Jurisprudentielunch Octrooirecht op woensdag 4 december: nog een aantal plaatsen beschikbaar
Woensdag 4 december 2024 is het tijd voor de jaarlijkse Jurisprudentielunch Octrooirecht. In slechts drie uur tijd praten Bart van den Broek en Willem Hoyng u bij over de actuele jurisprudentie in het octrooirecht. Hierbij wordt aandacht besteed aan de (Nederlandse) octrooirechtjurisprudentie van het afgelopen jaar en recente uitspraken van de Court of Appeal van de UPC sinds afgelopen juni. De volgende uitspraken worden besproken:
- HvJ EU 5 sep 2024, IEF 22318; ECLI:EU:C:2024:687 (Conclusie AG: BSH tegen Electrolux);
- HR 1 mrt 2024, IEF 21912; ECLI:NL:HR:2024:293 (Tinnus c.s. tegen verweerster);
- HR 17 mei 2024, IEF 22049; ECLI:NL:HR:2024:728 (Pharmathen Global tegen Novartis);
- EOB 23 apr 2024, IEF 21957; ECLI:EP:BA:2024:T081522.20240423 (Société des Produits Nestlé S.A. tegen Nutricia);
- Hof Den Haag 16 apr 2024, IEF 22013; ECLI:NL:GHDHA:2024:882 (Galenicum tegen Insud);
- En het laatste nieuws van de Court of Appeal van de UPC.
Laatste plekken: Jurisprudentielunch Merken-, Modellen- en Auteursrecht op woensdag 27 november 2024
Aanstaande woensdag 27 november vindt de najaarseditie van de Jurisprudentielunch Merken-, Modellen- en Auteursrecht plaats. Er zijn nog een aantal plekken beschikbaar. Tijdens deze middag praten we u bij over de laatste ontwikkelingen binnen deze rechtsgebieden. We doen dit samen met Tobias Cohen Jehoram (De Brauw Blackstone Westbroek), Jesse Hofhuis (AC&R) en Joris van Manen (HOYNG ROKH MONEGIER). Aanmelden kan alleen vandaag en morgen nog! Nog een reden om deze lunch niet te missen: Bij deelname aan de Jurisprudentielunch van 27 november ontvangt u de nieuwe uitgave van Merkenrechtspraak HvJ EU van Dirk Visser. Dit boek bevat een verzameling van samenvattingen van de belangrijkste beslissingen van het HvJ EU, het Benelux Gerechtshof en het EFTA-Hof op het gebied van het merkenrecht.
Carly van der Beek treedt toe als Senior Associate bij Pinsent Masons Nederland
Pinsent Masons Nederland is verheugd aan te kondigen dat Carly van der Beek per 14 oktober 2024 is gestart als Senior Associate bij het Life Sciences & IP team. Carly komt over van Vondst Advocaten, waar zij een belangrijke rol speelde in diverse complexe octrooi en life sciences zaken. Carly heeft uitgebreide ervaring in de farmaceutische en life sciences sector, met een sterke nadruk op octrooirecht en regulatoir recht binnen zowel de Europese als Nederlandse context. Ze adviseert en procedeert in nationale en grensoverschrijdende zaken, vooral met betrekking tot de introductie van (generieke) geneesmiddelen en de regelgeving rondom farmaceutisch onderzoek, zoals data- en marktexclusiviteit en aanvullende beschermingscertificaten. Met haar uitgebreide ervaring en expertise zal Carly een waardevolle aanvulling zijn op het team van Pinsent Masons. Haar komst versterkt het IP & Life Sciences team van Pinsent Masons Nederland.
Uitspraken ingezonden door Rik Zagers, Hogan Lovells International LLP.
Octrooi en ABC van BMS op apixaban zijn geldig
Rb. Den Haag 30 oktober 2024, IEF 22341, LS&R 2263; ECLI:NL:RBDHA:2024:17665 (Teva tegen BMS) en Rb. Den Haag 30 oktober 2024, IEF 22341, LS&R 2263; ECLI:NL:RBDHA:2024:17666 (BMS tegen Sandoz). BMS is houder van een octrooi op apixaban, een antistollingsmiddel. Zij stelt dat Sandoz, een producent en distributeur van generieke geneesmiddelen, inbreuk maakt op haar octrooi. Sandoz betwist dit niet, maar doet wel een beroep op nietigheid van het octrooi. Teva, een andere producent en distributeur van generieke geneesmiddelen, stelt in een andere procedure onder andere dat het octrooi ten onrechte prioriteit inroept van US 165 en op de indieningsdatum nieuw noch inventief was gelet op WO 131. Het bestaan van een nietigheidsgrond die vernietiging van het octrooi als basisoctrooi gerechtvaardigd zou hebben, brengt de nietigheid van het ABC met zich. Teva vordert daarom ook vernietiging van het Nederlandse deel van het octrooi en nietig verklaring van het ABC.
