Authentieke teststrips omgepakt in nagemaakte VS-verpakkingen
Rechtbank Den Haag 30 november 2022, IEF 21192; ECLI:NL:RBDHA:2022:12897 (Abbott c.s. tegen HTG Health & Beauty c.s.) Abbott c.s. procedeerde in deze zaak tegen verschillende partijen. Zij procedeerde tegen HTG Health & Beauty c.s. wegens verkoop van nagemaakte Abbott Freestyle diabetes teststrips in de EU. De rechtbank heeft beslist dat Abbott c.s. niet kan bewijzen dat HTG Health & Beauty betrokken is bij de verkoop van nagemaakte Abbott Freestyle diabetes teststrips in de EU. HTG Health & Beauty kan dus niet aansprakelijk worden gehouden. Kamstra c.s. werd vervolgens door Abott c.s. beschuldigd van inbreuk op de Abbott Uniemerken middels de verkoop van nagemaakte Amerikaanse verpakkingen van Freestyle teststrips in de EU. De rechtbank heeft vastgesteld dat Kamstra inderdaad inbreuk heeft gemaakt. Abbott c.s. wordt derhalve vergoed voor de schade die zij heeft geleden. PHI werd vervolgens beschuldigd van inbreuk op de Abbott Uniemerken door het vervoeren, opslaan, in- en uitvoeren van nagemaakte Amerikaanse verpakkingen van Freestyle teststrips in de EU, maar de rechtbank stelt vast dat PHI alleen behulpzaam was bij de in- en uitvoer van de teststrips en niet zelf in eigen naam handelde, daarom heeft PHI geen inbreuk gemaakt op de Abbott Uniemerken en kan zij dus niet verantwoordelijk worden gehouden voor de inbreuk. De rechtbank stelt daarentegen wel vast dat PHI onrechtmatig heeft gehandeld door de opslag van de USA-Freestyle teststrips, haar betrokkenheid bij in- en uitvoer daarvan en het regelen van het vervoer van deze teststrips naar Southeastern, omdat PHI wist dat de teststrips werden verscheept als 'plastic sheet' of 'plastic sheets', een verhullende omschrijving die kan wijzen op een bewuste poging om de echte aard van de goederen te verbergen. Hiermee is onrechtmatig gehandeld jegens Abbott c.s.
HvJ EU: CIHEF c.s. tegen Ministre de la Transition écologique
HvJ EU 19 januari 2023, RB 3737, LS&R 2146, C‑147/21, ECLI:EU:C:2023:31 (CIHEF c.s. tegen Ministre de la Transition écologique) Het verzoek om een prejudiciële beslissing is ingediend in het kader van een geding tussen het Comité Interprofessionel des huiles essentielles françaises (CIHEF) enerzijds en de Franse minister van Ecologische Transitie anderzijds. Het betreft beroepen tot nietigverklaring van decreet nr. 2019-642 betreffende verboden handelspraktijken voor bepaalde categorieën biociden en decreet nr. 2019/643 betreffende commerciële reclame voor bepaalde categorieën biociden. Volgens verzoeksters hebben deze decreten geen rechtsgrondslag omdat ze in strijd met verordening 528/2012 zijn vastgesteld.
IE-diner 2023 - Start het jaar in stijl!
Met DJ Daniël Haije en ceremoniemeester Bernt Hugenholtz kijken we uit naar een sprankelende avond tijdens het IE-diner 2023. De Kapel van Hotel Arena is op donderdag 26 januari opnieuw ingericht voor een sfeervolle avond vol anekdotes, goede gesprekken, wijn en muziek. Met tussen de gangen door originele inzichten van IE vakgenoten.
Neem uw kantoorgenoten mee voor een bijzondere opening van het jaar, en start 2023 in stijl!
