Octrooirecht  

LS&R 1997

Octrooi voldoet niet aan inventiviteitsvereiste

Hof Den Haag 29 jun 2021, LS&R 1997; ECLI:NL:GHDHA:2021:2055 (Nutrition tegen Noba), https://lsenr.nl/artikelen/octrooi-voldoet-niet-aan-inventiviteitsvereiste

Gerechtshof Den Haag 29 juni 2021, IEF 20333, LS&R 1997; ECLI:NL:GHDHA:2021:2055 (Nutrition tegen Noba) Nutrition ontwikkelt en produceert veevoeders en daarvoor bestemde producten. Noba houdt zich bezig met het ontwikkelen, produceren en verhandelen van vetproducten voor de diervoederindustrie. Nutrition was houdster van het Europese octrooi EP 371 betreffende middenlange keten vetzuren bruikbaar als antimicrobiële agentia. Volgens Nutrition maakt Noba in haar producten Vital Pure en Dry Vital Pure gebruik van de onder EP 371 beschermingsomvang vallende techniek. Nutrition vorderde in eerste aanleg daarom onder andere een aan Noba op te leggen verbod om (in)direct inbreuk te maken op het Nederlandse deel van EP 371. Noba heeft niet bestreden dat haar producten Vital Pure en Dry Vital Pure onder de beschermingsomvang van EP 371 vallen, zij stelt echter dat EP 371 nietig is wegens gebrek aan inventiviteit. De rechtbank oordeelde dat EP 371 niet inventief is. Zij heeft het Nederlandse deel van EP 371 vernietigd. In hoger beroep vordert Nutrition vernietiging en Noba bekrachtiging van het vonnis. Het hof oordeelt dat het Nederlandse deel van EP 371 nietig is wegens gebrek aan inventiviteit. Dat betekent dat het vonnis wordt bekrachtigd.

LS&R 1996

Octrooi voorafgaand aan pleidooi herroepen

20 apr 2021, LS&R 1996; ECLI:NL:GHDHA:2021:2056 (Bayer tegen Ceva), https://lsenr.nl/artikelen/octrooi-voorafgaand-aan-pleidooi-herroepen

Gerechtshof Den Haag 20 april 2021, IEF 20332, LS&R 1996; ECLI:NL:GHDHA:2020:1626 (Bayer tegen Ceva) Bayer maakt onderdeel van Bayer AG, dat zich richt op onderzoek en ontwikkeling naar farmaceutische producten en diergeneesmiddelen. Ceva maakt onderdeel uit van de Ceva groep, dat gespecialiseerd is in de ontwikkeling van medicijnen en andere farmaceutische producten voor dieren. Bayer was houdster van octrooi EP 496. Binnen Europa zijn verschillende procedures gevoerd tussen de Bayer groep en de Ceva groep wegens (niet-)inbreuk op buitenlandse delen van EP 496, waarbij door Ceva ook de geldigheid van het octrooi is bestreden. Op 17 september 2020 heeft de Technische Kamer van Beroep het octrooi volledig herroepen wegens gebrek aan inventiviteit. In eerste aanleg vorderde Bayer onder andere een op EP 496 gebaseerd inbreukverbod met nevenvorderingen. Ceva voerde verweer, onder andere stellende dat het octrooi inventiviteit ontbeerde en dat zij geen inbreuk maakte. De vorderingen van Bayer zijn toen afgewezen. Bayer vordert in hoger beroep vernietiging van het vonnis. Vanwege de herroeping van het octrooi gaan grieven van Bayer niet op, en zijn haar inbreukvorderingen niet toewijsbaar zijn. Bayer erkent dat zij in appel over het inhoudelijke geschil als de in het ongelijk gestelde partij moet worden beschouwd.

