LS&R 2245
17 juni 2024
Artikel

Fly me to the moon – het nieuwe Versneld Regime Octrooizaken

 
LS&R 2243
7 juni 2024
Artikel

Laatste plekken: Nederlands Octrooi Congres - 11 juni 2024

 
LS&R 2241
3 juni 2024
Artikel

Vacature Simmons & Simmons: Advocaat-stagiaire IP / Life Sciences

 
LS&R 941

Slechts 50% van niet-gecontracteerde zorgaanbieder vergoeden, is opwerping hinderpaal

HR 11 juli 2014, LS&R 941 (CZ tegen Momentum)
Zorgverzekering. Momentum is een instelling die ambulante tweedelijns geestelijke gezondheidszorg (GGZ) biedt, waaronder verslavingszorg. Voor de verlening van zorg heeft Momentum geen overeenkomst gesloten met CZ. Het overgrote deel van de patiënten van Momentum die bij CZ zijn verzekerd heeft een verzekering met naturadekking. De verzekeringsvoorwaarden van CZ voor 2013 geven bij een verzekering met naturadekking in het geval van tweedelijns GGZ bij een niet-gecontracteerde zorgaanbieder, een vergoeding van 50%. In 2012 was dit 75% en voor andere niet-gecontracteerde zorg geldt in 2013 ook een vergoeding van 75%. Volgens Momentum handelt CZ jegens haar onrechtmatig door de vergoeding te beperken tot 50% en hiermee in strijd met art. 13 Zvw doordat zij voor haar verzekerden een feitelijke hinderpaal opwerpt om zich tot een niet-gecontracteerde zorgaanbieder als Momentum te wenden. Door zowel de voorzieningenrechter als het hof is CZ veroordeeld om de zorg van Momentum te behandelen conform het vergoedingenniveau dat CZ in 2012 hanteerde. De Hoge Raad verwerpt het beroep van CZ tegen deze beslissing.

3.5.6. Hoewel het onderdeel terecht aanvoert dat het hinderpaal-criterium niet als een eis van Unierecht uit het arrest Müller-Fauré kan worden afgeleid, blijkt uit het voorgaande dat bij de totstandkoming van de Zorgverzekeringswet, en in het bijzonder art. 13 daarvan, zowel door de minister als door het parlement uitdrukkelijk tot uitgangspunt is genomen dat de korting op de vergoeding niet dusdanig hoog (en de vergoeding derhalve niet dusdanig laag) mag zijn, dat dit een belemmering vormt voor de toegankelijkheid van niet-gecontracteerde zorg voor de verzekerde in kwestie.
Voor deze afweging is, naast enerzijds de wens om de kosten van de zorg te beheersen en anderzijds de (vermeende) gevolgen die uit het Unierecht voortvloeien, mede van belang geweest de wens om de vrije artsenkeuze ook bij een naturapolis in bepaalde mate te waarborgen. Het enkele feit dat het arrest Müller-Fauré geen basis biedt voor het hinderpaal-criterium, brengt dan ook niet mee dat het hinderpaal-criterium bij de uitleg van art. 13 lid 1 Zvw betekenis mist.

3.5.7. Op grond van het voorgaande moet worden geconcludeerd dat art. 13 lid 1 Zvw aldus moet worden uitgelegd, dat de door de zorgverzekeraar in het geval van een naturapolis te bepalen vergoeding voor de kosten van niet-gecontracteerde zorgaanbieders niet zo laag mag zijn dat die daardoor voor de verzekerde een feitelijke hinderpaal zou vormen om zich tot een niet-gecontracteerde zorgaanbieder van zijn keuze te wenden.

3.6.2. (...) Gelet op het voorgaande geeft het oordeel van het hof dat CZ onrechtmatig jegens Momentum handelt als de hoogte van de thans door haar gehanteerde vergoeding een hinderpaal oplevert, geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is het niet onvoldoende gemotiveerd. Daarbij is van belang dat art. 13 lid 1 Zvw, gelet op de totstandkomingsgeschiedenis daarvan zoals hiervoor in 3.5.2 weergegeven, mede de bescherming van het vrije verkeer van diensten beoogt, waarbij zowel de belangen van de dienstenontvanger als die van de dienstverlener zijn betrokken.