HvJ EU: EUROAPTIEKA
HvJ EU 22 december 2022, LS&R 2144, C-530/20, ECLI:EU:C:2022:1014 (EUROAPTIEKA) In maart 2016 kondigde EUOAPTIEKA, een netwerk van apotheken en detailhandelaren in geneesmiddelen in Letland, op haar website en in haar maandblad een speciale aanbieding aan. Het betrof een korting van 15% op de aankoopprijs van om het even welk geneesmiddel bij aankoop van ten minste drie andere producten. Volgens Lets recht mogen apotheken ook andere soorten gezondheidsproducten dan geneesmiddelen verkopen. Bij besluit van 1 april 2016 verbood de Letse geneesmiddelencontrole van de gezondheidsinspectie vervolgens deze aanbieding te verspreiden. Tegen deze bepaling stelt EUOAPTIEKA beroep in. Laatstgenoemde is de mening toegedaan dat de bepalingen van richtlijn 2001/83, waaraan het aangevochten besluit uitvoering beoogt te geven, niet van toepassing zijn op om het even welke reclame met betrekking tot geneesmiddelen in het algemeen, maar enkel op reclame voor specifieke geneesmiddelen.
V.O. Patents & Trademarks verwelkomt drie nieuwe partners
Per 1 januari 2023 zijn er drie nieuwe partners toegetreden tot V.O. Patents & Trademarks: Jetze Beeksma, Henri van Kalkeren en Martin Klok. Met deze uitbreiding van het partnerteam is V.O. nog beter in staat om de groeiende klantenkring binnen de secties Chemie en Life Sciences van dienst te zijn.
IE-diner 'Classic', op donderdag 26 januari 2023
De traditionele start van het IE-jaar; het IE-diner, is terug. Op donderdag 26 januari wordt de Kapel van Hotel Arena in Amsterdam aangekleed voor een sfeervolle avond, onder begeleiding van de befaamde ceremoniemeester Bernt Hugenholtz.
Luid 2023 sprankelend in met vakgenoten en collega's, en geniet samen van een goed diner, goede gesprekken en goede muziek. De andere sprekers? Die maken we binnenkort bekend. Maar we beloven boeiende, unieke inzichten van inspirerende sprekers.
Wissel nieuwtjes uit, vergelijk outfits en dance the night away!
Locatie: Hotel Arena Amsterdam
Datum: donderdag 26 januari
Tijd: vanaf 19.00 uur (inloop) tot in de nacht.
Bent u er ook bij? Aanmelden kan via deze link of via info@delex.nl
Om tafel met Anne Bekema, Laura Broers en Arnout Groen van AC&R
AC&R, een nieuw nichekantoor met slagkracht
Le Poole Bekema en Hofhuis Alkema Groen gaan voortaan samen verder onder de naam AC&R. Claudia Zuidema van IE-Forum ging daarom op de Keizersgracht om tafel met Anne Bekema, Laura Broers en Arnout Groen van AC&R.
AC&R: dat zijn we en dat doen we
“Neehee”, zegt Anne lachend, “ACR staat niet voor AuteursContractenRecht. AC&R spreek je uit op z’n Engels, dus EE, SIE ’n AR.”
Over de naam hebben ze met z’n allen lang zitten brainstormen. Ze wilden niet zo’n opsomming van de namen van de partners. Veel te lang, ouderwets ook. En te veel een egoding. Het is ook niet waar ze voor staan, want AC&R is meer dan alleen de partners. “Het gaat juist om het team,” vertelt Laura. “Om de samenwerking. Al onze zaken en cliënten hebben een raakvlak met creativiteit of met reputatie. Vandaar AC&R: dat zijn we en dat doen we.”
