Bijdrage ingezonden door Marloes Meddens-Bakker, The Law Factor.
Internetconsultatie wetswijziging btw-tarief voor geneesmiddelen, medische hulpmiddelen en cosmetica
Basisoctrooi voor ABC Bortezomib blijft overeind, verwijdering uit G-standaard bevolen
Vzr. Rechtbank Den Haag 25 juli 2017, IEF 16989; LS&R 1484; ECLI:NL:RBDHA:2017:8259 (Millenium Pharmaceuticals tegen Teva - Pharmachemie) Octrooirecht. Geneesmiddel Bortezomib werd tot 26 oktober 2015 beschermd door EP 0 788 360 B31, ‘Boronic ester and acid compouds, synthesis and uses’ op naam van Millennium. EP 360 is het basisoctrooi voor ABC (NL) 300151 voor ‘Bortezomib of een farmaceutisch aanvaardbare ester daarvan, desgewenst in de vorm van een farmaceutisch aanvaardbaar zout daarvan’ (hierna: het ABC). Het ABC is van kracht tot en met 27 april 2019. Pharmachemie heeft Bortezomib Teva laten opnemen in de G-standaard. Het basisoctrooi voor het ABC bortezomib wordt aangevallen, maar is voorshands inventief. Verbod en bevel tot verwijdering uit G-standaard.
"Chiropractor" geen beschermde titel en niet in strijd met wet BIG
Hof Den Haag 31 januari 2017, LS&R 1483; ECLI:NL:GHDHA:2017:2103 (Chiropractor) Titel chiropractor. Wet BIG. SNRC vordert geïntimeerde te verbieden om zich als werkzoekende chiropraktor aan te bieden, deze benaming in zijn KvK-inschrijving te verwijderen en hem te verbieden om zich op welke manier dan ook aan te duiden als chiropractor. Volgens het hof is geen sprake van onrechtmatig handelen van geïntimeerde. Het enkele feit dat een deel van in Nederland werkende chiropractoren zich bij SNRC heeft laten registreren en SNRC zelf normen heeft opgesteld, betekent niet dat sprake is van een professionele standaard. Daarbij stelt de wet BIG ook geen opleidingseisen aan chiropractoren.
Inzage medisch dossier door ouders van overleden dochter afgewezen
Rechtbank Limburg 19 juli 2017, LS&R 1482; ECLI:NL:RBLIM:2017:6887 (Medisch dossier dochter) Beroepsgeheim. Inzage medisch dossier. Ouders van door zelfdoding overleden dochter willen inzage in haar medisch dossier. Met ggz heeft dit geweigerd omdat de dochter bij leven geen toestemming heeft verleend. Zij heeft meermalen uitdrukkelijk gezegd dat zij haar ouders niet bij de behandeling wilde betrekken. In dit geval mag geen veronderstelde toestemming worden aangenomen. Opheffing van het beroepsgeheim betekent bovendien niet zonder meer een verplichting tot inzageverlening.
MS-octrooi nietig vanwege Conference Abstract
Vzr. Rechtbank Den Haag 12 juli 2017, IEF 16959; LS&R 1481; ECLI:NL:RBDHA:2017:7628 (Swiss pharma tegen Biogen)
Octrooirecht. Biogen houdt zich bezig met geneesmiddelen en therapieën voor de behandeling van serieuze neurologische, zeldzame ziekten en auto-immuunziekten. Eind jaren '90 onderzocht zij natalizumag als behandelwijze voor MS; zij houdt het octrooi EP1485127. Uitleg conclusies in het licht van de beschrijving en de tekeningen. De gemiddelde vakman begrijpt ‘chronic pathological inflammation’ in conclusie 1 als een chronische pathologische ontsteking veroorzaakt door MS, in de zin van een steeds terugkerende/voortdurende ontsteking die typerend is voor een chronische aandoening als MS en leidt tot demyelinisatie en dus niet als een specifieke soort ontsteking binnen MS. Conclusies 1, 3 en 4 zijn niet nieuw door abstract van wetenschappelijk congres. Conclusie 2 niet inventief. Het wordt niet in het Conference Abstract geopenbaard, maar het ligt voor de vakman voor de hand om bij de chronische, ongeneeslijke ziekte MS de behandeling te verlengen van 6 tot 12 maanden.
Wijziging Reglement grijsmaken Rechtbank Den Haag per 1 augustus 2017
Met ingang van 1 augustus 2017 is het alleen in octrooi- en kwekersrechtzaken nog mogelijk een grijsmaking te doen bij de Rechtbank Den Haag. Met ingang van die datum is dat in zaken over andere intellectuele eigendomsrechten zoals (Unie- en Benelux-) merk- en modelrechten en auteursrechten niet langer mogelijk. Bestaande grijsmakingen voor die andere rechten zullen met ingang van 1 augustus 2017 ook niet meer bij de beoordeling van een verzochte maatregel worden betrokken.