3.7.2. (...) Het onderdeel bestrijdt niet dat een vergoeding van 50% als zodanig een belemmering vormt voor verzekerden om niet-gecontracteerde zorg te betrekken, en evenmin dat het hof geen andere gegevens dan de genoemde praktijknorm had, waarop het een wel acceptabele vergoeding had kunnen baseren. Tegen die achtergrond, in het bijzonder in het licht van het partijdebat dat in deze kortgedingprocedure is gevoerd, is het oordeel van het hof niet onbegrijpelijk. Het onderdeel faalt derhalve.
LS&R 940

Merkinbreuk Wittmann Patch en ongeldig CE-Certificaat kunstmatige kleefhuid

Vzr. Rechtbank Den Haag 10 juli 2014, LS&R 940 (Starsurgical tegen Wittmann c.s.)
Uitspraak ingezonden door Marga Verwoert en Maarten Haak, Hoogenraad & Haak advocaten. Merkenrecht. Misleiding. Rectificatie. Starsurgical verkoopt kunstmatige kleefhuid, een medisch hulpmiddel om een buikwand na incisie meerdere malen te sluiten en openen. Deze techniek is ontwikkelt door het Medical College Wisconsin waar Wittmann werkzaam was. Starsurgical heeft het exclusieve productie/distributierecht gekregen en verkoopt dit onder de merknaam Wittman Patch. Onder vermelding van "Wittmann Patch" en CE-certificaten bieden Wittmann c.s. via hidih.com/.de kunstmatige kleefhuid aan. Ook staan Sigma medical en Intraven als distributeur vermeld voor Nederland respectievelijk Spanje. Merkinbreuk is niet bestreden en wordt verboden in de EU. Er dient twee maanden te worden gerectificeerd op de openingspagina's in het Duits, Engels en Spaans. Gebruik van ongeldig CE-Certificaat en -goedkeuring dient te worden gestaakt.

5.4. beveelt Wittmann om binnen één maand na betekening van dit vonnis en gedurende twee maanden een rectificatie te plaatsen op de openingspagina van www.hidih.com, www.hidih.de en www.novomedicus [5.5: www.sigma-medical.nl, 5.6: www.intraven.es] in de vorm van een deugdelijke vertaling in de Duitse en Engelse [5.6: Spaanse] taal van de volgende tekst, in zwarte letters tegen een witte achtergrond zonder verdere mededeling;
"Bij deze informeren wij onze relaties dat Starsurgical, Inc. houder is van het merk "Wittmann Patch" voor de Europese Gemeenschap en de exclusief gerechtigde distributeur van "Wittmann Patch" kunstmatige Kleefhuid in de Europese Gemeenschap. (...) is niet gerechtigd om kunstmatige kleefhuid onder de naam "Wittmann Patch" op de markt te brengen, te distribueren of te verkopen en is niet gelieerd aan en heeft niet gehandeld namens Starsurgucal danwel met Starsurgical's toestemming. (...) Het CE Certificaat en de goedkeuring waaronder voorheen de inbreukmakende "Wittmann Patch" is aangeboden, zijn niet langer geldig en mogelijk niet van toepassing op de geleverde producten.
LS&R 939

‘Freedom’ slaat niet op mate ‘vrijheid’ kippen

RCC 17 juni 2014, LS&R 939, dossiernr. 2014/00350, 00350A, 00350B (KFC)
Afwijzing. Voeding. Subjectieve normen. Het betreft een post die op 5 mei 2014 geplaatst is op adverteerders Facebook pagina https://www.facebook.com/KFC.Nederland. Boven de afbeelding van twee krokante kippenvleugeltjes (‘hotwings’) staat de tekst: “FREEDOM GIVES YOU WINGS”. De klacht: klager vindt de afbeelding van twee hotwings van plofkippen die amper een A4’tje hebben om op te leven, met daarboven de tekst “Freedom gives you wings”, misleidend, hypocriet en macaber. Ook de andere klachten komen er op neer dat het walgelijk is om op 5 mei deze advertentie te plaatsen en om te adverteren met dierenleed. De Commissie wijst de klacht af.

Het oordeel van de Commissie
De Commissie begrijpt de klacht aldus dat klager de uiting in strijd met de goede smaak en/of het fatsoen acht als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Bij de toetsing van een reclame-uiting aan criteria als de goede smaak en/of het fatsoen stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van die criteria. De Commissie beoordeelt of naar de huidige maatschappelijke opvattingen de uiting de grenzen van het toelaatbare te buiten gaat.

Met inachtneming van voornoemde terughoudendheid is de Commissie van oordeel dat de bestreden uiting niet ontoelaatbaar is, en zij overweegt daartoe het volgende.

