Octrooirecht  

LS&R 2263

Uitspraken ingezonden door Rik Zagers, Hogan Lovells International LLP.

Octrooi en ABC van BMS op apixaban zijn geldig

30 okt 2024, LS&R 2263; ECLI:NL:RBDHA:2024:17665 en ECLI:NL:RBDHA:2024:17666 (Teva tegen BMS en BMS tegen Sandoz), https://lsenr.nl/artikelen/octrooi-en-abc-van-bms-op-apixaban-zijn-geldig

Rb. Den Haag 30 oktober 2024, IEF 22341, LS&R 2263; ECLI:NL:RBDHA:2024:17665 (Teva tegen BMS) en Rb. Den Haag 30 oktober 2024, IEF 22341, LS&R 2263; ECLI:NL:RBDHA:2024:17666 (BMS tegen Sandoz). BMS is houder van een octrooi op apixaban, een antistollingsmiddel. Zij stelt dat Sandoz, een producent en distributeur van generieke geneesmiddelen, inbreuk maakt op haar octrooi. Sandoz betwist dit niet, maar doet wel een beroep op nietigheid van het octrooi. Teva, een andere producent en distributeur van generieke geneesmiddelen, stelt in een andere procedure onder andere dat het octrooi ten onrechte prioriteit inroept van US 165 en op de indieningsdatum nieuw noch inventief was gelet op WO 131. Het bestaan van een nietigheidsgrond die vernietiging van het octrooi als basisoctrooi gerechtvaardigd zou hebben, brengt de nietigheid van het ABC met zich. Teva vordert daarom ook vernietiging van het Nederlandse deel van het octrooi en nietig verklaring van het ABC.

LS&R 2261

Eerste vonnis in nietigheidsprocedure over octrooi met betrekking tot enzalutamide

8 okt 2024, LS&R 2261; (Accord, Sandoz en Teva tegen Astellas), https://lsenr.nl/artikelen/eerste-vonnis-in-nietigheidsprocedure-over-octrooi-met-betrekking-tot-enzalutamide

High Court of Justice 10 oktober 2024, IEF 22306, LSR 226, IEFbe 3806 (Accord, Sandoz en Teva tegen Astellas). Accord, Sandoz en Teva hebben een nietigheidsprocedure gevoerd in het Verenigd Koninkrijk ten aanzien van Europees octrooi EP 1 893 196 B2 en een SPC SPC/GB13/079, ten name van The Regents of the University of California. Astellas Pharma Europe Ltd. was tevens gedaagd in deze procedure. Procedures over parallelle versies van deze rechten zijn aanhangig in andere landen, waaronder in Duitsland en in Nederland. De rechter in het Verenigd Koninkrijk is de eerste die uitspraak heeft gedaan over de nietigheidsargumenten die de generieken tegen deze rechten hebben aangevoerd en heeft deze verworpen. Het octrooi betreft de stof enzalutamide. Enzalutamide is voortgekomen uit een R&D-project van de universiteit van Californië om een betere behandeling voor prostaatkanker te vinden. Enzalutamide is zeer succesvol gebleken voor de levensverlengende behandeling van prostaatkanker.

LS&R 2260

Pfizer wint procedure om octrooien van GSK op RSV-vaccin ongeldig te laten verklaren

7 okt 2024, LS&R 2260; (Pfizer tegen GlaxoSmithKline), https://lsenr.nl/artikelen/pfizer-wint-procedure-om-octrooien-van-gsk-op-rsv-vaccin-ongeldig-te-laten-verklaren

High Court of Justice 7 oktober 2024, IEF 22290, LS&R 2260 IEFbe 3804; HP-2022-000016 (Pfizer tegen GlaxoSmithKline). Deze week heeft Mr Justice Mellor van het High Court of Justice van Engeland en Wales uitspraak gedaan in de octrooizaak tussen Pfizer en GlaxoSmithKline (hierna: GSK). De zaak betreft vaccins tegen het RS-virus, een kinderziekte die tot veel ziekenhuisopnames leidt. De zaak die voor het High Court in Londen werd gebracht, draaide om twee octrooien van GSK met betrekking tot RSV-vaccins - EP (UK) 3 109 258 en EP (UK) 2 222 710. Pfizer spande de rechtszaak aan om de octrooien in te trekken voor de lancering van zijn eigen RSV-vaccin in het Verenigd Koninkrijk. In de maar liefst 171 pagina’s tellende uitspraak wordt Pfizer uiteindelijk in het gelijk gesteld. 

