DOSSIERS
Alle dossiers

Kamerstukken & EU  

LS&R 541

Geen Europees verbod op eetwaren in de vorm van tabaksproducten

Antwoord vragen Hilkens over de invloed van nepsigaretten op jonge kinderen, Aanhangsel Handelingen II, 2012-2013, nr. 1950.
2. Bent u op de hoogte van het feit dat een overgrote meerderheid in het Europees Parlement voor een verbod op productie, invoer en verkoop van eetwaren en speelgoed in de vorm van tabaksproducten heeft gestemd? Bent u van mening dat de Shisha-pen hier ook onder zou moeten vallen? Zo nee, waarom niet?

Ja, hiervan ben ik eveneens op de hoogte. Echter is er geen Europees verbod op productie, invoer en verkoop van eetwaren in de vorm van tabaksproducten. Wel is er een Aanbeveling van de Raad (2003/54/EG) waarin Lidstaten onder meer worden aangespoord de verkoop van snoep en speelgoed die tabaksproducten gelijken te verbieden. Deze maatregel maakt deel uit van een breder pakket aan beleidsopties om het aanbod van tabak aan kinderen te beperken en reclame voor en promotie van tabaksproducten verder aan banden te leggen. Overigens beschouw ik Shisha-pennen noch als eetwaren, noch als speelgoed. Het zijn producten die tabaksproducten gelijken qua presentatie- en gebruiksvorm. Het verschil met tabaksproducten is dat deze producten noch tabak, noch nicotine bevatten. Bovendien vindt in Shisha-pennen geen verbrandingsproces plaats, maar slechts (elektronische) verhitting. Nederland heeft invulling gegeven aan de Aanbeveling door verkoop van tabaksproducten aan jongeren in te perken, bijvoorbeeld door het invoeren van een minimumverpakking voor sigaretten. Momenteel wordt de leeftijdsgrens voor de verkoop van tabak verhoogd van 16 naar 18 jaar.

3. Bent u van mening dat zelfregulering door de branche ten aanzien van dit soort producten voldoende bescherming van jonge kinderen biedt?

5. Welke mogelijkheden heeft u om de Shisha-pen te verbieden of een leeftijdsgrens te stellen voor de verkoop van de Shisha-pen? Welke van deze maatregelen gaat u nemen?

Op dit moment zie ik geen aanleiding om de Shisha-pen te verbieden of een leeftijdsgrens voor de verkoop in te stellen. Wel zal ik het RIVM vragen een inschatting te maken van de gezondheidsrisico's van dit product. Op grond daarvan zal ik bezien of verdere maatregelen nodig zijn. Zelfregulering door de branche, zoals advisering over leeftijdsgrenzen, kan ik in de tussentijd alleen maar aanmoedigen. Overigens maken ‘niet-tabaksproducten’ ook onderdeel uit van de herziening van de huidige Europese Tabaksproductenrichtlijn. Het is de bedoeling dat nicotinehoudende producten en kruidensigaretten die worden gerookt in de toekomst ten minste worden voorzien van een gezondheidswaarschuwing.

In Brussel heb ik gesignaleerd dat een product als de Shisha-pen daar niet onder valt, omdat geen verbrandingsproces plaatsvindt.

LS&R 537

Nederland: Op lidstaatniveau gezondheidsgegevens regelen

Brief Staatssecretaris V&J aan Eerste Kamer, EU-voorstel: Richtlijn bescherming persoonsgegevens bij gebruik door politiële en justitiële autoriteiten (COM(2012) 10) en EU-voorstel Verordening algemeen kader bescherming persoonsgegevens (COM(2012)11), Kamerstukken I, 2012/13, 33 169, nr. I.
Health DataHet voorzitterschap stelt hoofdstuk IX (bijzondere bepalingen met betrekking tot bijzondere gegevensverwerkingen) aan de orde.

Bij artikel 81 dat betrekking heeft op de verwerking van gegevens betreffende de gezondheid is Nederland sterk voorstander van de verplichting op lidstaatniveau eigen regel betreffende de verwerking van gegevens betreffende de gezondheid te verwerken. De reikwijdte van de bevoegdheid is echter te beperkt. Maatschappelijk volstrekt aanvaardbare beperkingen van de bescherming van persoonsgegevens ten behoeve van andere verzekeringen dan alleen ziektekostenverzekeringen zijn hard nodig. De vraag is ook of alle overige verwerkingen van gegevens betreffende de gezondheid van publiekrechtelijke en privaatrechtelijke aard wel afdoende zijn afgedekt door deze bepaling.

