LS&R 2262
8 november 2024
Artikel

Carly van der Beek treedt toe als Senior Associate bij Pinsent Masons Nederland

 
LS&R 2263
4 november 2024
Uitspraak

Octrooi en ABC van BMS op apixaban zijn geldig

 
LS&R 2261
18 oktober 2024
Uitspraak

Eerste vonnis in nietigheidsprocedure over octrooi met betrekking tot enzalutamide

 
LS&R 1558

Conclusie AG: Door mutagenese verkregen organismen zijn vrijgesteld van de opgelegde verplichtingen in de richtlijn GGO

Hof van Justitie EU 18 jan 2018, LS&R 1558; ECLI:EU:C:2018:20 (Confédération paysanne e.a.), https://lsenr.nl/artikelen/conclusie-ag-door-mutagenese-verkregen-organismen-zijn-vrijgesteld-van-de-opgelegde-verplichtingen-i

Conclusie A-G HvJ EU 18 januari 2018, LS&R 1558; ECLI:EU:C:2018:20 ; C-528/16 (Confédération paysanne e.a.) Organismen die verkregen worden via mutagenese zijn, in principe, vrijgesteld van de opgelegde verplichtingen in de richtlijn introductie van genetisch gemodificeerde organismen. Lidstaten zijn vrij om maatregelen aan te nemen die regels geven over zulke organismen mits ze de overkoepelende regels van Europees recht respecteren. Persbericht (EN).

1) Door mutagenese verkregen organismen zijn genetisch gemodificeerde organismen in de zin van richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 maart 2001 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu en tot intrekking van richtlijn 90/220/EEG van de Raad, mits zij aan de materiële criteria van artikel 2, punt 2, van deze richtlijn voldoen.

De vrijstelling van artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/18, gelezen in samenhang met bijlage I B bij deze richtlijn, heeft betrekking op alle organismen die zijn verkregen door welke mutagenesetechniek ook, ongeacht of die technieken ten tijde van de vaststelling van die richtlijn werden toegepast, op voorwaarde dat daarbij geen andere recombinant-nucleïnezuurmoleculen of genetisch gemodificeerde organismen worden gebruikt dan die welke met behulp van een of meer van de in bijlage I B genoemde methoden zijn vervaardigd.

LS&R 1557

Uitspraak ingezonden door Carreen Shannon, Taylor Wessing en Erik Vollebregt, Axon Lawyers.

 

Bescherming tegen concurrentie bij verlening van een handelsvergunning is beperkt tot de bedoelde periode

Rechtbank Noord-Holland 9 jan 2018, LS&R 1557; (Teva tegen CtbG), https://lsenr.nl/artikelen/bescherming-tegen-concurrentie-bij-verlening-van-een-handelsvergunning-is-beperkt-tot-de-bedoelde-pe

Rechtbank Noord-Holland 9 januari 2018, LSenR 1557 (Teva tegen CtbG) Het CBG heeft (als autoriteit van de referentielidstaat in een DCP procedure) een handelsvergunningen afgegeven voor de Glatirameeracetaat 20 mg/ml-producten van Mylan en Synthon onder verwijzing naar Copaxone (20 mg/ml), het glatirameeracetaat product van Teva, als referentiegeneesmiddel met toepassing van art. 10(3) van de Richtlijn. Teva was het daar niet mee eens en heeft bezwaar aangetekend. Dat bezwaar is afgewezen en vervolgens heeft Teva beroep ingesteld. Dat beroep is nu ook ongegrond verklaard.

 

LS&R 1556

Update IE-Diner 2018, met tafelspeeches van...

Op donderdag 25 januari a.s. is het zover. Het elfde IE-Diner vindt dan plaats onder de bezielende leiding van ceremonie meester jhr.mr.Toon Huydecoper, oud-advocaat-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden. Een mooie avond met IE-juristen, op een nieuwe locatie: de Marmeren Hal van het Koninklijk Instituut voor de Tropen. De tafelspeeches worden verzorgd door...

mr. Laura Fresco, Hoyng Rokh Monegier
prof. mr. Bernt Hugenholtz, IvIR, UvA
prof.mr. Jan Kabel, DLA Piper en IvIR, UvA
mr. Gregor Vos, Brinkhof

LS&R 1554

EPO: Case Law from the Contracting States to the EPC 2014-2016

Supplementary publication 6, Official Journal EPO 2017, "Case Law from the Contracting States to the EPC 2014-2016" (klik hier voor de pdf 1.2 Mb) The present report, "Case Law from the Contracting States to the EPC 2014-2016", focuses on issues of substantive patent law within Europe. It also touches on institutional matters and sets out examples of European patents which have been litigated in several jurisdictions. Arranged according to topic and country, the summaries included in this, the fourth such compilation will give the reader a valuable overview of interesting judgments handed down by national courts in the period from mid-2014 to the end of 2016.

