LS&R 2322
21 oktober 2025
Artikel

U kunt zich nog aanmelden voor Mr. S.K. Martens Academie 2025-2026: Het nieuwe seizoen start op 13 november

 
LS&R 2321
20 oktober 2025
Uitspraak

De stof durvamulab valt niet onder de eisen van artikel 3 onder a) van de ABC-verordening

 
LS&R 2319
20 oktober 2025
Uitspraak

Isala aansprakelijk voor tekortschieten in neurologische zorg

 
LS&R 2321

Uitspraak ingezonden door Martijn de Lange, OCNL.

De stof durvamulab valt niet onder de eisen van artikel 3 onder a) van de ABC-verordening

15 okt 2025, LS&R 2321; SGR 22/1516 OCT'5 (Dana-Farber c.s. tegen OCNL), https://lsenr.nl/artikelen/de-stof-durvamulab-valt-niet-onder-de-eisen-van-artikel-3-onder-a-van-de-abc-verordening

Rb. Den Haag 15 oktober 2025, IEF 23014; LS&R 2321; SGR 22/1516 OCT'5 (Dana-Farber c.s. tegen OCNL). In 2000 heeft Dana-Farber een Europees octrooi aangevraagd, deze is in 2015 verleend. Het basisoctrooi beschrijft dat het eiwit PD-1, dat voorkomt op het oppervlak van immuuncellen, een receptor is voor het eiwit B7-4 (later PD-L1), dat voorkomt op het oppervlak van veel menselijke cellen. Deze binding zorgt ervoor dat een immuunreactie uitblijft. Het basisoctrooi beschrijft dat modulatie van PD-1, B7-4 en/of de interactie daartussen resulteert in modulatie van de immuunrespons. De immuunrespons kan verminderen of vermeerderen, afhankelijk van de behandeling van aandoeningen waarbij dat voordelig kan zijn. Dana-Farber heeft niet-exclusieve licentieovereenkomsten gesloten met drie verschillende bedrijven. Die bedrijven kunnen op basis van het basisoctrooi antilichamen ontwikkelen voor geneesmiddelen. AstraZeneca heeft een geneesmiddel ontwikkeld voor de behandeling van niet-kleincellige longkanker (NSCLC) met durvalumab als werkzame stof. Zij hebben hiervoor een handelsvergunning gekregen. Roche Registration heeft een geneesmiddel ontwikkeld met atezolizumab als werkzame stof. Merck KGaA met avelumab. Op 19 maart 2017 heeft Dana-Farber c.s. een aanvraag gedaan voor een aanvullend beschermingscertificaat voor het product durvalumab (en de andere twee stoffen) OCNL heeft deze aanvraag afgewezen. Dana-Farber c.s. is tegen die beslissingen in beroep gekomen. Ook dit heeft OCNL afgewezen. Dana-Farber c.s. stapte naar de rechter. Volgens de rechter is niet in het geschil of de aanvraag aan de voorwaarden van artikel 3 onder b), c) en d) van de ABC-verordening voldoet. Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of in dit geval aan artikel 3 onder a) van de ABC-verordening is voldaan, wordt het product (durvalumab) beschermd door het basisoctrooi. Eén van de onderwerpen van het basisoctrooi is het gebruik van anti-B7-4-antilichamen voor het moduleren van een immuunreactie en voor het behandelen van individuen met een tumor, neurologische – of immunosuppressieve aandoening. In het basisoctrooi wordt durvalumab niet genoemd als een voorbeeld van een geschikt anti-B7-4-antilichaam. Maar het voldoet wel aan de algemene functionele definitie van anti-B7-4 antilichamen in de conclusies. 