Artikel 81 betreft de verwerking van gegevens betreffende de gezondheid. Nederland heeft al eerder naar voren gebracht dat de verwerking van gegevens betreffende de gezondheid ook een aanvaardbare toepassing kent bij de uitvoering van andere verzekeringsovereenkomsten dan de ziektekostenverzekering. De Nederlandse tekst van artikel 81 geeft te veel onduidelijkheid over de vraag of, en zo ja, in hoeverre de sociale verzekeringswetgeving ook als algemene grondslag dient voor de verwerking van gezondheidsgegevens. En er zijn tal van andere terreinen waarop gezondheidsgegevens worden verwerkt in een context die maatschappelijk volstrekt aanvaardbaar is. Denk aan het onderwijs en jeugdzorg, het gevangeniswezen, maar ook een sportclub of een werkgever bij een aanstellingskeuring.

LS&R 526

Beleidsregels opleggen bestuurlijke boetes door ACM

Beleidsregels van de Minister van Economische Zaken voor het opleggen van bestuurlijke boetes door de ACM, Stcr 2013-11214.
De Instellingswet Autoriteit Consument en Markt (verder: Instellingswet ACM) regelt de formele samenvoeging van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa), Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) en Consumentenautoriteit (CA). Deze autoriteiten worden opgeheven onder gelijktijdige instelling van de Autoriteit Consument en Markt (ACM). De wettelijke taken en bevoegdheden van de drie toezichthouders gaan daarmee over op de ACM. Dat betekent onder meer dat de bevoegdheid om bestuurlijke boetes op te leggen in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift voortaan aan de ACM toekomt. Deze bevoegdheid is opgenomen in veruit de meeste van de materiële wetten waarop de ACM toezicht zal houden.

In het kader van de Instellingswet ACM is besloten om de bestaande beleidsregels ten aanzien van de boeteoplegging door de drie toezichthouders te integreren in boetebeleidsregels voor de ACM. In de memorie van toelichting van de Instellingswet ACM (Kamerstukken II 2011/12, 33 186, nr. 3) is aangekondigd dat deze beleidsregels worden vastgesteld door de Minister van Economische Zaken, net als dat ten aanzien van de NMa het geval is. De bevoegdheid van de minister om beleidsregels ten aanzien van de ACM vast te stellen, vloeit voort uit artikel 21 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen. Deze beleidsregels van de Minister van Economische Zaken geven uitvoering aan dit voornemen. Naast deze beleidsregels zijn voor het vaststellen van een bestuurlijke boete uiteraard ook de wettelijke boetemaxima en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur van toepassing.

Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen
Hoofdstuk 2 - Mededinging en energie
Hoofdstuk 3 - Telecommunicatie
Hoofdstuk 4 - Consumenten
Hoofdstuk 5 - Aanbesteden
Hoofdstuk 6 - Overgangs- en slotbepalingen
Bijlage & toelichting

Zie hier.

LS&R 525

Warenwetbesluit informatie levensmiddelen

Besluit van 3 april 2013, houdende regels inzake de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten (Warenwetbesluit informatie levensmiddelen), Stb. 2013, 146.

De Nota van toelichting is ingedeeld in de volgende categoriën:
Algemeen
Ingetrokken EU-richtlijnen en -verordeningen
Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen (WEL)
Warenwetbesluit Voedingswaarde-etikettering levensmiddelen (VIL)
Artikelsgewijs
Administratieve lasten
Regulier Overleg Warenwet

De (selecte) artikelsgewijze bespreking:

Bij artikel 1 zijn enkele begrippen gedefinieerd die voorkomen in dit besluit. Eén van die begrippen is het begrip verpakt levensmiddel, dat als verpakte eet- of drinkwaar ook reeds in het WEL gebruikt werd (artikel 1, eerste lid, onder d, van het WEL). Anders dan bij voorverpakte levensmiddelen het geval is, zijn verpakte levensmiddelen (verpakte eet- of drinkwaren) niet bestemd om als zodanig te worden aangeboden aan eindverbruikers of grote cateraars.