Eerste vonnis in nietigheidsprocedure over octrooi met betrekking tot enzalutamide
High Court of Justice 10 oktober 2024, IEF 22306, LSR 226, IEFbe 3806 (Accord, Sandoz en Teva tegen Astellas). Accord, Sandoz en Teva hebben een nietigheidsprocedure gevoerd in het Verenigd Koninkrijk ten aanzien van Europees octrooi EP 1 893 196 B2 en een SPC SPC/GB13/079, ten name van The Regents of the University of California. Astellas Pharma Europe Ltd. was tevens gedaagd in deze procedure. Procedures over parallelle versies van deze rechten zijn aanhangig in andere landen, waaronder in Duitsland en in Nederland. De rechter in het Verenigd Koninkrijk is de eerste die uitspraak heeft gedaan over de nietigheidsargumenten die de generieken tegen deze rechten hebben aangevoerd en heeft deze verworpen. Het octrooi betreft de stof enzalutamide. Enzalutamide is voortgekomen uit een R&D-project van de universiteit van Californië om een betere behandeling voor prostaatkanker te vinden. Enzalutamide is zeer succesvol gebleken voor de levensverlengende behandeling van prostaatkanker.
Pfizer wint procedure om octrooien van GSK op RSV-vaccin ongeldig te laten verklaren
High Court of Justice 7 oktober 2024, IEF 22290, LS&R 2260 IEFbe 3804; HP-2022-000016 (Pfizer tegen GlaxoSmithKline). Deze week heeft Mr Justice Mellor van het High Court of Justice van Engeland en Wales uitspraak gedaan in de octrooizaak tussen Pfizer en GlaxoSmithKline (hierna: GSK). De zaak betreft vaccins tegen het RS-virus, een kinderziekte die tot veel ziekenhuisopnames leidt. De zaak die voor het High Court in Londen werd gebracht, draaide om twee octrooien van GSK met betrekking tot RSV-vaccins - EP (UK) 3 109 258 en EP (UK) 2 222 710. Pfizer spande de rechtszaak aan om de octrooien in te trekken voor de lancering van zijn eigen RSV-vaccin in het Verenigd Koninkrijk. In de maar liefst 171 pagina’s tellende uitspraak wordt Pfizer uiteindelijk in het gelijk gesteld.
Laatste plekken: Reflectie op het eerste jaar UPC tijdens het BIE-symposium op woensdag 16 oktober 2024
In samenwerking met het tijdschrift Berichten Industriële Eigendom (BIE) organiseert deLex Media op woensdag 16 oktober 2024 het BIE-symposium. Nu meer dan een jaar geleden is het Europees Octrooigerecht (UPC) operationeel - een mooi moment op hierop terug te blikken en te reflecteren. Onder leiding van Constant van Nispen, in het nieuwe gebouw van De Brauw Blackstone Westbroek, zullen de meest spraakmakende zaken besproken worden. Advocaten Anne Marie Verschuur (De Brauw Blackstone Westbroek), Theo Blomme (Hoyng Rokh Monegier), Oscar Lamme (Simmons & Simmons), Daan de Lange (Brinkhof) en Wouter Pors (Bird & Bird) zullen allen een korte presentatie houden een onderwerp introduceren. Deze onderwerpen worden besproken aan de hand van de jurisprudentie van het UPC. Hierna volgt reactie van Willem Hoyng (Hoyng Rokh Monegier) en UPC-rechters Rian Kalden, Edger Brinkman en Peter Blok, en wordt de zaal uitgenodigd mee te discussiëren. Er zijn nog enkele plekken beschikbaar voor het symposium, dus meld u snel aan.
VU leergang Intellectueel eigendomsrecht
Op welke manieren worden intellectuele eigendomsrechten eigenlijk verkregen? Hoe worden deze
rechten geëxploiteerd en gehandhaafd? Hoe verstrekt de bescherming en handhaving van
intellectueel eigendom zich uit in de analoge en de digitale wereld?
