DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op donderdag 16 augustus 2018
LS&R 1641
Rechtbank Midden-Nederland ||
11 jul 2018
Rechtbank Midden-Nederland 11 jul 2018, LS&R 1641; ECLI:NL:RBMNE:2018:3817 (Bindmiddel satésaus), https://lsenr.nl/artikelen/niet-bewezen-dat-lage-viscositeit-sat-saus-komt-door-geleverde-xanthaangom-met-amylase

Niet bewezen dat lage viscositeit satésaus komt door geleverde xanthaangom met amylase

Rechtbank Midden-Nederland 11 juli 2018, LS&R 1641; ECLI:NL:RBMNE:2018:3817 (Bindmiddel satésaus) Productaansprakelijkheid. Non-conformiteit. Eiseres is een Nederlands familiebedrijf dat zich heeft toegelegd op de productie van sauzen zoals satésaus. Gedaagde levert ingrediënten op het gebied van food. Eisers koopt xanthaangom (bindmiddel) bij gedaagde voor de productie van haar satésaus. Er is satésaus geproduceerd waarvan de viscositeit veel te laag was. Deze satésaus was daardoor niet verkoopbaar. Eiseres vordert een schadevergoeding van € 100.956,20 (schadepost a t/m e) voor de geleden schade door het onrechtmatig handelen dan wel de toerekenbare tekortkoming. In dit tussenarrest is bepaald dat de gedaagde slechts de leverancier van de xanthaangom is en niet de producent. De vordering gebaseerd op productaansprakelijkheid wordt afgewezen. Gedaagde wist dat zij xanthaangom leverde die amylase bevatte, en dat dit product niet in combinatie met zetmeel zou kunnen worden gebruikt. Het staat echter niet vast dat de geleden schade het gevolg is van de geleverde xanthaangom. Als dit het geval is, had de gedaagde dit kenbaar moeten maken aan de eiseres. Schadeposten a, b en d zijn onvoldoende onderbouwd en niet van bewijsstukken voorzien. De rechtbank draagt eiseres op te bewijzen of de xanthaangom het probleem van de satésaus heeft veroorzaakt en de omvang van schadeposten a, b en d.

4.10. Vaststaat dat [gedaagde sub 1] niet de producent, maar slechts leverancier is van de xanthaangom die volgens [eiseres] tot schade bij haar heeft geleid. [eiseres] heeft geen feiten of omstandigheden gesteld op basis waarvan voldaan wordt aan het door de Hoge Raad gestelde vereiste dat [gedaagde sub 1] gelijkgesteld kan worden aan de producent. Uit hetgeen [eiseres] ter zitting heeft verklaard blijkt dat de door [gedaagde sub 1] geleverde xanthaangom wordt geleverd in zakken waarop de naam van de Chinese fabrikant is vermeld, zodat zij kon weten dat een ander dan [gedaagde sub 1] de producent van de goederen was. Gelet hierop moet de vordering worden afgewezen voor zover deze op productaansprakelijkheid is gebaseerd.
4.18. Daarvan is in het onderhavige geval sprake. [gedaagde sub 1] wist dat zij xanthaangom leverde die amylase bevatte, en dat dit product niet in combinatie met zetmeel zou kunnen worden gebruikt. Het had - gelet op de hiervoor bedoelde voorrang van de mededelingsplicht van de verkoper boven de onderzoeksplicht van de koper - op haar weg gelegen om dat aan [eiseres] kenbaar te maken. Vaststaat tussen partijen dat er nooit gesproken is over het leveren van xanthaangom met of zonder amylase, en evenmin over de uitwerking van amylase op andere bindmiddelen zoals zetmeel. In de specificatie die [gedaagde sub 1] aan [eiseres] heeft verstrekt staat dit evenmin, en is alleen vermeld dat de bacterie Xanthomonas campestris niet voorkomt in het product. [eiseres] heeft op basis hiervan niet hoeven te vermoeden dat amylase, dat door deze bacterie wordt uitgescheiden, wel in het product zou voorkomen.
4.20. [eiseres] heeft vergoeding gevraagd van de volgende schadeposten:
€ 84.000 aan geproduceerde en onverkoopbare satésaus (63.416 kg)
€ 4.756,20 aan kosten voor afvoer en destructie van de onverkoopbare satésaus
€ 7.200 aan kosten voor onderzoek van de geproduceerde satésaus
€ 5.000 aan interne kosten die zijn gemaakt ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid
€ 1.784,56 aan buitengerechtelijke incassokosten.
4.21. [gedaagde sub 1] c.s. heeft de hoogte van de schadebedragen onder a, b en d betwist met de stelling dat deze onvoldoende zijn onderbouwd en niet van bewijsstukken zijn voorzien.
4.22. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [gedaagde sub 1] c.s. daarmee de omvang van deze schadeposten voldoende betwist, zodat bewijslevering moet plaatsvinden. De bewijslast daarvan rust op [eiseres] als gelaedeerde partij. De rechtbank zal [eiseres] dan ook gelasten om bewijs over te leggen van de omvang van de hiervoor bedoelde schadeposten a, b en d.