Gunningsbeslissing in aanbestedingszaak Erasmus MC blijft overeind
Vzr. Rechtbank Den Haag 25 april 2017, IT 2317; LS&R 1478; ECLI:NL:RBDHA:2017:4255 (Brainlab tegen Erasmus MC). Aanbesteding. De vorderingen van Brainlab, om de gunningsbeslissing van Erasmus Universitair Medisch Centrum in de aanbesteding van de levering en installatie van multimediavoorzieningen in 22 operatiekamers en 4 interventiekamers in te trekken, zijn afgewezen. Het aanbestedingsdocument bevat uitvoeringseisen, waardoor nog niet aan de gestelde eisen hoeft te zijn voldaan op het moment van inschrijving.
Nietigheidsvordering toegewezen voor het Nederlandse deel van Biogen octrooi
Rechtbank Den Haag 12 juli 2017, IEF 16948; LS&R 1479; ECLI:NL:RBDHA:2017:7628 (Swiss Pharma tegen Biogen) Octrooirecht. Biogen is houdster van Europees octrooi EP 1485127. Swiss Pharma vordert vernietiging van het Nederlandse deel van het octrooi. Conclusies 1, 3 en 4 worden nietig bevonden wegens gebrek aan nieuwheid nu deze onderzoeksresultaten op een congres geopenbaard zijn. Conclusie 2 sneuvelt wegens gebrek aan inventiviteit: voor de vakman lag het voor de hand om bij de chronische ziekte MS tot verlening van de duur van de behandeling over te gaan. Vernietiging Nederlandse deel van het octrooi.
Gestelde vragen aan HvJ EU: Is mededeling van carve out aan autoriteit een verzoek tot beperking handelsvergunning?
Prejudicieel gestelde vragen aan HvJEU 4 juli 2017, IEF 16935; LS&R 1476; IEFbe 2330; ECLI:NL:GHDHA:2017:1935; C-423/17 (CtBG tegen Warner-Lambert) Octrooirecht. Zie eerder IEF 15617. Via minbuza: Warner-Lambert Company (hierna: WLC) behoort tot een wereldwijd opererend farmaceutisch concern met ondernemingen in verschillende landen (hierna, zowel de afzonderlijke ondernemingen als het concern aangeduid als: Pfizer). WLC is houdster van het Europees octrooi EP 0 934 061 B3 (hierna: octrooi) dat betrekking heeft op de stof pregabaline. Het octrooi is van kracht tot 17.07.2017; het betreft hier een octrooi dat de toepassing van pregabaline voor de bereiding van een farmaceutische samenstelling voor het behandelen van (neuropathische) pijn claimt. Het CBG is een zelfstandig bestuursorgaan dat op grond van de Geneesmiddelenwet tot taak heeft de werkzaamheid, risico’s en kwaliteit van geneesmiddelen te bewaken en te beoordelen. Het CBG is belast met het verstrekken van handelsvergunningen voor geneesmiddelen voor de Nederlandse markt. Bij het verlenen van een handelsvergunning maakt het CBG de vergunning en de samenvatting van de productkenmerken (hierna: SmPC) openbaar via de geneesmiddeleninformatiebank die te raadplegen is op de website van het CBG. Het niet-vermelden in een SmPC en/of bijsluiter van een generiek geneesmiddel van de delen van de SmPC van het referentiegeneesmiddel die verwijzen naar indicaties of doseringsvormen die nog onder het octrooirecht vielen op het tijdstip waarop het generiek geneesmiddel op de markt werd gebracht, wordt hierna aangeduid als 'carve out'. Een SmPC en/of een bijsluiter van een generiek geneesmiddel waarin de verwijzingen naar geoctrooieerde indicaties en/of doseringsvormen wel zijn vermeld wordt hierna aangeduid als 'full label'. Vanaf medio 2009 heeft het CBG een beleid gehanteerd op grond waarvan het, als een aanvrager of houder van de handelsvergunning voor een generiek geneesmiddel het CBG had meegedeeld een carve out te zullen toepassen, nog altijd de full label versie, dus zonder carve out, van de SmPC en bijsluiter op zijn website heeft gepubliceerd.
Overzicht Tuchtrecht juli 2017
De redactie beperkt zich tot enkel de gewezen tuchtrecht uitspraken waarin een klacht wordt toegewezen en is voornemens dit onregelmatig te publiceren. De redactie staat open voor uw suggesties voor afwijkingen: redactie@lsenr.nl.
ECLI:NL:TGZRSGR:2017:107 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2016-196. Schending beroepsgeheim. Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een verpleegkundig specialist. Volgens vaste rechtspraak, de KNMG-richtlijn ‘Omgaan met medische gegevens’, alsook volgens de norm die is neergelegd in de ‘ Nationale Beroepscode Verpleegkundigen en Verzorgenden’ en nader uitgewerkt in de ‘Handreiking Afleggen Verklaring’ van V&VN dient een behandelaar zich zeer terughoudend op te stellen bij het afgeven van verklaringen. De verpleegkundig specialist had in casu geen verklaring over klager mogen afgeven. Er is geen aanwijzing dat het nodig was om zonder toestemming informatie over klager te verschaffen. Overige klachtonderdelen ongegrond. Waarschuwing.
