LS&R 2313
10 september 2025
Uitspraak

Opname generiek in G-Standaard vóór einde ABC is inbreuk

 
LS&R 2312
9 september 2025
Artikel

Tussen patiëntveiligheid en algoritmische integriteit. De AI Act in klinisch onderzoek onder de MDR en IVDR

 
LS&R 2311
28 augustus 2025
Artikel

In november gaat de Mr. S.K. Martens Academie 2025-2026 van start

 
LS&R 2303

CureVac krijgt toestemming voor getuigenverhoor in octrooizaak tegen Stichting AUMC

20 jun 2025, LS&R 2303; ECLI:NL:RBDHA:2025:11025 (CureVac tegen Stichting AUMC), https://lsenr.nl/artikelen/curevac-krijgt-toestemming-voor-getuigenverhoor-in-octrooizaak-tegen-stichting-aumc

Rb. Den Haag 20 juni 2025, IEF 22774, LSR 2303; ECLI:NL:RBDHA:2025:11025 (CureVac tegen Stichting AUMC). CureVac SE is de moedervennootschap van het Duitse biofarmaceutisch CureVac-concern. Stichting Amsterdam UMC (hierna: Stichting AUMC) is een academisch ziekenhuis dat onder andere wetenschappelijk onderzoek doet.[Naam 6] en [naam 7], beiden verbonden aan de Stichting AUMC, deden in 2018 gezamenlijk onderzoek naar frameshiftmutaties en bijbehorende peptiden (NOPs) in tumoren, gericht op de ontwikkeling van kankervaccins. [Naam 6] diende in 2018 een octrooi-aanvrage in met zijn naam als enig uitvinder. Kort daarop richtte hij het bedrijf Frame Pharmaceuticals (hierna: Frame) op en werd dit bedrijf houder van het octrooi. Frame is in 2021 overgenomen door CureVac N.V. In een e-mail van 14 januari 2019 verklaarde prof. [naam 8], destijds bestuurder bij het AMC/VUmc, namens het AMC dat geen aanspraak zou worden gemaakt op aandelen of intellectuele eigendom van Frame. Frame diende hierna zes prioriteitsaanvragen (hierna: de Prioriteitsaanvragen) en zeven internationale octrooi-aanvragen (hierna: de Octrooiaanvragen) in. Voorafgaand aan de Octrooiaanvragen hebben gesprekken plaatsgevonden is een Research Services Agreement (hierna: SA) tot stand gekomen tussen de Stichting en Frame. Naar aanleiding van een artikel van het NRC is een onderzoek gestart naar de totstandkoming van de uitvindingen. De conclusie hiervan is dat de uitvindingen het resultaat zijn van de intensieve samenwerking tussen [naam 6] en [naam 7] en dat essentiële onderdelen afkomstig zijn van [naam 7]. Stichting AUMC meent daarom dat [naam 7] als mede-uitvinder moet worden vermeld op de Octrooiaanvragen en is deze procedure gestart. 

LS&R 2302

Geen correctie van medische analyse onder AVG, klacht over persoonsgegevens ongegrond

14 jan 2025, LS&R 2302; ECLI:NL:RBDHA:2025:10361 (Eiser tegen de AP), https://lsenr.nl/artikelen/geen-correctie-van-medische-analyse-onder-avg-klacht-over-persoonsgegevens-ongegrond

Rb. Den Haag 14 januari 2025, IT 4893,  LSR 2302; ECLI:NL:RBDHA:2025:10361 (Eiser tegen de AP). Eiser diende een klacht in bij de Autoriteit Persoonsgegevens over het gebruik van vermeend onjuiste medische gegevens in een uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege. Volgens eiser baseerde het Tuchtcollege zijn oordeel op medische gegevens uit een onderzoek naar autisme, die onjuist en onverenigbaar zouden zijn met een objectieve beoordeling. De Autoriteit Persoonsgegevens weigerde handhavend op te treden omdat de gewraakte gegevens volgens haar niet eenvoudig en objectief als onjuist konden worden vastgesteld. In bezwaar en beroep houdt de autoriteit vast aan haar standpunt dat meningen, conclusies en medische analyses niet per definitie persoonsgegevens zijn onder de AVG. Eiser stelt dat ook medische analyses persoonsgegevens zijn en dat hij recht heeft op correctie van die gegevens, maar de rechtbank volgt dit betoog niet. De rechtbank onderschrijft dat alleen feitelijke, eenvoudig en objectief vast te stellen onjuistheden als ‘onjuiste persoonsgegevens’ kwalificeren. Medische analyses zoals een diagnose of klinische interpretatie worden niet aangemerkt als persoonsgegevens als deze gebaseerd zijn op subjectieve beoordeling. De rechtbank vindt dat eiser, als hij het oneens was met de inhoud van de tuchtrechtelijke uitspraak, daartegen in beroep had moeten gaan bij het Tuchtcollege zelf. Omdat geen sprake was van corrigeerbare persoonsgegevens in de zin van de AVG, hoefde de Autoriteit Persoonsgegevens niet handhavend op te treden. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard en het besluit van de autoriteit blijft in stand.