Artikel 2 bevat de noodzakelijke verbodsbepalingen. Deze bepalingen spreken voor zich. Artikel 2, zesde lid, verbiedt handelen in strijd met artikel 4 van verordening (EG) 41/2009. Handelen in strijd met artikel 3 van verordening (EG) 41/2009 is verboden bij artikel 2, zevende lid, van het Warenwetbesluit Producten voor bijzondere voeding.

Bij artikel 3 is gebruik gemaakt van de bevoegdheid die artikel 15, tweede lid, van verordening (EU) 1169/2011 verleent aan de lidstaten van de Europese Unie. Op grond van die bepaling kunnen lidstaten waar een levensmiddel in de handel wordt gebracht, eisen dat op hun grondgebied voor de vermeldingen op de etikettering gebruik wordt gemaakt van één of meer officiële talen van de EU. Artikel 3 van dit besluit schrijft voor dat gebruik moet worden gemaakt van in ieder geval de Nederlandse taal. Artikel 23 van het WEL bevatte een vergelijkbare bepaling.

Bij de artikelen 4 en 5 zijn voorschriften gesteld ter implementatie van richtlijn 2011/91/EU7 inzake partij-identificatie. Tot de inwerkingtreding van dit besluit waren deze bepalingen opgenomen in het WEL. Richtlijn 2011/91/EU laat de lidstaten bij de implementatie geen beleidsruimte.

In onderstaande tabel is het verband weergegeven tussen richtlijn 2011/91/EU en dit besluit.

LS&R 509

Concept kabinetsreactie groenboek OHP in food en non-food

Concept kabinetsreactie op het 'Groenboek inzake oneerlijke handelspraktijken in de food- en non-food toeleveringsketen tussen ondernemingen in Europa', kamerstukken II, 2012/13, 22 112, nr 1596.

De Europese Commissie heeft op 31 januari 2013 het ‘Groenboek inzake oneerlijke handelspraktijken in de food- en non-food toeleveringsketen tussen ondernemingen in Europa’ (hierna: groenboek) gepubliceerd (COM(2013)37)

Doel groenboek
In dit groenboek wordt onderzocht wat de huidige stand van zaken is omtrent de problemen als gevolg van oneerlijke handelspraktijken in zowel de foodals non-food toeleveringsketen tussen ondernemingen in Europa en wat nodig is ter voorkoming van die praktijken. Het groenboek inventariseert daartoe wat in de lidstaten als oneerlijke handelspraktijken wordt aangemerkt, in welke sectoren en stadia in de keten deze praktijken zich voordoen en de ervaringen met de reeds opgezette zelfregulering- en wetgevingskaders op nationaal niveau. Het groenboek heeft tot doel inzicht te krijgen in de mogelijkheden die bestaan om dit probleem effectief aan te pakken om daarmee het functioneren van de food- en non-food toeleveringsketen tussen ondernemingen te verbeteren. De Europese Commissie geeft in het groenboek aan dat zij op basis van de ontvangen antwoorden medio 2013 haar volgende stappen bekend zal maken.

Concept kabinetsreactie
1. Inleiding
2. Definitie van en soorten oneerlijke handelspraktijken
2.1 Definitie van oneerlijke handelspraktijken
2.2 Soorten oneerlijke handelspraktijken
3. Wettelijke kaders inzake oneerlijke handelspraktijken
3.1 Bestaande wettelijke kaders
3.2 Gewenste toekomstige wettelijke kaders en zelfregulering
4. Conclusie

LS&R 508

Algemeen Overleg Richtlijn Tabaksproducten

Verslag van het AO EU-Voorstel: Richtlijn Tabaksproducten COM (2012)788, Kamerstukken II, 2012/13, 33 522, nr. 4.