LS&R 1976

Aanvraag full label MA is geen reële dreiging van inbreuk op octrooi

Rechtbank Amsterdam 16 jul 2021, LS&R 1976; ECLI:NL:RBAMS:2021:4049 (AbbVie tegen Alvotech), https://lsenr.nl/artikelen/aanvraag-full-label-ma-is-geen-re-le-dreiging-van-inbreuk-op-octrooi

Vzr. Rechtbank Amsterdam 16 juli 2021, IEF 20130, LS&R 1976; ECLI:NL:RBAMS:2021:4049 (AbbVie tegen Alvotech)  AbbVie is houder van een aantal medische octrooien voor medicijnen tegen reuma en de ziekte van Crohn. Alvotech heeft voor een biosimilar een handelsvergunning aangevraagd voor alle indicaties, waaronder de indicaties waar de octrooien van AbbVie op zien. AbbVie stelt dat een dreiging van een octrooi inbreuk reëel is, nu Alvotech zich in de media heeft uitgelaten over de verhandeling van de biosimilar. De voorzieningenrecht stelt AbbVie in het ongelijk, omdat het niet aannemelijk is dat Alvotech de octrooien niet zal respecteren. Een enkele aanvraag van een full label MA betekent nog niet dat de dreiging van onrechtmatig handelen reëel is.

LS&R 1974

Rechtbank Den Haag exclusief bevoegd vanwege specialistische kennis medisch octrooi

Rechtbank Gelderland 13 jan 2021, LS&R 1974; ECLI:NL:RBGEL:2021:3724 (RUMC tegen Glycostem), https://lsenr.nl/artikelen/rechtbank-den-haag-exclusief-bevoegd-vanwege-specialistische-kennis-medisch-octrooi

Rechtbank Gelderland 13 januari 2021, IEF 20121; ECLI:NL:RBGEL:2021:3724 (RUMC tegen Glycostem) RUMC is een academisch ziekenhuis dat deel uitmaakt van Radboud Universiteit en is houdster van internationale octrooiaanvraag voor en alternatieve methode voor het genereren en vermeerderen van NK-cellen, die ingezet kunnen worden bij de bestrijding van kanker. Glycostem is houdster van meerdere voor NK-cel technologie relevante octrooien. Partijen hebben vanaf 2005 samengewerkt op het gebied van NK-cellen en hebben hiertoe een Cooperation Agreement gesloten. Glycostem is van mening dat de samenwerking tussen RUMC en MWH Foundation onrechtmatig is ten aanzien van de door de Cooperation Agreement gegenereerde onderzoeksresultaten en dat hiermee inbreuk wordt gemaakt op het octrooi van Glycostem. In dit vonnis in incident is bepaald dat de rechtbank Gelderland onbevoegd is en dat de rechtbank Den Haag kennis dient te nemen van het geschil. Voor een inhoudelijke beoordeling over de vraag aan wie het octrooi toekomt, is namelijk specialistische kennis nodig, waarover de rechtbank Den Haag wel beschikt. 

LS&R 1953

Vordering tot schadvergoeding afgewezen

Hof Amsterdam 4 mei 2021, LS&R 1953; ECLI:NL:GHAMS:2021:1279 (NGen tegen All Capital), https://lsenr.nl/artikelen/vordering-tot-schadvergoeding-afgewezen

Hof Amsterdam 4 mei 2021, IEF 19967, LS&R 1953; ECLI:NL:GHAMS:2021:1279 (NGen tegen All Capital) NGen beschikte over een octrooi op een technologie voor medische toepassingen. All Capital heeft krediet en een garantie aan NGen verstrekt voor de financiering van onderzoek naar nieuwe toepassingen voor die technologie. In de hoofdzaak die aan deze schadestaatprocedure is voorafgegaan, heeft de rechtbank geoordeeld dat All Capital jegens NGen toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen. In deze schadestaatprocedure heeft de rechtbank de vordering van NGen tot schadevergoeding afgewezen. De rechtbank heeft onder meer geoordeeld dat NGen onvoldoende heeft gesteld over het causaal verband tussen de vastgestelde tekortkomingen en de gestelde schade. In dit hoger beroep is opnieuw de vraag aan de orde of de vastgestelde tekortkomingen de gestelde schade hebben veroorzaakt en zo ja, tot welk bedrag. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank.