ECLI:NL:TGZRAMS:2017:78 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/345. Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose. Verweerder heeft klaagster mede-geopereerd en gebruik gemaakt van een zaag. Een collega heeft de zaag op het linkerbovenbeen van klaagster gelegd. De zaag raakte oververhit door kortsluiting. Klaagster heeft een derdegraadsbrandwond op haar been opgelopen. Klaagster verwijt verweerder onder andere onprofessioneel te hebben gehandeld en de patiëntveiligheid niet voorop te stellen. Deels gegrond.
ECLI:NL:TGZRAMS:2017:77 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/346. Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose. Verweerder heeft klaagster mede-geopereerd en gebruik gemaakt van een zaag. Verweerder heeft de zaag op het linkerbovenbeen van klaagster gelegd. De zaag raakte oververhit door kortsluiting. Klaagster heeft een derdegraadsbrandwond op haar been opgelopen. Klaagster verwijt verweerder onder andere onprofessioneel te hebben gehandeld en de patiëntveiligheid niet voorop te stellen. Deels gegrond.
ECLI:NL:TGZRZWO:2017:118 Regionaal Tuchtcollege Zwolle 304/2016. Schending beroepsgeheim. Klacht tegen fysiotherapeut gegrond. Verweerder heeft niet gehandeld binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening doordat hij aan een medisch adviseur meer informatie heeft verstrekt dan hem op basis van de gegeven volmacht, toestemmingsformulier en gedragsregels was toegestaan, een deel van de informatie feitelijk onjuist was en hij klaagster niet in kennis heeft gesteld van de verstrekte informatie. Maatregel: waarschuwing.
ECLI:NL:TGZRZWO:2017:120 Regionaal Tuchtcollege Zwolle 275/2016. Klacht tandarts. Tandarts wordt verweten dat hij klager na het verlaten van de praktijk onvolledig en te laat inzage heeft gegeven in het tandheelkundig dossier. Verweerder zegt het volledige dossier te hebben opgestuurd aan de gemachtigde van klager (DAS). Nu het college op grond van de tegenstrijdige standpunten de feitelijke gang van zaken niet heeft kunnen vaststellen is onvoldoende komen vast te staan, ook als aan beide partijen evenveel geloof wordt gehecht, om daaruit af te leiden dat verweerder geweigerd zou hebben om stukken af te geven dan wel daar opdracht toe zou hebben gegeven en dus klachtwaardig zou hebben gehandeld. Verweerder had echter wel eerder moeten reageren. Door op een duidelijk verzoek van 29 november 2013 eerst na een herhaalde aanmaning van 12 mei 2014 te reageren heeft verweerder naar het oordeel van het college gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid. De klacht op dit punt is dan ook toegewezen. Het was geen onderdeel van de klacht maar verweerder heeft erkend dat hij ook beter een kopie had kunnen maken van de afgegeven stukken dan wel op zijn minst aantekening had kunnen houden van hetgeen hij had afgegeven. Hij heeft zijn werkwijze thans aangepast. Waarschuwing.
ECLI:NL:TGZCTG:2017:203 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg c2016.308. Onjuiste verklaring of rapport. De klacht is gericht tegen een psychotherapeut. Klaagster verwijt de psychotherapeut kort gezegd dat hij in het kader van een (v)echtscheidingsmodule na vier sessies met klaagster en haar ex-man in een advies aan Bureau Jeugdzorg zwaarwegende uitspraken over klaagster heeft gedaan. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht grotendeels gegrond verklaard en een berisping opgelegd. Beroep psychotherapeut verworpen. De criteria die blijkens vaste rechtspraak worden gehanteerd bij de beoordeling van rapportages van een arts gelden – voor over relevant – ook voor de rapportage van de psychotherapeut. De rapportage voldoet niet aan deze criteria. Berisping blijft gehandhaafd.
ECLI:NL:TGZRSGR:2017:115 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2016-318. Grensoverschrijdend gedrag. Gegronde klacht tegen een arts. De arts is met het voeren van persoonlijke gesprekken met klaagster over relationele en familiaire aangelegenheden en het maken van in de behandelrelatie ongepaste complimenten jegens klaagster, reeds ernstig tekort geschoten in het houden van gepaste afstand. Daarbij is op basis van ongeloofwaardige en inconsistente verklaringen van de arts voor het college voldoende aannemelijk geworden dat de arts zich eveneens schuldig heeft gemaakt aan de door klaagster gestelde (ongewenste) lijfelijke intimiteiten. Schorsing voor de duur van een maand.
ECLI:NL:TGZRAMS:2017:81 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2017/095. Klachten arts. Klaagster verwijt verweerder, oogarts, dat hij niet adequaat heeft gehandeld toen zij bij hem kwam met een forse oogontsteking. Als gevolg van dit lakse optreden heeft klaagster meerdere hersenoperaties moeten ondergaan. Tevens verwijtklaagster verweerder te liegen over de gang van zaken. Verweerder voert verweer. Gegrond.
ECLI:NL:TGZRAMS:2017:82 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/497. Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose. Klaagster verwijt de neuroloog een verkeerdediagnose en behandeling. Klaagster vindt datzij eerder doorgestuurd had moeten worden vooreen second opinion. Gegrond.