吸煙引致肺癌 Smoking causes lung cancer / SML.20120928.IP3Merkenrecht. Plain packaging. Consensus over tabaksontmoedigingsbeleid: reclameverbod, prijsbeleid via accijnsheffing, ondersteuning bij het stoppen met roken, voorlichting aan jongeren en hun ouders en een rookverbod in openbare ruimten

Rutte: Met de richtlijn wordt ook een heel ernstige inbreuk op het merkenrecht gedaan. Dat leidt tot een ongekend precedent. Welke ongezonde producten zijn hierna aan de beurt? Ik denk aan wijn, aan frituurvet. Ik ga nog even door. De enge plaatjes worden verplicht omdat ze in sommige landen al verplicht zijn. Die redenering is wat ons betreft fout. Wij hebben hierbij immers te maken met een richtlijn, niet met een verordening. In een richtlijn gaat het om het minimumniveau. Er zullen dus verschillen mogelijk blijven. Als wij deze redenering zouden volgen, zou deze richtlijn ertoe leiden dat over vijf jaar verplicht alsnog plain packaging wordt ingevoerd. Dat lijkt ons geen goede zaak. In de richtlijn worden verder onacceptabel hoge eisen gesteld aan «track and trace»-systemen. Gelukkig heeft de staatssecretaris dat zelf ook al gesteld. Wij vrezen dat industrie, handel en overheid nodeloos op kosten worden gejaagd.


Staatssecretaris Van Rijn: We mogen constateren dat er veel consensus is over de beweegredenen voor het tabaksontmoedigingsbeleid. Roken is ongezond. Tabak is een schadelijk product en werkt verslavend, en dat geldt zeker voor jongeren. Hoe jonger iemand begint met roken, hoe moeilijker het is om ermee te stoppen. De meeste rokers beginnen jong. Uit Europees onderzoek blijkt dat 70% van de rokers met roken begint voor het bereiken van het 18de levensjaar en 94% voor het bereiken van het 25ste levensjaar. Los van alle emoties rondom het roken, die er ook moeten zijn, moeten wij ook onze zegeningen tellen: er is breed consensus over nut en noodzaak van een tabaksontmoedigingsbeleid. Dat beleid bestaat uit verschillende elementen: reclameverbod, prijsbeleid via accijnsheffing, ondersteuning bij het stoppen met roken, voorlichting aan jongeren en hun ouders en een rookverbod in openbare ruimten. Natuurlijk kun je verschillend denken over het tempo dat hierbij moet worden betracht en over de wetgeving op dit gebied. Laten wij elkaar daarbij respecteren, maar laten wij ook onze zegeningen tellen. Het grote doel van het tabakontmoedigingsbeleid is namelijk om te proberen jongeren te stimuleren tot het stoppen met roken en er in ieder geval niet aan te beginnen. Dat is in Nederland een belangrijk gegeven, waar wij trots op moeten zijn.

(...)

Ik noem als eerste een verdergaande harmonisatie van verpakkingen. In Europa zullen naast tekstuele waarschuwingen ook waarschuwingen door middel van foto's op de verpakking worden gezet. Ik heb bekeken hoe het in andere landen werkt. Laten we vaststellen dat het geen prettige foto's zijn. Als je die foto's ziet, vraag je je af of het wel nodig is dat die op producten worden geplaatst: wat is daar nou het effect van? Tegelijkertijd is het ongemakkelijke gevoel dat je bij die foto's hebt, misschien wel precies de beoogde werking ervan.

(...)

Mevrouw Hilkens vroeg ook naar plain packaging. Er zijn aanwijzingen dat generieke verpakkingen het product minder aantrekkelijk maken, zeker als dit wordt gecombineerd met de waarschuwingsfoto. Misschien vallen die foto's dan nog meer op. Tegelijkertijd moet je ook bij deze maatregel een afweging maken tussen het voordeel van het een en het nadeel van het ander. Het lijkt mij best goed dat er ook ruimte is om zaken zoals het merk en de inhoud te laten zien. Ook moeten er voor de douane aanwijzingen op de verpakkingen staan die tracking and tracing mogelijk maken. Ik meen dat er nu een compromis is gevonden: 30% ruimte. Er is dan voldoende ruimte voor de foto's. Nu wordt nog niet helemaal overgestoken naar de combinatie van foto's en plain packaging. Ook dat moeten wij in de komende periode gaan volgen om te bezien of dat nog effectiever kan zijn. We weten er nu nog te weinig van om dat maar meteen te combineren. Ik zal die ontwikkelingen op de voet volgen.

(...)