LS&R 1941

Uitspraak ingezonden door Jeroen Boelens en Anne Marie Verschuur, NautaDutilh.

Vordering curator deels toegewezen

Hof Den Haag 20 apr 2021, LS&R 1941; (Curator tegen Bayer Pharma), https://lsenr.nl/artikelen/vordering-curator-deels-toegewezen

Hof Den Haag 20 april 2021, IEF 19925, LS&R 1941; ECLI:NL:GHDHA:2021:2056 (Curator tegen Bayer Pharma) Vervolg op [IEF 17018] en [IEF 18087]. De zaak draait in de kern om een License, Research, and Development Agreement die is gesloten tussen de (toenmalige) Leidse start-up Leadd B.V. en Schering AG (nu: Bayer Pharma AG) in 1998. Uit hoofde van deze overeenkomst krijgt Schering onder meer exclusieve toegang tot bepaalde technologie met betrekking tot het eiwit Apoptin waarvan de Leadd-wetenschappers hadden ontdekt dat deze celdood induceert in menselijke tumorcellen. In ruil voor de toegang tot deze technologie is Schering verplicht betalingen te doen, onder meer bij het behalen van bepaalde klinische mijlpalen. Na het faillissement van Leadd B.V. dagvaardt haar curator Bayer Pharma AG wegens niet-nakoming van de betalingsverplichtingen. Na een integrale afwijzing in eerste aanleg wijst het Hof Den Haag in appel de vordering (gedeeltelijk) toe ten bedrage van EUR 511.291,88 (DM 1.000.0000) plus wettelijke rente. Voor het overige worden de vorderingen van de curator afgewezen vanwege verjaring.

LS&R 1934

Debat onrechtmatigheid en royalty's nog niet voldoende gevoerd

Rechtbank Rotterdam 10 feb 2021, LS&R 1934; ECLI:NL:RBROT:2021:3125 (Hoogleraar tegen Erasmus MC), https://lsenr.nl/artikelen/debat-onrechtmatigheid-en-royalty-s-nog-niet-voldoende-gevoerd

Rechtbank Rotterdam 10 februari 2021, IEF 19892, LS&R 1934; ECLI:NL:RBROT:2021:3125 (Hoogleraar tegen Erasmus MC) Vonnis na tussenvonnis [IEF 18455]. Geschil tussen hoogleraar en werkgever/ziekenhuis. Octrooirechten vinding. Potentiële waarde royalty’s. Hoogleraar deed samen met andere wetenschappers onderzoek naar de ontwikkeling van lichaamseigen peptiden tot geneesmiddelen. Zij hebben daarbij verschillende peptiden gevonden die schadelijke fysiologische processen effectief kunnen bedwingen. Erasmus MC heeft voor tenminste drie bevindingen patenten aangevraagd en verkregen. Voor de uitvoering van verder onderzoek is o.a. Biotempt opgericht. Het sluiten van de overeenkomst met Biotempt, inclusief de hoogte van de vergoeding, was op zichzelf niet onrechtmatig jegens eiser. Voor de vraag of Erasmus MC onrechtmatig heeft gehandeld door afstand te doen van de royalty’s gaat het voorts om de te verwachten opbrengsten van de octrooien op het moment van het aangaan van de overeenkomst met Biotempt. Als Erasmus MC onrechtmatig heeft gehandeld jegens eiser, dan is voor de vraag naar de daardoor veroorzaakte schade van belang wat op dit moment te verwachten valt aangaande de opbrengsten van die octrooien. Het debat over deze twee vragen is nog niet voldoende gevoerd. De zaak wordt naar de rol verwezen.