De leergang Intellectueel eigendomsrecht behandelt deze vragen door in te gaan op het auteurs-,
databanken- en portretrecht, het merken-, modellen- en handelsnaamrecht, het octrooirecht, de
bescherming van de bedrijfsgeheimen en de voor deze rechten ter beschikking staande
handhavingsinstrumenten.
Deze opleiding biedt u niet alleen de mogelijkheid om overzicht te krijgen over de verschillende
intellectuele eigendomsrechten, maar ook inzicht in het strategische gebruik en het efficiënte
beheer van deze rechten.
Start gegarandeerd op 5 november 2024 o.l.v. prof. mr. Stef van Gompel.
Plerixafor-behandeling van Genzyme bij kankerpatiënten is niet octrooieerbaar
EOB 24 januari 2024, IEF 22258, IEFbe 3792, LS&R 2257; ECLI:EP:BA:2024:T125922.20240124 (Genzyme Corporation tegen Generics [UK] Limited c.s.). Genzyme Corporation (hierna: Genzyme) is de rechthebbende van een Europees octrooi ten aanzien van het gebruik van plerixafor. In het bijzonder gaat het om de toepassing daarvan in een behandeling van drie stappen voor kankerpatiënten die chemotherapie hebben ondergaan. De inschrijving van het octrooi is bestreden door zeven opponenten. In eerste aanleg wordt de oppositie afgewezen, maar een deel van de opponenten gaat nu in hoger beroep. Kort gezegd komt de oppositie erop neer dat het gebruik van plerixafor door Genzyme niet kan worden aangemerkt als nieuw in de zin van het Europees Octrooiverdrag. In beginsel hebben de opponenten gelijk: plerifaxor als middel bestaat al geruime tijd. Maar de vraag is of de behandeling van Genzyme desondanks kan worden aangemerkt als nieuwe toepassing van dit middel. Zo ja, dan geniet de behandeling octrooirechtelijke bescherming (art. 54 lid 2 EOV).
Octrooizaak LinXis wordt doorverwezen naar rechtbank Den Haag
Rb. Amsterdam 19 augustus 2024 IEF 22229, LS&R 2256; ECLI:NL:RBAMS:2024:4733 (LinXis tegen gedaagde). LinXis is een biotechnologiebedrijf dat zich richt op de ontwikkeling van middelen voor de behandeling van levensbedreigende ziekten. Voor haar werkzaamheden heeft LinXis drie managementovereenkomsten gesloten met de vennootschap van gedaagde. LinXis heeft deze overeenkomsten later met onmiddellijke ingang opgezegd. Gedaagde stelt dat hij desondanks (mede-)uitvinder is en aanspraak maakt op een aantal producten/technologieën ten behoeve waarvan LinXis octrooiaanvragen heeft ingediend. LinXis is het daar niet mee eens. Zij verzoekt de rechtbank om voor recht te verklaren dat gedaagde geen uitvinder is van de producten in kwestie, nu hij daaraan geen uitvindersbijdrage zou hebben geleverd. Mocht dat toch wel het geval zijn, dan zou gedaagde al zijn rechten aan LinXis hebben overgedragen. Daarnaast vordert LinXis een verklaring voor recht dat gedaagde toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar contractuele verplichtingen en dat gedaagde onrechtmatig jegens LinXis heeft gehandeld. Gedaagde verzoekt om afwijzing van de vorderingen van LinXis. Volgens hem heeft hij een voor de uitvindersvraag relevante bijdrage geleverd aan de materie van de octrooien, wat hem mede-uitvinder zou maken. Verder betwist gedaagde dat hij schuldig zou zijn aan wanprestatie. Bovendien vordert gedaagde dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart om van de vorderingen van LinXis kennis te nemen en dat zij de zaak integraal doorverwijst naar de rechtbank Den Haag. Het betreft namelijk een octrooikwestie, waarover de rechtbank Den Haag exclusief bevoegd is (zie art. 80 lid 1 sub b ROW). LinXis is het hier voor een gedeelte van de vorderingen mee eens. De rechter oordeelt dat de gehele zaak zal worden doorverwezen naar de rechtbank Den Haag, aangezien de vorderingen aan elkaar verknocht zijn. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.