Het reclameverbod is geregeld. Als de transacties via het internet toenemen, zullen we opnieuw moeten bekijken hoe wij het reclameverbod ook voor het internet kunnen realiseren. Het is echter verankerd in wet- en regelgeving en het geldt dus ook voor reclames op het internet. Al eerder is afgesproken om nog een keer met de Kamer te spreken over de boetebedingen die met het roken te maken hebben. Daarover ontvangt de Kamer van mij voorstellen.

LS&R 506

NZa Beleidsregels-cluster april 2013

De NZa stelt over een aantal van haar taken beleidsregels vast. In beleidsregels staat hoe de NZa haar beleidsruimte invult. Beleidsregels kunnen het volgende inhouden: normen, rekenkundige waarden, procedures, feiten en omstandigheden, voorschriften, voorwaarden en beperkingen, tariefsoorten en prestatiebeschrijvingen. Beleidsregels op de website zijn gegroepeerd naar zorgsoort of de zorgaanbieder waarop de beleidsregels van toepassing zijn.

BR/CU-7078 - Orthodontische zorg
BR/CU-7079 - Tandheelkundige zorg
BR/CU-7080 - Tandheelkundige zorg in de AWBZ
BR/CU-7081 - Jeugdtandverzorging instellingen

LS&R 503

Notice tot members inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabak

Committee on Legal Affairs 13 maart 2013, Notice tot members 20/2013, (COM(2012)0788 – C7-0420/2012 – 2012/0366(COD))

Advies van het Portugese parlement over het voorstel voor de Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de harmonisatie van wetten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabak en aanverwante producten. De Portugese Commissie voor Europese Zaken is van mening dat het voorstel in strijd is met het beginsel van subsidiariteit en het beginsel van evenredigheid.

Part I - Introductory note
Part II - Recitals
1. In general:
(a) Ingredients and emissions
(b) Packaging and labelling
(c) Traceability and security features
(d) Tobacco for oral use
(e) Cross-border distance sales of tobacco products
(f) Novel tobacco products
(g) Nicotine-containing products
(h) Herbal products for smoking

2. Hearings
3. Legal basis
4. Subsidiarity principle
5. Proportionality principle
Part III – Opinion

 

(a) Ingredients and emissions
In general the maximum yields of tar, nicotine and carbon monoxide as well as the measurement methods remain the same as in Directive 2001/37/EC. (...) The proposal establishes that tobacco products with characterising flavours, such as fruit flavours or chocolate, are prohibited.
Additives associated with energy and vitality (caffeine, taurine, etc), or which create the impression that products have health benefits (e.g. vitamins) are prohibited. (...)

(b) Packaging and labelling
The proposal foresees that combined warnings (picture plus text) of 75 % should be displayed on both sides of the packages of tobacco products, with an information message referring to harmful substances of tobacco.(...) requirements for packages. (...)

(c) Traceability and security features
The proposal foresees an EU tracking and tracing system at packet level for tobacco products throughout the supply chain (excluding retail).

(e) Cross-border distance sales of tobacco products
The proposal includes a notification obligation for retailers of tobacco products intending to engage in cross-border distance sales.

(f) Novel tobacco products
The introduction of a notification system for novel tobacco products will help to increase the knowledge base as regards these products with a view to possible future amendments to the Directive.

(h) Herbal products for smoking
The proposal foresees adapted health warnings for herbal products for smoking to inform consumers about the adverse health effects of these products. In addition, the packaging thereof may not include information likely to mislead consumers.

5. Proportionality principle
The principle of proportionality requires that the content and form of the proposed action should not exceed what is necessary to achieve the objectives of the Treaty (...)

Part III – Opinion
In light of the above-listed concerns and with reference to the report by the committee responsible, the Committee for European Affairs is of the opinion that:

The initiative under review infringes the principle of subsidiarity, in that where matters of joint responsibility are concerned the EU may only legislate in order to achieve results which cannot be obtained at local level, and because it withdraws powers from the Member States without demonstrating that the national parliaments would be unable to achieve the same or better results, which is a clear infringement of the principle of subsidiarity.
And, the initiative under review infringes the principle of proportionality, as EU law should not go beyond what is needed to achieve the aims of the Treaties. The initiative also clearly infringes the principle of proportionality by exceeding what is necessary to achieve its goal of developing the internal market.