LS&R 2257

Plerixafor-behandeling van Genzyme bij kankerpatiënten is niet octrooieerbaar

24 jan 2024, LS&R 2257; ECLI:EP:BA:2024:T125922.20240124 (Genzyme Corporation tegen Generics [UK] Limited c.s.), https://lsenr.nl/artikelen/plerixafor-behandeling-van-genzyme-bij-kankerpatienten-is-niet-octrooieerbaar

EOB 24 januari 2024, IEF 22258, IEFbe 3792, LS&R 2257; ECLI:EP:BA:2024:T125922.20240124 (Genzyme Corporation tegen Generics [UK] Limited c.s.). Genzyme Corporation (hierna: Genzyme) is de rechthebbende van een Europees octrooi ten aanzien van het gebruik van plerixafor. In het bijzonder gaat het om de toepassing daarvan in een behandeling van drie stappen voor kankerpatiënten die chemotherapie hebben ondergaan. De inschrijving van het octrooi is bestreden door zeven opponenten. In eerste aanleg wordt de oppositie afgewezen, maar een deel van de opponenten gaat nu in hoger beroep. Kort gezegd komt de oppositie erop neer dat het gebruik van plerixafor door Genzyme niet kan worden aangemerkt als nieuw in de zin van het Europees Octrooiverdrag. In beginsel hebben de opponenten gelijk: plerifaxor als middel bestaat al geruime tijd. Maar de vraag is of de behandeling van Genzyme desondanks kan worden aangemerkt als nieuwe toepassing van dit middel. Zo ja, dan geniet de behandeling octrooirechtelijke bescherming (art. 54 lid 2 EOV).

LS&R 2256

Octrooizaak LinXis wordt doorverwezen naar rechtbank Den Haag

19 aug 2024, LS&R 2256; ECLI:NL:RBAMS:2024:4733 (LinXis tegen gedaagde), https://lsenr.nl/artikelen/octrooizaak-linxis-wordt-doorverwezen-naar-rechtbank-den-haag

Rb. Amsterdam 19 augustus 2024 IEF 22229, LS&R 2256; ECLI:NL:RBAMS:2024:4733 (LinXis tegen gedaagde). LinXis is een biotechnologiebedrijf dat zich richt op de ontwikkeling van middelen voor de behandeling van levensbedreigende ziekten. Voor haar werkzaamheden heeft LinXis drie managementovereenkomsten gesloten met de vennootschap van gedaagde. LinXis heeft deze overeenkomsten later met onmiddellijke ingang opgezegd. Gedaagde stelt dat hij desondanks (mede-)uitvinder is en aanspraak maakt op een aantal producten/technologieën ten behoeve waarvan LinXis octrooiaanvragen heeft ingediend. LinXis is het daar niet mee eens. Zij verzoekt de rechtbank om voor recht te verklaren dat gedaagde geen uitvinder is van de producten in kwestie, nu hij daaraan geen uitvindersbijdrage zou hebben geleverd. Mocht dat toch wel het geval zijn, dan zou gedaagde al zijn rechten aan LinXis hebben overgedragen. Daarnaast vordert LinXis een verklaring voor recht dat gedaagde toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar contractuele verplichtingen en dat gedaagde onrechtmatig jegens LinXis heeft gehandeld. Gedaagde verzoekt om afwijzing van de vorderingen van LinXis. Volgens hem heeft hij een voor de uitvindersvraag relevante bijdrage geleverd aan de materie van de octrooien, wat hem mede-uitvinder zou maken. Verder betwist gedaagde dat hij schuldig zou zijn aan wanprestatie. Bovendien vordert gedaagde dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart om van de vorderingen van LinXis kennis te nemen en dat zij de zaak integraal doorverwijst naar de rechtbank Den Haag. Het betreft namelijk een octrooikwestie, waarover de rechtbank Den Haag exclusief bevoegd is (zie art. 80 lid 1 sub b ROW). LinXis is het hier voor een gedeelte van de vorderingen mee eens. De rechter oordeelt dat de gehele zaak zal worden doorverwezen naar de rechtbank Den Haag, aangezien de vorderingen aan elkaar verknocht zijn. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

LS&R 2251

Haviltex-criterium in actie: de licentie van Harbour Antibodies ziet alleen op de toepassing van octrooien in muizen