LS&R 2319

Isala aansprakelijk voor tekortschieten in neurologische zorg

Hof Arnhem-Leeuwarden 16 sep 2025, LS&R 2319; ECLI:NL:GHARL:2025:5652 ([appellante] tegen Isala), https://lsenr.nl/artikelen/isala-aansprakelijk-voor-tekortschieten-in-neurologische-zorg

Hof Arnhem-Leeuwarden 16 september, LS&R 2319; ECLI:NL:GHARL:2025:5652 ( [appellante] tegen Isala). Het hof behandelt een medische-aansprakelijkheidszaak van [appellante] tegen Stichting Isala Klinieken. [appellante] verwijt twee neurologen van Isala dat zij in 2005 en 2010 geen (dan wel te laat) diagnose Multiple Sclerose (MS) stelden, haar daarna niet actief bleven monitoren, een onvolledig medisch dossier aan het VUmc gaven voor een second opinion, en in 2017 de behandelrelatie abrupt beëindigden zonder passende overdracht. Zij vordert een verklaring voor recht en schadevergoeding. De rechtbank had Isala al toerekenbare tekortkoming verweten en naar de schadestaat verwezen (ECLI:NL:RBNNE:2024:1858); beide partijen gaan in hoger beroep. Tijdens het hoger beroep overlijdt [appellante]; haar erfgenamen zetten de procedure voort. Het hof stelt voorop dat op grond van art. 7:453 BW (zorg van een goed hulpverlener) en art. 7:462 BW (ziekenhuisaansprakelijkheid) Isala aansprakelijk kan zijn voor tekortschieten van de behandelend artsen. Het hof komt, deels op andere gronden dan de rechtbank, tot aansprakelijkheid van Isala voor de tekortkomingen die het onder andere in r.o. 3.83 formuleert: mislopen/uitsluiten van de MS-diagnose in 2005 en 2010, ontbreken van actieve follow-up na 2010, onvolledig dossier richting VUmc en het onzorgvuldig beëindigen van de behandelrelatie in 2017. Het hof acht ook aannemelijk dat het plots beëindigen van de behandeling nadelig uitwerpt voor de zorg (o.a. uitblijven van symptomatische behandeling) en wijst het verweer af dat geen ingebrekestelling was gedaan voor het ontbreken van dossierstukken. Daarmee is Isala op grond van art. 7:462 BW aansprakelijk voor deze tekortkomingen.

LS&R 2320

Niet-gecontracteerde zorg: prijsbeding houdt stand, incasso-/rentebeding oneerlijk

Rechtbank Amsterdam 11 sep 2025, LS&R 2320; ECLI:NL:RBAMS:2025:6728 (Infomedics tegen [gedaagde]), https://lsenr.nl/artikelen/niet-gecontracteerde-zorg-prijsbeding-houdt-stand-incasso-rentebeding-oneerlijk

Rb. Amsterdam 11 september 2025, LS&R 2320; ECLI:NL:RBAMS:2025:6728 (Infomedics tegen [gedaagde]). De kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam wijst op 11 september 2025 vonnis in een incassozaak van Infomedics B.V. (namens ziekenhuis Acibadem) tegen een patiënt over een openstaande zorgfactuur. Omdat sprake is van een niet-gecontracteerde zorgverlener, toetst de rechter ambtshalve het prijsbeding aan Richtlijn 93/13/EEG: het beding is niet transparant (de uiteindelijke prijs staat vooraf niet vast en de patiënt kan die niet zelf achterhalen), maar niet oneerlijk omdat Acibadem het deel dat de zorgverzekeraar niet vergoedt coulant crediteert. Daardoor betaalt de consument uiteindelijk alleen de door de verzekeraar uitgekeerde vergoeding plus het verrekende eigen risico. In dit concrete geval moet de gedaagde € 433,91 voldoen (eigen risico € 299,62 + ontvangen vergoeding € 134,29), waarvan al € 184,60 is betaald; nog verschuldigd blijft € 249,31. De vordering voor het niet-vergoede deel (€ 325,09) wordt afgewezen, omdat dit volgens het stappenplan wordt kwijtgescholden en niet is aangetoond dat deze coulanceregeling vervalt bij overdracht aan de deurwaarder.