LS&R 1555

Oratie Peter Blok: Echte rechten voor kunstmatige creaties

Oratie Peter Blok, 26 januari 2018 van 16:15 tot 17:15, Aula Academiegebouw - Domplein 29, Utrecht. Moeten we nog octrooien verlenen als slimme systemen het uitvindwerk overnemen? Kunstmatige intelligentie speelt een steeds grotere rol bij het ontwikkelen van nieuwe technologie. Zo is er een computerprogramma dat vrijwel autonoom een innovatief concept voor een tandenborstel heeft gegenereerd en een systeem dat met grote nauwkeurigheid nieuwe geneesmiddelen aanwijst. Die opkomst van kunstmatige creativiteit roept fundamentele vragen op voor het octrooirecht. Moeten we nog octrooien verlenen als slimme systemen het werk van uitvinders overnemen? En als er nog octrooien worden verleend, aan wie komen de octrooirechten dan toe? In zijn oratie gaat Peter Blok in op deze vragen en laat aan de hand daarvan zien hoe het recht meer in het algemeen kan omgaan met revolutionaire technologische ontwikkelingen.

LS&R 1553

RadboudUMC handelt "in grote lijnen" in overeenstemming met professionele medische standaard

Kantonrechter 20 sep 2017, LS&R 1553; ECLI:NL:RBGEL:2017:6858 (Eiser tegen RUMC), https://lsenr.nl/artikelen/radboudumc-handelt-in-grote-lijnen-in-overeenstemming-met-professionele-medische-standaard

Ktr. Rechtbank Gelderland 20 september 2017, LS&R 1553; ECLI:NL:RBGEL:2017:6858 (Eiser tegen RadboudUMC) Letselschade. Medische dienstverlening. Op 6 januari 2016 is de zoon van eiser geboren met problemen aan de slokdarm. In april 2016 hebben in het RadboudUMC (RUMC) enkele operatieve correcties plaatsgevonden. Na deze operaties heeft het kind een systemische infectie opgelopen en het heeft thans nog geen functionerende slokdarm. Eiser stelt dat het RUMC gehandeld heeft beneden de professionele standaard. In een tussenvonnis is een deskundige benoemd. Uit het rapport van deskundige dr. Bax, blijkt dat “in grote lijnen” gehandeld is in overeenstemming met de op dat moment geldende professionele medische standaard. De kantonrechter oordeelt dat het RUMC niet aansprakelijk is voor schade van het kind van eiser.

LS&R 1552

ACTA schiet niet tekort in nakoming zorgplicht door gebroken kronen

Rechtbank Amsterdam 15 dec 2017, LS&R 1552; ECLI:NL:RBAMS:2017:9869 (ACTA tegen gedaagde), https://lsenr.nl/artikelen/acta-schiet-niet-tekort-in-nakoming-zorgplicht-door-gebroken-kronen

Ktr. Rechtbank Amsterdam 15 december 2017, LS&R 1552; ECLI:NL:RBAMS:2017:9869 (ACTA tegen gedaagde) Medische dienstverlening. Gedaagde heeft facturen van het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) onbetaald gelaten, omdat zij van mening is dat de behandelingen niet goed zijn gegaan. Gedaagde stelt dat de bij haar geplaatste kronen zijn gebroken. ACTA heeft als reactie op dit verweer gesteld dat deze tijdelijke kronen binnen afzienbare tijd vervangen hadden moet worden door definitieve kronen. Gedaagde heeft om financiële redenen geen definitieve kronen laten plaatsen. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde niet voldoende heeft kunnen aantonen dat ACTA tekort is geschoten in de nakoming van de zorgplicht.