LS&R 502

Antwoord kamervragen ophalen medicijnen bij het ziekenhuis

Beantwoording Kamervragen over signaal dat groepen patiënten die kanker hebben en patiënten die groeihormonen gebruiken hun medicijnen bij ziekenhuis moeten halen in plaats van bij apotheek, Kamerstukken II, 2012/13, kenmerk 105818-100973-GMT

Antwoorden op Kamervragen van het Kamerlid Van Gerven (SP) over het signaal dat groepen patiënten die kanker hebben en patiënten die groeihormonen gebruiken hun medicijnen bij het ziekenhuis moeten halen in plaats van bij de apotheek. Met de overheveling wordt onder andere de bekostiging van het geneesmiddel onder de ziekenhuisbekostiging gebracht. Ziekenhuizen blijven verantwoordelijk voor de uitvoering van de overheveling en de kwaliteit van aflevering (zoals transport, bewaarcondities en instructies patiënt).

1.Wat is uw reactie op het signaal dat Addison patiënten hun medicijnen voortaan bij het ziekenhuis moeten halen in plaats van bij de apotheek?
Het algemene beleid van veel ziekenhuizen ten aanzien van afleveren aan de patiënt is dat medicatie bij voorkeur dient te worden opgehaald na afloop van polikliniekbezoek. Indien sprake is van het verstrekken van geneesmiddelen buiten het polikliniekbezoek om wordt veelal met de patiënt overlegd op welke wijze de patiënt de geneesmiddelen krijgt. Indien de patiënt te ver weg woont of niet in staat is de geneesmiddelen op te halen, dan is de lijn, gesteund door de Nederlandse Vereniging voor Poliklinische Farmacie (NVPF) en de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuis Apothekers (NVZA), dat er, indien de patiënt dit wenst, afspraken voor thuisbezorging worden gemaakt. Er is dus geen structureel probleem dat patiënten ver moeten reizen alleen om hun geneesmiddel op te halen.

2. Deelt u de mening dat de overheveling van medicijnen naar het ziekenhuisbudget strijdig is met het streven om zorg zo dicht mogelijk bij de patiënt te organiseren? Waarom organiseert u dit dan toch zo? Kunt u uw antwoord toelichten?

Ik deel uw mening niet dat de overheveling van geneesmiddelen naar het ziekenhuisbudget strijdig is met het streven om zorg zo dicht mogelijk bij de patiënt te organiseren.
Met de overheveling wordt onder andere de bekostiging van het geneesmiddel onder de ziekenhuisbekostiging gebracht. Daarmee wordt niet per se de zorgverlening binnen de ziekenhuismuren gebracht. Als het nodig is, kunnen ziekenhuizen het zo organiseren dat de patiënt het middel thuis krijgt afgeleverd. Er zijn ook voorbeelden waarbij ziekenhuizen nu samenwerken met lokale apotheken. De lokale bereikbaarheid is dus niet in het geding.

7. Heeft de overheveling van medicijnen naar het ziekenhuisbudget daadwerkelijk tot de voorspelde kostenreductie geleid? Zo ja, hoe hoog is die kostenreductie en vindt u die in verhouding staan tot de hinder die patiënten hiervan ondervinden? Zo nee, heeft u spijt van uw keuze om deze medicijnen over te hevelen naar het ziekenhuisbudget?

Het is in mijn ogen nog te vroeg om al conclusies te trekken. De overheveling beoogt te komen tot een eenduidige aanspraak op zorg met specialistische geneesmiddelen om te voorkomen dat de patiënt de dupe wordt van financierings- en verstrekkingsgeschillen tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars. Daarnaast beoogt de overheveling het realiseren van lagere geneesmiddelprijzen via het bevorderen van een scherpe inkoop van deze geneesmiddelen door instellingen voor medisch specialistische zorg.
De eerste signalen die ik ontvang uit het veld voor 2013 zijn positief wat betreft scherpe inkoop door ziekenhuizen. Daarnaast stellen een groot aantal ziekenhuizen dat de kwaliteit van zorg gebaat is bij de overheveling.