De uiting is door adverteerder op 5 mei 2014, Bevrijdingsdag, op haar Facebook pagina geplaatst. De gemiddelde consument zal de uiting begrijpen als een oproep om Bevrijdingsdag en de vrijheid te vieren met het eten van hotwings bij KFC. Niet wordt gesteld of gesuggereerd dat ‘freedom’ slaat op de mate van ‘vrijheid’ van de kippen die voor de kipproducten van KFC worden gebruikt.
LS&R 938

Geen grond voor herziening eerder genomen besluit

Vzr. Rechtbank Den Haag 7 juli 2014, LS&R 938 (Syngenta tegen Octrooicentrum Nederland)
Uitspraak ingezonden door Martijn de Lange , Octrooicentrum Nederland. ABC. Octrooi. Octrooicentrum Nederland heeft Syngenta in 2005 een aanvullend beschermingscertificaat (ABC) verleend voor het product thiamethoxam (een gewasbeschermingsmiddel). Syngenta verzoekt om verlenging van het ABC. Dit is door het Octrooicentrum niet-ontvankelijk verklaard. Tegen het besluit van verweerder heeft Syngenta beroep ingesteld en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen om de aanvullende bescherming te doen herleven. De voorzieningenrechter verklaart het beroep ongegrond en wijst de voorlopige voorziening af.

Overwegingen
De voorzieningenrechter wijst er op dat in de zaak die tot het voorgenoemde arrest Kühne & Heitz heeft geleid, de onderneming alle haar ter beschikking staande rechtsmiddelen had uitgeput, terwijl in het onderhavige geval verzoekster geen gebruik heeft gemaakt van haar recht om bezwaar en beroep in te stellen tegen het besluit van 5 december 2005.
De voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat, aangezien het besluit van 5 december 2005 definitief is geworden zonder in rechte te zijn aangevochten, het arrest Kühne & Heitz geen rechtsregel geeft die verweerder verplicht om de bestuursrechtelijke procedure te heropenen met het oog op het terugkomen van een eerder genomen besluit. (...)

De voorzieningenrechter is van oordeel dat hetgeen door verzoekster is aangevoerd geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden betreft die van zodanige aard zijn dat zij tot een andere beschikking aanleiding zouden moeten geven. Verweerder heeft daarbij niet ten onrechte gewezen op het rechtszekerheidsbeginsel, welke onder meer meebrengt dat de belangen van derden zouden kunnen worden geschaad indien zou worden overgegaan tot een verlenging van de, inmiddels overigens al verlopen, expiratieduur.
Verzoekster heeft enkele besluiten van verweerder overgelegd waarin verweerder op verzoek van de belanghebbende de duur van het octrooi heeft verkort. Daarmee heeft verzoekster niet aannemelijk gemaakt dat verweerder in redelijkheid ook een beleid zou moeten hebben waarin de in rechte vaststaande duur van een octrooi op verzoek van de belanghebbende kan worden verlengd.(...)
LS&R 937

Reclameverbod zuigelingenvoeding baby jonger dan 6 maanden

RCC 16 juni 2014, LS&R 937, dossiernr. 2014/00353 (Hero Baby)
Aanbeveling. Zuigelingenvoeding. Het betreft een uiting in het maandblad Ouders van Nu. In de uiting, met de aanduiding ‘advertorial’, worden onder de kop “Darmkrampjes” door een voedingsdeskundige van het “voedingskundig team van Hero Baby” vragen behandeld over darmkrampjes bij baby’s. In de ‘kantlijn’ van de uiting staan onder andere ‘weetjes’ over krampjes. Onderin de uiting is een op de rug liggende baby afgebeeld. De klacht: In de uiting, die de vorm van een interview heeft, wordt het advies gegeven bij krampjes over te stappen op andere voeding. In het interview worden geen leeftijden genoemd. In de naast het interview geplaatste ‘weetjes’ staat dat “krampjes vanaf 4 maanden vaak afnemen”. Dit insinueert dat het advies om over te stappen op andere voeding betrekking heeft op baby’s jonger dan 6 maanden. De afgebeelde baby is ook jonger dan 6 maanden. Reclame voor zuigelingenvoeding voor baby’s jonger dan 6 maanden is niet toegestaan, zodat in deze uiting op subtiele wijze de wet wordt overtreden. De Commissie acht de reclame/uiting in strijd met het bepaalde in artikel 2 NRC.