LS&R 2318

Exclusief geneesmiddelenrecht: geen ruimte voor bio-etiketten op THMP’s

Hof van Justitie EU 26 jun 2025, LS&R 2318; ECLI:EU:C:2025:485 (SALUS Haus Dr. med. Otto Greither Nachf. GmbH & Co. KG tegen Astrid Twardy GmbH), https://lsenr.nl/artikelen/exclusief-geneesmiddelenrecht-geen-ruimte-voor-bio-etiketten-op-thmp-s

HvJ EU 26 juni 2025, LS&R 2318; ECLI:EU:C:2025:485 (SALUS Haus Dr. med. Otto Greither Nachf. GmbH & Co. KG tegen Astrid Twardy GmbH). Dit arrest gaat over prejudiciële vragen (art. 267 VWEU) van het Oberlandesgericht Düsseldorf over bio-etikettering op medicinale kruidenthee die als traditioneel kruidengeneesmiddel (THMP) wordt verkocht. SALUS wil op de buitenverpakking het EU-biologo, een controle-codenummer en termen als “bio/eco”, “(niet-)EU-Landbouw” en “uit ecologische landbouw” gebruiken, terwijl concurrent Twardy dat bestrijdt. Het Hof van Justitie oordeelt dat zodra een product als geneesmiddel onder Richtlijn 2001/83 valt (waaronder THMP’s), het geneesmiddelenrecht exclusief van toepassing is en het product niet óók onder Verordening 2018/848 (biologisch) kan vallen. Omdat deze exclusiviteit voorgaat, hoeft het Hof de tweede vraag, of bio-etikettering uit 2018/848 zonder toets aan artikel 62 mogelijk is, niet te beantwoorden.

LS&R 2317

Geen grond voor vernietiging farmaceutische formuleringsoctrooien

1 okt 2025, LS&R 2317; ECLI:NL:RBDHA:2025:18108 (Samsung tegen Regeneron), https://lsenr.nl/artikelen/geen-grond-voor-vernietiging-farmaceutische-formuleringsoctrooien

Rb. Den Haag 1 oktober 2025, IEF 22991; LS&R 2317; ECLI:NL:RBDHA:2025:18108 (Samsung tegen Regeneron). De Rechtbank Den Haag beslist in het geschil tussen Samsung Bioepis NL en Regeneron over twee formuleringsoctrooien voor het oogmiddel aflibercept (Eylea): EP 2 364 691 (EP 691) en EP 2 944 306 (EP 306). Samsung wilde beide octrooien vernietigd krijgen (toegevoegde materie, geen geldige prioriteit, gebrek aan nieuwheid en inventiviteit) en vroeg een zogeheten Gillette/Arrow-verklaring. Regeneron stelde in reconventie dat Samsungs biosimilar Opuviz inbreuk maakt. De rechtbank oordeelt dat de aanmeldingen én het prioriteitsdocument (US 484) de combinatie van aflibercept met de genoemde hulpstoffen en ranges rechtstreeks en ondubbelzinnig openbaren; er is dus geen toegevoegde materie en de prioriteit is geldig. De kernkenmerken (o.a. natriumfosfaatbuffer, sucrose, polysorbaat, toniciteitsmiddel en pH-bereik) zijn ook niet eerder nieuwheidsschadelijk geopenbaard in WO 852, Fraser of WO 650, omdat die bronnen geen intravitreale, oftalmische formulering in de vereiste (iso)toniciteit laten zien. Uitgaande van US 234 (mini-trap) komt de vakpersoon niet routinematig en met redelijke succesverwachting tot de specifieke, intravitreaal geschikte aflibercept-formulering; de vereiste balans van pH, stabiliteit, (co)solventen en viscositeit maakt dit niet-triviaal. EP 691 blijft daarom in stand; EP 306 blijft beperkt in stand volgens Regenerons (in oppositie verdedigd) hoofdverzoek (aangepaste conclusie 1). De gevraagde Gillette/Arrow-verklaring van Samsung wordt afgewezen.

LS&R 2316

Uitspraak ingezonden door Michaël de Vroey, Simont Braun.