14 aug 2024, LS&R 2251; ECLI:NL:RBROT:2024:7560 (Eiser tegen Harbour Antibodies c.s. en Erasmus MC), https://lsenr.nl/artikelen/haviltex-criterium-in-actie-de-licentie-van-harbour-antibodies-ziet-alleen-op-de-toepassing-van-octrooien-in-muizen

Rb. Rotterdam 14 augustus 2024, IEF 22200, LS&R 2251; ECLI:NL:RBROT:2024:7560 (Eiser tegen Harbour Antibodies c.s. en Erasmus MC). Eiser en Erasmus MC (hierna: Erasmus) hebben een platform ontwikkeld voor de productie van antilichamen voor medische toepassing. De antilichamen zijn afkomstig van zoogdieren, waaronder met name muizen. De vindingen van eiser en Erasmus zijn het onderwerp van een reeks Amerikaanse werkwijze-octrooien. De verdere ontwikkeling, toepassing en exploitatie van de geoctrooieerde werkwijzen is uitbesteed aan Harbour Antibodies B.V. (hierna: Harbour). Voor toepassing van de octrooien hebben eiser en Erasmus aan Harbour een exclusieve licentie verstrekt. Eiser, Erasmus en Harbour zijn het echter oneens over de uitleg van die licentie. Terwijl eiser van mening is dat de licentie is beperkt tot toepassing van de octrooien in muizen, vinden Erasmus en Harbour dat deze ook de toepassing in ratten omvat. Eiser vordert een verklaring voor recht om zijn gelijk te krijgen. Bovendien vordert hij dat Harbour haar octrooihandhavingsprocedure tegen TeneoBio Inc (hierna: Teneobio) voor de Amerikaanse rechter staakt, omdat zij daartoe niet bevoegd is. Harbour vordert in reconventie een verklaring voor recht dat haar uitleg van de licentieovereenkomst de juiste is, en dat zij bevoegd is om de handhavingsprocedure voort te zetten. Daarnaast vordert zij dat eiser zich als mede-eiser bij de procedure voegt en dat hij niet meer aan derden verklaart dat Harbour geen handhavingsbevoegdheid zou hebben. Ook Erasmus sluit zich bij die laatste twee vorderingen aan.

LS&R 2252

Orchid Gardens maakt geen inbreuk op de octrooirechten van HE Licenties

14 aug 2024, LS&R 2252; ECLI:NL:RBDHA:2024:12900 (HE Licenties tegen Orchid Gardens c.s.), https://lsenr.nl/artikelen/orchid-gardens-maakt-geen-inbreuk-op-de-octrooirechten-van-he-licenties

Rb. Den Haag 14 augustus 2024, IEF 22196, LSR 2252; ECLI:NL:RBDHA:2024:12900 (HE Licenties tegen Orchid Gardens c.s.). Eiser in deze zaak is HE Licenties, een partij die octrooirechten exploiteert waarvan een ander de houder is. Deze octrooirechten beschermen een werkwijze voor het kleuren van orchideeën. Gedaagden (hierna: Orchid Gardens c.s.) zijn een aantal partijen die actief zijn in de bloemen- en plantenwereld. HE Licenties stelt dat Orchid Gardens c.s. door het verhandelen van bepaalde gekleurde orchideeën inbreuk maakt op de octrooien die zij mag handhaven. Zij vordert primair dat gedaagden de inbreuk stopzetten. Orchid Gardens c.s. stelt hiertegenover dat de octrooien die HE Licenties inroept niet geldig zijn, omdat de daaraan onderhavige orchideeën niet nieuw zijn: deze zouden in het verleden al zijn gebruikt door derde partijen. Daarnaast stelt Orchid Gardens c.s. dat HE Licenties onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld, door de octrooien in te roepen tegenover afnemers van Orchid Gardens c.s. en door in kort geding conservatoire beslagen te laten leggen ten laste van Orchid Gardens c.s.

LS&R 2250

Alternatieve visolie-behandeling voor kanker is octrooieerbaar

24 apr 2024, LS&R 2250; ECLI:EP:BA:2024:T105722.20240424 (Smartfish tegen Nutricia), https://lsenr.nl/artikelen/alternatieve-visolie-behandeling-voor-kanker-is-octrooieerbaar