LS&R 1927

HvJ EU: 'passende schadeloosstelling' is autonoom Unierechtelijk begrip

Hof van Justitie EU 12 sep 2019, LS&R 1927; ECLI:EU:C:2019:722 (Bayer tegen Richter), https://lsenr.nl/artikelen/hvj-eu-passende-schadeloosstelling-is-autonoom-unierechtelijk-begrip

HvJ EU 12 september 2019, IEF 19853, LS&R 1927, ECLI:EU:C:2019:722 (Bayer tegen Richter) Richter vordert van Bayer een vergoeding van de schade die zij stellen te hebben geleden ten gevolge van voorlopige maatregelen die zijn getroffen wegens vermeende inbreuk op een later nietig verklaard octrooi. De Hongaarse rechter heeft naar aanleiding van dit geschil een aantal prejudicële vragen gesteld aan het Hof over het begrip "passende schadeloosstelling". Het Hof oordeelt dat het begrip “passende schadeloosstelling” een autonoom Unierechtelijk begrip vormt dat een uniforme uitlegging moet krijgen. Indien een Unierechtelijke bepaling namelijk niet uitdrukkelijk naar het recht van de lidstaten verwijst, moet deze normaliter in de gehele Europese Unie autonoom en uniform worden uitgelegd. Het is aan de nationale rechterlijke instanties om te beslissen of de eiser moet worden veroordeeld tot betaling aan de verweerder van een schadeloosstelling die “passend” moet zijn, dat wil zeggen gerechtvaardigd in het licht van die omstandigheden.

LS&R 1920

Uitspraak ingezonden door Martijn de Lange, Octrooicentrum Nederland.

ABRvS: weigering beschermingscertificaat is terecht

Raad van State 10 mrt 2021, LS&R 1920; ECLI:NL:RVS:2021:500 (Gilead Sciences tegen Octrooicentrum Nederland), https://lsenr.nl/artikelen/abrvs-weigering-beschermingscertificaat-is-terecht

ABRvS 10 maart 2021, IEF 19823, LS&R 1920, ECLI:NL:RVS:2021:500 (Gilead Sciences tegen Octrooicentrum Nederland) Vervolg op [IEF 18800] en [LS&R 1750]. Octrooicentrum Nederland had een verzoek van Gilead Sciences afgewezen voor een aanvullend beschermingscertificaat ten aanzien van het HIV-geneesmiddel Truvuda. Dit omdat een van de werkzame stoffen in het geneesmiddel weliswaar wel wordt beschermd door het basisoctrooi, maar de combinatie van deze stof met een andere in het geneesmiddel niet. De rechtbank stelde hierbij Octrooicentrum Nederland in het gelijk. Gilead Sciences heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verklaart dit beroep echter ongegrond en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

LS&R 1916

Octrooihouder zat te lang stil

Rechtbank Den Haag 18 feb 2021, LS&R 1916; ECLI:NL:RBDHA:2021:1256 (Amgen tegen Accord), https://lsenr.nl/artikelen/octrooihouder-zat-te-lang-stil

Vzr. Rechtbank Den Haag 18 februari 2021, IEF 19770, LS&R 1916; ECLI:NL:RBDHA:2021:1256 (Amgen tegen Accord) Kort geding. Octrooi-inbreuk met generiek geneesmiddel op EP117. Eiser Amgen is een farmaceutische onderneming en brengt het geneesmiddel Mimpara® op de Europese markt. De werkzame stof van Mimpara® is cinacalcet hydrochloride. Gedaagde Accord ontwikkelt en produceert generieke geneesmiddelen. Het CBG heeft op 18 januari 2017 aan Accord marktvergunningen verleend voor Cinacalcet Accord 30 mg, 60 mg en 90 mg filmomhulde tabletten volgens de decentrale procedure. De werkzame stof van Cinacalcet Accord is, net als bij Mimpara®, cinacalcet hydrochloride. Amgen stelt dat Accord door het aanbieden, in voorraad hebben en verhandelen van Cinacalcet Accord directe dan wel indirecte inbreuk maakt op EP 117. De vorderingen worden afgewezen vanwege gebrek aan spoedeisend belang: de octooihouder heeft te lang stilgezeten. Processtrategische keuzes waardoor ervoor is gekozen om langer te wachten met het aanbrengen van het onderhavige kort geding, komen voor rekening en risico van de octrooihouder.