LS&R 2301

Uitspraak ingezonden door Frank Eijsvogels, HOYNG ROKH MONEGIER.

Enzalutamide: rechtbank bevestigt geldigheid van Europees octrooi en ABC met betrekking tot enzalutamide

18 jun 2025, LS&R 2301; (Accord tegen Astellas en Sandoz tegen Astellas), https://lsenr.nl/artikelen/enzalutamide-rechtbank-bevestigt-geldigheid-van-europees-octrooi-en-abc-met-betrekking-tot-enzalutamide

Rb. Den Haag 18 juni 2025, IEF 22762, LSR 2301; C/09/654970 (Accord tegen Astellas en Sandoz tegen Astellas). The Regents of the University of California en Astellas hebben met succes de geldigheid verdedigd van Europees octrooi EP 1 893 196 B2 en SPC 300632 met betrekking tot de werkzame stof enzalutamide. The Regents of the University of California is houder van deze rechten. Astellas is houder van een exclusieve sublicentie. Enzalutamide vormt de basis voor het geneesmiddel Xtandi®, een geneesmiddel dat zeer succesvol is gebleken bij de levensverlengende behandeling van prostaatkanker. De androgeenreceptor (AR), die de groei van tumorcellen stimuleert, speelt een essentiële rol in de strijd tegen prostaatkanker. Het is noodzakelijk om de activiteit van de AR te verminderen. Een bekende behandeling van de ziekte is bijvoorbeeld androgeendeprivatietherapie, waarbij de AR wordt geblokkeerd door anti-androgenen. Bij hormoongevoelige prostaatkanker kan overexpressie van de AR leiden tot hormoonresistente prostaatkanker. Bovendien is aangetoond dat bij hormoonresistente prostaatkanker overexpressie van de AR ervoor zorgt dat anti-androgenen (zoals bicalutamide) veranderen van antagonisten in agonisten (een AR-antagonist remt de AR- activiteit en een AR-agonist stimuleert de AR-activiteit).

LS&R 2299

Beslissing van het Bundespatentgericht over een Europees octrooi met betrekking tot enzalutamide: motivering van de beslissing

8 apr 2025, LS&R 2299; (Hexal, Accord, Synthon en STADA tegen The Regents of the University of California en Astellas), https://lsenr.nl/artikelen/beslissing-van-het-bundespatentgericht-over-een-europees-octrooi-met-betrekking-tot-enzalutamide-motivering-van-de-beslissing

Bundespatentgericht 8 april 2025, IEF 22742, LS&R 2299 (Hexal, Accord, Synthon en STADA tegen The Regents of the University of California en Astellas). Op 15 april 2025 is een bericht gepubliceerd over de beslissing van het Bundespatentgericht van 8 april 2025 in de zaak tussen, enerzijds, Hexal, Accord, Synthon en STADA en, anderzijds, The Regents of the University of California (houder van Europees octrooi EP 1 893 196 B2 met betrekking tot de werkzame stof enzalutamide) en Astellas (houder van een exclusieve sublicentie met betrekking tot het octrooi) [zie IEF 22655]. Enzalutamide vormt de basis voor het geneesmiddel Xtandi®, een geneesmiddel dat zeer succesvol is gebleken bij de levensverlengende behandeling van prostaatkanker. De motivering van die beslissing is nu beschikbaar.

LS&R 2273

AI-Forum gelanceerd: hét platform voor AI en recht

De ontwikkelingen op het gebied van kunstmatige intelligentie (AI) gaan razendsnel, en de juridische impact ervan is niet te onderschatten. Hoe verhouden AI-beslissingen zich tot aansprakelijkheidsrecht? Wat betekent AI voor privacy en databescherming? En hoe zit het met auteursrecht op door AI gegenereerde content? Deze en vele andere vragen komen aan bod op AI-Forum, het nieuwe platform van deLex waar expertise en actualiteit samenkomen. 