Namascula hoeft niet in GVS te worden opgenomen
Hof Den Haag 22 november 2022, LS&R 2140; ECLI:NL:GHDHA:2022:2348 (Cresco tegen de Staat) Zie [IEF 2051]. Cresco is distributeur van het geneesmiddel Namuscla met de werkzame stof mexiletine. Op 25 juni 2020 heeft Cresco een aanvraag ingediend tot opname van Namuscla in het GVS. Geneesmiddelen die door de Minister van Medische Zorg in het GVS zijn opgenomen, worden vergoed. Op 13 januari 2021 heeft het Zorginstituut Nederland de Minister geadviseerd Namuscla niet op te nemen in het GVS vanwege een onnodig hoge prijsstelling. De Minister en Cresco hebben naar aanleiding van dit advies overleg gevoerd over een prijsverlaging voor Namuscla. Bij besluit van 24 juni 2021 heeft de Minister aan Cresco meegedeeld dat de aanvraag om Namuscla op te nemen in het GVS wordt afgewezen. Cresco heeft gevorderd de Staat te gebieden het besluit in te trekken, de kortgedingrechter heeft de vordering van Cresco afgewezen. Het hof bekrachtigt het vonnis omdat de Minister bij de beoordeling van de kosteneffectiviteit van Namuscla in verhouding tot niet geregistreerde mexiletine producten, niet in strijd heeft gehandeld met algemene beginselen van behoorlijk bestuur of met de hier aan de orde zijnde regels van Europees recht.
Geen tekortkoming in de nakoming licentieovereenkomst
Hof Den Haag 31 mei 2016, IEF 21129, LS&R 2139; ECLI:NL:GHDHA:2016:4416 (appellant tegen Harbour c.s. en Erasmus c.s.) Appellant en Erasmus hebben samengewerkt aan de ontwikkeling van technieken om bepaalde antilichamen te produceren voor medische toepassing. Deze samenwerking heeft geleid tot de uitvinding van drie nieuwe technieken. Voor deze technieken zijn octrooien aangevraagd, die inmiddels zijn verleend. Appellant en Erasmus zijn gezamenlijk eigenaar van deze rechten. In 2006 is Harbour opgericht met het doel om de technieken van de octrooiportefeuille verder te ontwikkelen en commercieel te exploiteren. Appellant en Erasmus werden met achtereenvolgens 18,63% en 51,16% van de Harbour-aandelen de twee grootste aandeelhouders van Harbour. Appellant en Erasmus hebben in 2006 aan Harbour een exclusieve licentie verleend op de octrooiportefeuille. Op 3 mei 2011 is tussen Harbour, Erasmus MC en appellant een nieuwe licentieovereenkomst (hierna: de L-OK) gesloten die is aangegaan met terugwerkende kracht tot 28 december 2009. Bij brief en per e-mail van 18 juli 2014 heeft appellant Harbour en Erasmus c.s. in gebreke gesteld wegens tekortkomingen in de nakoming van hun verplichtingen uit de L-OK en deze overeenkomst met ingang van die datum buitengerechtelijk ontbonden.
HvJ EU: Impexeco en PI Pharma tegen Novartis
HvJ EU 17 november 2022; IEF 21128, LS&R 2138, IEFbe 3588; C‑253/20 en C‑254/20, ECLI:EU:C:2022:894 (Impexeco en PI Pharma tegen Novartis) In deze samengevoegde zaak willen Impexeco en PI Pharma beide een geneesmiddel op de markt brengen, maar dit wordt belet door Novartis omdat zij gebruik maakt van verschillende verpakkingen en verschillende merken voor hetzelfde product. Impexeco en PI Pharma betogen dat het verzet van een merkhouder tegen het opnieuw aanbrengen van een merk door een parallelimporteur een belemmering van de handel tussen de lidstaten vormt die leidt tot kunstmatige afscherming van de markten van de lidstaten, wanneer het opnieuw aanbrengen van een merk noodzakelijk is voor deze importeur om de betrokken producten in de lidstaat van invoer te kunnen verhandelen. Deze rechtspraak kan worden toegepast op de situatie waarin een generiek geneesmiddel wordt hermerkt door het aanbrengen van het merk van het referentiegeneesmiddel, wanneer deze geneesmiddelen door economisch verbonden ondernemingen in de EER in de handel zijn gebracht. Novartis meent dat de betreffende rechtspraak niet kan worden toegepast wanneer een parallelimporteur overgaat tot hermerking van de betrokken waren.