EOB 24 april 2024, IEF 22188, LS&R 2250; ECLI:EP:BA:2024:T105722.20240424 (Smartfish tegen Nutricia). Appellant is Smartfish AS (hierna: Smartfish), de exploitant van Nutrifriend: een mengsel van onder andere visolie dat kan worden gebruikt voor de behandeling van kanker. Hiervoor heeft appellant een octrooi verkregen. De oppositieafdeling van het Europees Octrooibureau (hierna: EOB) heeft dat octrooi later weer ingetrokken wegens gebrek aan nieuwheid, op verzoek van opponent N.V. Nutricia (hierna: Nutricia). Daartegen gaat Smartfish in beroep. Smartfish gebruikt deze mogelijkheid om de omvang van haar octrooi in te perken: Nutrifriend zou nu enkel nog dienen voor de behandeling van alvleesklierkanker en neurologische kanker. Nutricia stelt dat Smartfish te laat is met haar wijziging, maar de Kamer van Beroep (hierna: KvB) van het EOB staat de wijziging toe en zal haar oordeel daarop baseren. Verder voert Nutricia aan dat niet is bewezen dat Nutrifriend de door Smartfish beweerde effecten heeft. Al zou het mengsel die effecten wel hebben, dan is onduidelijk of dat door de beschermde substantie van Smartfish komt of door de tal van andere (bioactieve) stoffen die zich in het mengsel bevinden.

LS&R 2249

eOx International c.s. en verweerders in het nauw gedreven: het hof veronderstelt onterechte ontlening aan ATSSE-mengsel

23 jul 2023, LS&R 2249; ECLI:NL:GHDHA:2023:2922 (eOx International c.s. tegen ATSSE en ATSSE tegen verweerders), https://lsenr.nl/artikelen/eox-international-c-s-en-verweerders-in-het-nauw-gedreven-het-hof-veronderstelt-onterechte-ontlening-aan-atsse-mengsel

Hof Den Haag 25 juli 2023, IEF 22185, LS&R 2249; ECLI:NL:GHDHA:2023:2922 (eOx International c.s. tegen ATSSE en ATSSE tegen verweerders). Het hof behandelt hier gelijktijdig twee zaken die, kort samengevat, als volgt in elkaar steken. ATSSE heeft een formule ontwikkeld voor het maken van een chloordioxideoplossing. Deze formule heeft zij onder een geheimhoudingsverplichting in licentie gegeven aan een zustervennootschap van eOx International. De Belgische rechter heeft de zustervennootschap onherroepelijk veroordeeld tot betaling van contractuele boetes aan ATSSE, vanwege schending van de geheimhoudingsplicht. De boetes zijn echter nooit betaald en de zustervennootschap is inmiddels ingebracht in eOx International via een activa-/passivatransactie. ATSSE houdt appellanten in de eerste zaak (hierna: eOx International c.s.) en verweerder 1 en 2 (tezamen hierna: verweerders) in de andere zaak aansprakelijk voor het niet kunnen incasseren van de boetes. Bovendien verwijt zij eOx International c.s. en verweerders onrechtmatige betrokkenheid bij de verkoop van een chloordioxideproduct, dat ontleend zou zijn aan de formule van ATSSE. ATSSE eist hiervoor schadevergoeding en een verbod op verdere verkoop van het chloordioxideproduct. De vorderingen van ATSSE zijn in eerste aanleg door de rechtbank deels toegewezen [zie IEF 20357]. Zowel ATSSE als eOx International c.s. gaan daartegen in hoger beroep.

LS&R 2248

Babyvoeding van Nutricia komt niet in aanmerking voor octrooi

23 apr 2024, LS&R 2248; ECLI:EP:BA:2024:T081522.20240423 (Société des Produits Nestlé S.A. tegen Nutricia), https://lsenr.nl/artikelen/babyvoeding-van-nutricia-komt-niet-in-aanmerking-voor-octrooi

EOB 23 april 2024, IEF 22180, LS&R 2248, IEB 3768; ECLI:EP:BA:2024:T081522.20240423 (Société des Produits Nestlé S.A. tegen Nutricia). In deze zaak wordt een uitspraak van de oppositieafdeling van het Europese Octrooibureau (EOB) aangevochten, waaruit bleek dat het product van Nutricia in aanmerking komt voor een octrooirecht. Het betreft een voedingssamenstelling, bedoeld om de positieve effecten van natuurlijke borstvoeding na te bootsen ter bevordering van de postnatale groei of lichaamsontwikkeling van baby’s die geen borstvoeding krijgen. Volgens het EOB wordt de samenstelling van Nutricia op een nieuwe, therapeutische wijze toegepast, waardoor deze geschikt is voor octrooibescherming. Appellant Société des Produits Nestlé S.A. gaat echter tegen de beslissing in beroep bij de Kamer van Beroep van het EOB.