LS&R 1551

Hogan Lovells benoemt Hein van den Bos tot partner

Hogan Lovells heeft met ingang van 1 januari 2018 Hein van den Bos tot partner benoemd. Hein van den Bos (40) is werkzaam binnen de Life Sciences Regulatory praktijk van Hogan Lovells. Hij legt zich toe op Europese en Nederlandse regulering van de Life Sciences sector (geneesmiddelen, biotechnologie, medische hulpmiddelen en levensmiddelen). Hein staat ondernemingen bij op het gebied van onder meer toelating tot de EU markt, compliance, reclame en sponsoring, distributie, parallelimport, prijzen en zorgverzekeringen en medisch-wetenschappelijk onderzoek. Hein is in 2003 afgestudeerd in Nederlands recht aan de Rijksuniversiteit Groningen en in 2004 in Internationale Betrekkingen.

LS&R 1550

Criterium uit aanbesteding Rijksvaccinatieprogramma proportioneel en objectief gerechtvaardigd

Rechtbank Den Haag 28 dec 2017, LS&R 1550; ECLI:NL:RBDHA:2017:15519 (Sanofi tegen de Staat), https://lsenr.nl/artikelen/criterium-uit-aanbesteding-rijksvaccinatieprogramma-proportioneel-en-objectief-gerechtvaardigd

Vzr. Rechtbank Den Haag 28 december 2017, LS&R ; ECLI:NL:RBDHA:2017:15519 (Sanofi tegen de Staat). Kort geding. Aanbesteding. Sanofi is een internationaal farmaceutisch bedrijf, aan wie in 2013 een Europese Markvergunning is verleend voor het combinatievaccin Hexyon. In oktober 2017 is de "Invitation to Tender for the supply of DTaP-IPV-Hib-HepB vaccines by National Institute for Public Health and the Environment (RIVM) (…)” (ITT) gepubliceerd. Sanofi vordert de Staat criterium 7.2.2 uit de ITT te verwijderen, omdat dit aanvullende vereiste voor een al Europees goedgekeurd geneesmiddel een belemmering van het vrij verkeer van goederen inhoudt. De voorzieningenrechter oordeelt dat het stellen van aanvullende eisen in beginsel toegestaan is. Deze aanvullende eisen moeten wel proportioneel transparant en niet discriminerend zijn. De eis 7.2.2 is zonder meer proportioneel en objectief gerechtvaardigd, dus er is geen sprake van een niet toegelaten belemmering van het vrij verkeer van goederen.

LS&R 1548

HvJ EU: Houder kan beroep instellen tot rectificatie van datum waarop het ABC vervalt, indien deze datum niet juist is vastgesteld

Hof van Justitie EU 20 dec 2017, LS&R 1548; C-492/16 (Incyte Corporation), https://lsenr.nl/artikelen/hvj-eu-houder-kan-beroep-instellen-tot-rectificatie-van-datum-waarop-het-abc-vervalt-indien-deze-dat

HvJ EU 20 december 2017, IEF 17371; IEFbe 2438; LS&R 1548; ECLI:EU:C:2017:995; C-492/16 (Incyte Corporation)  Octrooirecht. Geneesmiddelen voor menselijk gebruik. Gewasbeschermingsmiddelen. Aanvullend beschermingscertificaat. Vaststelling van de vervaldatum. Mogelijkheid of verplichting tot rectificatie van de vervaldatum. 

1)      Artikel 18 van verordening (EG) nr. 469/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende het aanvullende beschermingscertificaat voor geneesmiddelen, gelezen in het licht van artikel 17, lid 2, van verordening (EG) nr. 1610/96 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 1996 betreffende de invoering van een aanvullend beschermingscertificaat voor gewasbeschermingsmiddelen, moet aldus worden uitgelegd dat de datum van de eerste vergunning voor het in de handel brengen, zoals opgegeven in een aanvraag voor een aanvullend beschermingscertificaat, op basis waarvan de tot afgifte van een dergelijk certificaat bevoegde nationale autoriteit de duur van dat certificaat heeft berekend, niet juist is in een situatie als die in het hoofdgeding, waarin de onjuiste datum heeft geleid tot een berekeningswijze van de duur van dat certificaat die niet strookt met artikel 13, lid 1, van verordening nr. 469/2009, zoals uitgelegd in een later arrest van het Hof.