdeel 4). De conclusie strekt tot vernietiging en verwijzing; de Hoge Raad volgt. Het hof heeft kennelijk geoordeeld dat art. 23.8 van de raamovereenkomst een ontbindingsgrond behelst, zonder het essentiële verweer van Alert c.s. te beoordelen, dat slechts sprake was van een mogelijkheid tot opzegging.
HvJ EU: Bevoegde autoriteit is niet bevoegd om de aanvangsdatum van de periode van gegevensbescherming van het referentiegeneesmiddel zelf te bepalen
HvJ EU 14 maart 2018, LS&R 1584; IEFbe 2504; C-557/16 (Astellas Pharma tegen Helm) Geneesmiddelen voor menselijk gebruik. Gedecentraliseerde procedure voor de afgifte van een vergunning voor het in de handel brengen van een geneesmiddel. Generiek geneesmiddel. Periode van gegevensbescherming van het referentiegeneesmiddel. 1) Artikel 28 en artikel 29, lid 1, van richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik, zoals gewijzigd bij richtlijn 2012/26/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012, moeten aldus worden uitgelegd dat in het kader van een gedecentraliseerde procedure voor de afgifte van een vergunning voor het in de handel brengen van een generiek geneesmiddel, de bevoegde autoriteit van een bij die procedure betrokken lidstaat bij het nemen van haar beslissing over het in de handel brengen van dat generieke geneesmiddel in die lidstaat overeenkomstig artikel 28, lid 5, van die richtlijn, de aanvangsdatum van de periode van gegevensbescherming van het referentiegeneesmiddel niet zelf kan bepalen.
Verzoek om nieuw onderzoek vergunning voor in handel brengen van producten die genetisch gemodificeerde sojabonen bevatten onterecht afgewezen
Gerecht EU 14 maart 2018, LSenR 1583; IEFbe 2501; T-33/16 (TestBio Tech tegen De Commissie) Genetisch gemodificeerde producten. Uit het persbericht: Het Gerecht vernietigt het besluit waarbij de Commissie een verzoek om een nieuw onderzoek van de vergunning voor het in de handel brengen van producten die genetisch gemodificeerde sojabonen bevatten, heeft afgewezen.
Consultatie wijziging Gedragscode Geneesmiddelenreclame
Consultatiedocumentatie, consultatie tot 13 maart 2018. Op 1 april 2018 treden de Beleidsregels gunstbetoon Geneesmiddelenwet 2018 in werking (zie bijlage). Deze Beleidsregels vervangen de Beleidsregels gunstbetoon Geneesmiddelenwet die golden sinds 1 mei 2014. De Beleidsregels kennen een aantal wijzigingen en een nieuw toetsingskader voor andere financiële relaties dan gunstbetoon. De wijziging van de Beleidsregels gunstbetoon Geneesmiddelenwet noopt tot aanpassing van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame. Over de voorgestelde wijzig ingen houdt de CGR deze consultatie. Een ieder wordt in de gelegenheid gesteld te reageren.
Octrooirechtvorderingen Ono zien enkel op acties die in het buitenland moeten worden ondernomen
Vzr. Rechtbank Den Haag 27 februari 2018, IEF 17530; LS&R 1581; ECLI:NL:RBDHA:2018:2284 (Ono Pharmaceutical tegen Pfizer) Octrooirecht. Geneesmiddel. Procesrecht. Ono heeft een Europese octrooiaanvrage gedaan bij het EOB voor EP 517 met als titel 'Immunopotentiating compositions comprising anti-PD-L1 antibodies’. Pfizer heeft bij het Verwaltungsgericht München met betrekking tot EP 517 een opeisingsprocedure aanhangig gemaakt strekkende tot het verkrijgen van mede-eigendom en wordt de verleningsprocedure van EP 517 door het EOB geschorst. Ono vordert de rechtbank Pfizer te bevelen aan het EOB mee te delen dat de verleningsprocedure dient te worden hervat en de opeisingsprocedure in München in te trekken. De rechtbank verklaart zich onbevoegd tot kennisname van de vorderingen van Ono, omdat de vorderingen enkel zien op acties die in het buitenland moeten worden ondernomen.
Gebruik antidepressiva bij zwangerschap niet de hoofdoorzaak van afwijkingen kind
Hof Arnhem-Leeuwarden 23 januari 2018, LS&R 1575; ECLI:NL:GHARL:2018:695 (Antidepressiva bij zwangerschap) Medische dienst. Appellante is door een gynaecoloog doorgestuurd naar psychiater X. X heeft haar op grond van zijn bevindingen en diagnose (gejaagd depressief syndroom) de geneesmiddelen rivotril en anafranil voorgeschreven. In de eerste jaren na de geboorte van de zoon van appellante is gebleken dat hij lijdt aan psychomotore retardatie. In het tussenarrest heeft het hof geoordeeld dat geïntimeerde is tekortgeschoten in de verplichting om appellante te informeren over de twijfels die destijds bestonden over de veiligheid van de geneesmiddelen tijdens de zwangerschap. Daaropvolgend heeft het hof het geraden geacht om een onderzoek te laten verrichten door een deskundige. Uit het deskundigebericht volgt dat er geen eenduidig bewijs is dat het gebruik van de geneesmiddelen de (hoofd)oorzaak is van de afwijkingen van het kind. Wel is geïntimeerde tekort geschoten in zijn informatieverplichting (informed consent). Het hof begroot de integriteitsschade op fl 5.000 (€2.268,-) op het tijdstip van schending, dit is medio 1998.