LS&R 501

Antwoord op kamervragen discrimineren op basis van ziekteverleden of genetische aanleg

Beantwoording Kamervragen over bericht dat verzekeringsmaatschappijen discrimineren op basis van ziekteverleden of genetische aanleg, Kamerstukken II, 2012/13, kenmerk 105650-100945-PG

2 en 3. Vindt u het rechtvaardig als iemand die tien jaar of langer geleden behandeld is wegens kanker en medisch gezien door artsen genezen is verklaard door een verzekeraar als risicogeval wordt bestempeld en daarom wordt geweigerd of een hogere premie moet betalen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vindt u het rechtvaardig als iemand die door een gen meer kans loopt om ziek te worden door een verzekeraar als risicogeval wordt bestempeld en daarom wordt geweigerd of een hogere premie moet betalen? Kunt u uw antwoord toelichten?

Voor levens- en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen geldt geen wettelijke acceptatieplicht, voor het aangaan noch voor de voorwaarden waaronder de verzekering wordt afgesloten. De essentie van verzekeren is risicoselectie, waarbij verzekerden in risicogroepen worden ingedeeld. Dat geldt dus ook voor levens- en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen, waarbij allerlei factoren en aandoeningen worden meegenomen. Het loslaten van risicoselectie heeft verstrekkende gevolgen. Zoals ik vorig jaar op vragen van de leden Omtzigt en Smilde op 2 maart 2012, alsook van Leijten en u op 4 januari 2012 al berichtte lijkt het me wel terecht dat naarmate bijvoorbeeld kanker een steeds meer chronische ziekte wordt, verzekeraars rekening houden met de recente gegevens over incidentie en overleving.

4. Wat is uw oordeel als verzekeraars op enigerlei wijze mensen zouden aanzetten tot het laten testen op aandoeningen waarvoor geen behandeling bestaat ten behoeve van de risicoselectie? Vindt u dat met ons ethisch onverantwoord? Kunt u uw antwoord toelichten?

De Wet op de medische keuringen (WMK), die in 1998 in werking is getreden, voorziet in bescherming van degene die wordt gekeurd. Tegelijk wordt in de wet rekening gehouden met de belangen van degene die de keuring vraagt, zoals de verzekeraar. De wet bepaalt voor onder meer levens- en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen dat geen onderzoek mag worden verricht als het belang van de keuringvrager niet opweegt tegen dat van degene die wordt gekeurd. Als uitwerking hiervan is in artikel 3 lid 2 van de wet opgenomen dat verboden is onderzoek naar de kans op een ernstige ziekte die niet genezen kan worden dan wel niet kan worden voorkomen of in evenwicht gehouden. Ook onderzoek naar een aanwezige, niet behandelbare ernstige ziekte die pas na langere tijd manifest zal worden is verboden.

8. Hoe verhoudt een dergelijke praktijk zich met artikel 12 van het Verdrag inzake mensenrechten en biogeneeskunde waarbij wordt gesteld dat voorspellend genetisch onderzoek alleen mag worden gebruikt voor gezondheidsdoeleinden of wetenschappelijk onderzoek ten behoeve van gezondheidsdoeleinden?

Het Verdrag inzake de rechten van de mens en de biogeneeskunde verbiedt genetische tests als deze niet in het kader van gezondheidsdoeleinden worden gedaan. In de Wet medische keuringen mag geen onderzoek worden gedaan dat een onevenredige inbreuk betekent op de persoonlijke levenssfeer van degene die wordt gekeurd. De vraag is of de Nederlandse wet daarmee minder streng is dan het verdrag.(...)

11. Bent u het met ons eens dat nu onduidelijk is hoe verzekeraars tot hun risico inschatting komen? Vindt u ook dat verzekeraars hier openheid over moeten geven? Bent u met ons van mening dat er een uniforme wetenschappelijke standaard moet komen waaraan verzekeraars moeten toetsen? Zo ja, hoe gaat u dat bewerkstelligen? Zo nee, waarom niet?

Verzekeraars baseren hun risico-inschatting op een onafhankelijk advies van de medisch adviseur. Die weegt de informatie van de aspirant-verzekerde met behulp van de stand van de wetenschap, statistische gegevens en zijn eigen medisch-specialistisch oordeel. De gegevens die de medisch adviseur hiervoor gebruikt zijn niet openbaar, tenzij er sprake is van openbare bronnen. Wel dient de medisch adviseur aan de aspirant-verzekerde uit te leggen hoe en waarom hij tot een ander advies dan acceptatie op standvoorwaarden is gekomen, tenzij aspirant-verzekerde daar geen prijs op stelt.(...)