LS&R 936

Boodschap puur en gezond zonder waarschuwing gezondheidsrisico's niet misleidend

RCC 16 juni 2014, LS&R 936, dossiernr. 2014/00217 (Yanga Sports Water)
Afwijzing. Voeding. Kenmerken product. Het betreft een uiting op www.yangasportswater.com. Daarin staat onder meer: “Yanga Sports Water is gemaakt van zuiver plantaardige stoffen”. De klacht: blijkens de ingrediëntenlijst bevat het product grotendeels synthetische en chemische stoffen zoals E950/952/954/955/202. Deze stoffen kunnen de volgende bijwerkingen hebben: kankerverwekkend, toename cholesterolgehalte, allergie risico’s, beschadiging immuunsysteem, aantasting lever en nieren, geboorteafwijkingen, astma, netelroos en darmstoornissen. Klager vindt de boodschap van puur en gezond misleidend. Er wordt alleen gesproken over de vitamines die het product bevat, en niet over risico’s zoals hiervoor genoemd. In klagers sportschool Fit4Free die het product verkoopt, staat bij de automaten geen waarschuwing voor gezondheidsrisico’s. De Commissie wijst de klacht af.

Het oordeel van de Commissie
Adverteerder heeft bij verweer meegedeeld dat voor de productie van Yanga Sports Water plantaardige grondstoffen worden gebruikt. De Commissie begrijpt dat dit ook geldt voor de in de klacht genoemde stoffen E950/952/954/955/202. Adverteerder heeft bij verweer ook gesteld dat deze stoffen veilig zijn en dat het Voedingscentrum, de Universiteit van Wageningen, het KWF Kankerfonds en de European Food Safety Authority de veiligheid van de door adverteerder gebruikte stoffen bevestigen. Klager heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om op het verweer reageren, noch schriftelijk noch door het geven van een mondelinge toelichting ter vergadering. Onder deze omstandigheden ziet de Commissie geen aanleiding om klagers bezwaar dat -kort gezegd- ten onrechte niet wordt gewezen op risico’s, verbonden aan het product Yanga Sports Water, gegrond te achten.
LS&R 935

Onjuiste claims over diervriendelijkheid “Vlees van oorsprong”

RCC 11 juni 2014, LS&R 935, dossiernr. 2014/00369 (Jumbo)
Aanbeveling. Onjuiste informatie. Misleidende reclame. Het betreft een reclame-uiting in de winkels van Jumbo met de volgende tekst: “ Vlees met oorsprong. Vlees met een goed verhaal. Jumbo Vlees van Oorsprong is afkomstig van diervriendelijke houderijen en voldoet aan strenge normen. Het is extra mals, vol van smaak en ieder product vertelt zijn eigen unieke verhaal. Jumbo”. De klacht: klaagster verwijst voor het gebruik van de term “diervriendelijke houderijen” naar de uitspraak van de Commissie van 1 december 2011 en is op grond van deze uitspraak van mening dat het misleidend is om Vlees van Oorsprong aan te prijzen als afkomstig van “diervriendelijke houderijen”. Door te spreken over “diervriendelijke houderijen” wordt ten onrechte de indruk gewekt dat Vlees met Oorsprong op diervriendelijke wijze is geproduceerd. De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC en beveelt de adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Het oordeel van de Commissie
Nu het door adverteerder onder de noemer “Vlees van Oorsprong” verkochte kalfsvlees en kippenvlees slechts één Beter Leven-ster hebben en het varkensvlees en rundvlees zelfs daarvoor niet in aanmerking komen, acht de Commissie het onjuist en misleidend om “Vlees van Oorsprong” met de absolute claim “diervriendelijk” aan te prijzen.

Gelet op het vorenstaande is de Commissie van oordeel dat in de uiting onjuiste informatie wordt verstrekt ten aanzien van de wijze waarop het vlees is geproduceerd als bedoeld in artikel 8.2 aanhef van de NRC.

LS&R 934

Sponsoring internationaal congres Curaçao ontoelaatbaar

Commissie GMH 18 juni 2014, LS&R 934, Advies A 14.04 (Sponsoring congres Curaçao)
Sponsoring congres. Diverse leveranciers hebben begin 2014 een verzoek ontvangen voor sponsoring van een wetenschappelijk congres dat in oktober gehouden wordt op Curaçao. In het sponsorverzoek wordt gevraagd om directe financiële steun die bedoeld is voor de organisatie van het wetenschappelijke programma en de financiering van de sprekers. In de sponsoraanvraag zijn geen concrete sponsorbedragen genoemd. Nefemed heeft als koepelorganisatie namens haar leden telefonisch contact opgenomen met de organisatie teneinde aanvullende informatie te krijgen over met name het programma, de locatie en de begroting. De voorzitter stelt dat de sponsering van genoemd congres niet voldoet aan de voorwaarden van art. 8 en 9 GMH.  