LS&R 2298

Nederlands Octrooicongres op dinsdag 10 juni 2025. Hebt u zich al aangemeld?

De uitspraak in de BSH/Electrolux-zaak over internationale bevoegdheid binnen het Europese octrooirecht laat zien: het speelveld verandert snel en de gevolgen voor procederen over (grensoverschrijdende) inbreuk zijn groot. Wat zijn de reikwijdte en grenzen van het UPC? Hoe positioneert het nationale recht zich daartegenover?

Tijdens het Nederlands Octrooicongres op dinsdag 10 juni 2025, dat plaatsvindt onder leiding van Peter Blok en Gertjan Kuipers, staan we uitgebreid stil bij de BSH/Electrolux-zaak. Daarnaast geven Willem Hoyng en Bart van den Broek u een overzicht van spraakmakende UPC-zaken. Niemand minder dan UPC-rechters Rian Kalden en András Kupecz leveren commentaar.

Onderwerpen als hulpverzoeken, SEP’s en SPC’s worden ook niet overgeslagen. De nationale jurisprudentie wordt besproken en Frédéric Bostedt geeft een overzicht van de meest spraakmakende uitspraken van het Europees Octrooibureau.

Aanmelden is nog mogelijk en kan via deze link. Klik hier voor meer informatie.

LS&R 2296

Prestige moet interne auditstukken over afgebroken onderhandelingen met BioConnection verstrekken

Rechtbank Oost-Brabant 11 mrt 2025, LS&R 2296; ECLI:NL:RBOBR:2025:1151 (BioConnection tegen Prestige), https://lsenr.nl/artikelen/prestige-moet-interne-auditstukken-over-afgebroken-onderhandelingen-met-bioconnection-verstrekken

Rb. Oost-Brabant 11 maart 2025, LSR 2296; ECLI:NL:RBOBR:2025:1151 (BioConnection tegen Prestige). BioConnection, een Europese aanbieder van farmaceutische productiefaciliteiten, en Prestige Biologics (hierna: Prestige), onderdeel van een Koreaanse farmaceutische groep, voerden van december 2022 tot maart 2023 onderhandelingen over de productie van het geneesmiddel Trastuzumab. In januari 2023 ondertekenden partijen een Price Quotation en een Slot Confirmation Letter. Prestige voerde op 30 en 31 januari 2023 een audit uit bij BioConnection. Kort daarna beëindigde Prestige de onderhandelingen, waarna BioConnection aanzienlijke kosten maakte door het niet kunnen benutten van gereserveerde productiecapaciteit. Prestige weigerde de facturen van BioConnection te betalen. BioConnection verzoekt de rechtbank om Prestige te veroordelen tot het verstrekken van afschrift van, dan wel inzage in, de resultaten van de audit en alle interne correspondentie over de audit, op straffe van een dwangsom. Daarnaast vordert BioConnection vergoeding van de proceskosten. 

LS&R 2295

Geneeskundige behandelingsovereenkomst gedeeltelijk ontbonden wegens tekortkoming van Het Rughuis

Rechtbank Rotterdam 21 feb 2025, LS&R 2295; ECLI:NL:RBROT:2025:2589 (Het Rughuis tegen gedaagde), https://lsenr.nl/artikelen/geneeskundige-behandelingsovereenkomst-gedeeltelijk-ontbonden-wegens-tekortkoming-van-het-rughuis

Rb. Rotterdam 21 februari 2025, LSR 2295; ECLI:NL:RBROT:2025:2589 (Het Rughuis tegen gedaagde). Tussen Het Rughuis en gedaagde is in 2022 een geneeskundige behandelingsovereenkomst gesloten na verwijzing door de huisarts. Het Rughuis heeft behandelingen uitgevoerd en daarvoor ruim € 10.000 aan gedaagde gefactureerd, waarvan het grootste deel onbetaald is gebleven. Gedaagde stelt dat hij niet voldoende is geïnformeerd over de kosten van de behandeling voorafgaand aan de overeenkomst. Het Rughuis vordert betaling van de openstaande facturen, vermeerderd met rente en kosten, en veroordeling van gedaagde in de proceskosten. De rechter oordeelt dat Het Rughuis haar wettelijke informatieplicht heeft geschonden door gedaagde niet tijdig en duidelijk te informeren over de tarieven van de behandelingen, zoals vereist op grond van artikel 7:448 lid 1 BW, artikel 38 lid 1 Wet marktordening gezondheidszorg en de Regeling transparantie zorgaanbieders. Door deze schending kon gedaagde geen weloverwogen keuze maken en werd hij pas na afloop van de behandelingen geconfronteerd met de hoge kosten. De rechter acht de tekortkoming van Het Rughuis ernstig genoeg om de behandelingsovereenkomst gedeeltelijk te ontbinden, namelijk voor zover het de betalingsverplichting van gedaagde betreft. De vorderingen van Het Rughuis worden afgewezen en Het Rughuis wordt veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van gedaagde.