Programma
Zoals ook reeds in eerdere adviezen is benadrukt, is het sponsoren van bijeenkomsten voor zorgprofessionals, die naast een inhoudelijk programma ook andere activiteiten bevatten, niet toegestaan op grond van art. 8 lid 2 sub a. Daarbij maakt het overigens niet uit of de kosten voor die activiteiten al dan niet door de deelnemers zelf worden gedragen. Ten overvloede merkt de voorzitter op dat uit de opgave van de kosten in de uitnodiging afgeleid zou kunnen worden dat ook gedurende de “vrije” dagen alle kosten voor reizen, eten en drinken zijn geïncludeerd en dat
het daarnaast ook nog de vraag is of de eigen bijdrage die aan deelnemers wordt gevraagd voor de sociale activiteiten op zondag, maandag en dinsdagavond de volledige kosten van diners en avondprogramma’s wel zal dekken en er dus ook niet een deel uit de sponsorgelden zou worden betaald. 

Locatie
De locatie van de bijeenkomst dient te voldoen aan de eisen van art. 9 lid 1 onder b GMH en moet zowel wat faciliteiten als wat geografische ligging betreft gerechtvaardigd zijn. Ook op dit punt bestaan twijfels. Een lijst met deelnemers is niet overgelegd zodat niet kan worden vastgesteld dat Curaçao gezien de herkomst van de beoogde deelnemers een logische keuze is. Vooralsnog ziet de voorzitter aanleiding om aan te nemen dat het merendeel van de deelnemers uit Nederland zal komen; het Nederlandse karakter wordt bovendien onderstreept door de Nederlandse website, de Nederlandse organisatie en de door de organisatie aangeboden travelarrangements die allemaal vanuit Schiphol vertrekken. Daaraan doet niet af dat een aantal sprekers afkomstig is uit andere landen, waaronder uit Noord- en Zuid-Amerika. Daarbij komt dat de faciliteiten op Curaçao waar de bijeenkomst plaatsvindt en de deelnemers zullen verblijven bekend staan als en de uitstraling hebben van de faciliteiten van een luxueus resort.
 
Kosten
Op grond van de vaststellingen over het programma en de locatie kan worden geconcludeerd dat sponsoring niet toegestaan is. Toetsing van de kosten is derhalve niet meer nodig.
LS&R 933

VIP-diner voldoet aan voorwaarden GMH

Commissie GMH 23 juni 2014, LS&R 933, Advies A 14.05 (VIP-diner)
Bedrijf X (hierna: de Adviesaanvrager) organiseert al jarenlang het VIP-diner. Dit is een bijeenkomst waarbij Adviesaanvrager gasten uit het bedrijfsleven, overheid, politiek, wetenschap en kennisinstellingen uit de sport- en cultuursector een platform biedt om maatschappelijke thema’s te bespreken. Een key-note speaker van internationale allure (opmerking: voorbeelden meegestuurd bij adviesaanvraag) geeft een inhoudelijke invulling aan de bijeenkomst en biedt stof tot verdere discussie onderling. De voorzitter stelt dat de voorgelegde bijeenkomst voldoet aan de voorwaarden zoals gesteld in art. 12 GMH.

Het programma
De bijeenkomst wordt in de adviesaanvraag omschreven als een VIP-diner. Uit het meegestuurde programma blijkt dat de hoofdactiviteit van de bijeenkomst bestaat uit een diner, waarbij gedurende dit diner door middel van voordrachten en discussie aandacht wordt besteed aan een algemeen, maatschappelijk relevant inhoudelijk thema. Gelet op de eerder geschetste opzet en context van de bijeenkomst, de status van de sprekers en de thema’s die in voorgaande jaren aan de orde zijn geweest gaat de voorzitter ervan uit dat de aandacht die aan het thema zal worden besteed wezenlijk en substantieel is.

De locatie
De bijeenkomst vindt plaats in het bedrijfsrestaurant van het kantoorgebouw van Adviesaanvrager. De voorzitter van de Codecommissie acht deze locatie gerechtvaardigd. Er is gekozen voor de eigen kantoorfaciliteiten, die gelegen zijn op een centrale locatie. Het is niet aannemelijk dat deze faciliteiten als dermate aantrekkelijk zullen worden beschouwd, dat zij de reden zijn voor zorgprofessionals om aan de bijeenkomst deel te nemen.

De kosten
De kosten voor de organisatie en het diner bedragen volgens de opgave van de Adviesaanvrager niet meer dan € 75,- per persoon. Gelet op het feit dat de bijeenkomst georganiseerd wordt in het eigen kantoor van Adviesaanvrager en aldaar van de eigen restaurantfaciliteiten gebruik wordt gemaakt, acht de voorzitter van de Codecommissie dit aannemelijk. De kosten die Adviesaanvrager voor zijn rekening neemt zijn derhalve redelijk.