LS&R 2294

Voorkeursbeleid CDK4/6-remmers onrechtmatig, zorgverzekeraars mogen ziekenhuizen niet sturen op gebruik palbociclib

Rechtbank Gelderland 25 feb 2025, LS&R 2294; ECLI:NL:RBGEL:2025:1468 (Novartis tegen Nederlandse zorgverzekeraars), https://lsenr.nl/artikelen/voorkeursbeleid-cdk4-6-remmers-onrechtmatig-zorgverzekeraars-mogen-ziekenhuizen-niet-sturen-op-gebruik-palbociclib

Rb. Gelderland 25 februari 2025, LSR 2294; ECLI:NL:RBGEL:2025:1468 (Novartis tegen Nederlandse zorgverzekeraars). Novartis en andere farmaceuten hebben in Nederland CDK4/6-remmers op de markt gebracht voor de behandeling van hormoongevoelige, uitgezaaide borstkanker. Drie middelen (palbociclib, ribociclib en abemaciclib) zijn geregistreerd en worden door ziekenhuizen ingekocht. Gedaagden zijn Nederlandse zorgverzekeraars. Deze zorgverzekeraars, verenigd in het Clean Team van Zorgverzekeraars Nederland (ZN), hebben een gezamenlijke inkoopronde georganiseerd met als doel één voorkeursmiddel aan te wijzen op basis van de laagste prijs per verpakking. Palbociclib werd als voorkeursmiddel geselecteerd, waarbij financiële prikkels worden ingebouwd om ziekenhuizen te stimuleren dit middel voor te schrijven en het gebruik van de andere middelen te ontmoedigen. Novartis c.s. vorderen een verbod op het voortzetten van het voorkeursbeleid voor CDK4/6-remmers, met name het sturen op het voorschrijven van palbociclib en het ontmoedigen van ribociclib en abemaciclib. Zij stellen dat de middelen niet therapeutisch gelijkwaardig zijn en dat de prijsvergelijking niet objectief en discriminerend is. Daarnaast wordt gevorderd dat zorgverzekeraars alle zorginstellingen informeren over het verbod op het voorkeursbeleid.

LS&R 2297

Uitspraak ingezonden door Martijn de Lange, Octrooicentrum Nederland, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

Geen onderscheid tussen humaan en veterinair gebruik voor vereiste van eerste handelsvergunning van artikel 3 onder d van de ABC-verordening

14 mei 2025, LS&R 2297; ECLI:NL:RBDHA:2025:8206 (Boehringer Ingelheim Vetmedica GmbH tegen Octrooicentrum Nederland), https://lsenr.nl/artikelen/geen-onderscheid-tussen-humaan-en-veterinair-gebruik-voor-vereiste-van-eerste-handelsvergunning-van-artikel-3-onder-d-van-de-abc-verordening

Rb. Den Haag 14 mei 2025, IEF 22707, LS&R 2297; ECLI:NL:RBDHA:2025:8206 (Boehringer Ingelheim Vetmedica GmbH tegen Octrooicentrum Nederland). Boehringer is houder van octrooi EP 479, getiteld Ciclesonide for the treatment of airway disease in horses. Daarnaast heeft Boehringer een handelsvergunning voor Aservo. Hiervan is ciclesonide de werkzame stof en het is bedoeld voor diergeneeskundig gebruik. Op bovenstaande handelsvergunning en op EP 479 heeft Boehringer haar aanvraag voor een aanvullend beschermingscertificaat (hierna: ABC) voor ciclesonide gebaseerd. Het Octrooicentrum Nederland (hierna: OCNL) wees dit af, omdat Aservo niet de eerste handelsvergunning voor ciclesonide als geneesmiddel was, want Alvesco, een handelsvergunning van Covis Pharma Europe B.V. voor een humaan geneesmiddel, was eerder. Hiermee zou niet zijn voldaan aan het vereiste van artikel 3 onder d van de ABC-verordening, namelijk dat de handelsvergunning voor het product waarvoor een ABC wordt aangevraagd de eerste handelsvergunning voor dat product als geneesmiddel is.