Belgische rechter: publiekrechtelijke vergunning kan ‘ouder recht’ zijn

18 sep 2025, LS&R 2316; A/2025/00161 (Huvepharma tegen EMDOKA), https://lsenr.nl/artikelen/belgische-rechter-publiekrechtelijke-vergunning-kan-ouder-recht-zijn

Vzr. Ondernemingsrechtbank Brussel 18 september 2025, IEF 22954; LS&R 2316; IEFbe 3992; A/2025/00161 (Huvepharma tegen EMDOKA). Huvepharma is een farmaceutisch concern dat humane én diergeneeskundige producten ontwikkelt en commercialiseert. Eén van zijn merken is "DOXORAL", een diergeneeskundig product. EMDOKA specialiseert zich in de ontwikkeling, registratie en commercialisering van diergeneeskundige producten. Eén van die kernproducten is DOXYRAL. Toen Huvepharma het merk "DOXORAL" deponeerde, stelde EMDOKA oppositie in bij het BBIE deze oppositie werd afgewezen. Later heeft zij ook een nietigheidsprocedure gestart tegen het merk, deze werd ook afgewezen. Merkhouder Huvepharma vordert EMDOKA te staken met het gebruik van het teken DOXYRAL. EMDOKA voert verweer: ze is in bezit van verschillende vergunningen die kunnen worden geïnterpreteerd als een ouder recht van lokale betekenis. Ook voert zij opnieuw nietigheid van het merk aan, terwijl Huvepharma daartegenover stelt dat die vordering verjaard zou zijn. De rechtbank behandelt eerst de kwestie van verjaring. Een merk kan op absolute gronden steeds worden aangevochten, ongeacht het tijdsverloop. Relatieve gronden daarentegen kunnen wel verjaren: de UMVo bepaalt dat een vordering na vijf jaar gedogen niet meer kan worden ingesteld. De vordering tot nietigverklaring is dus niet verjaard. De rechtbank oordeelt dat "DOXORAL" een eigen klankkleur en visuele vorm heeft en daarmee voldonde onderscheidend vermogen heeft. De nietigheidsvordering wordt afgewezen.  

LS&R 2315

Volgende week vindt het BIE-symposium plaats

Volgende week woensdag 8 oktober komen IE-professionals bijeen bij De Brauw Blackstone Westbroek voor een middag in het teken van de Unified Patent Court (UPC). Het symposium is in samenwerking met het tijdschrift Berichten Industriële Eigendom (BIE) en staat onder leiding van de voorzitter van de redactie van de BIE, prof. Mr. C.J.J.C van Nispen. 

Centraal staan vier actuele onderwerpen rond het UPC, gevolgd door reacties van Willem Hoyng (HOYNG ROKH MONEGIER) en UPC-rechters Rian Kalden, Margot Kokke en Peter Blok.

Programma:
  • Productie, communicatie, bewaring en inspectie van bewijs bij het UPC
    door Wim Maas (Taylor Wessing)
     
  • CM-hearings in SEP-zaken en vroege CM-hearings bij het UPC
    door Edger Brinkman (Rechtbank Den Haag, UPC)
     
  • UPC en farma: (inmiddels) onlosmakelijk verbonden?
    door Stephanie de Beer (De Brauw Blackstone Westbroek)
     
  • Het kort geding en voorlopige voorzieningen
    door Daan de Lange (Brinkhof)

De bijeenkomst is bedoeld voor IE-specialisten die actief zijn in het octrooirecht en zich willen verdiepen in de werking en toepassing van het UPC in de praktijk.

LS&R 2314

Janssen behoudt octrooi op behandeling van darmziekte colitis ulcerosa

10 sep 2025, LS&R 2314; ECLI:NL:RBDHA:2025:16766 (SB tegen Janssen), https://lsenr.nl/artikelen/janssen-behoudt-octrooi-op-behandeling-van-darmziekte-colitis-ulcerosa

Rb. Den Haag 10 september 2025, IEF 22925; LS&R 2314; ECLI:NL:RBDHA:2025:16766 (SB tegen Janssen). In een recent vonnis staat de geldigheid van een Europees octrooi van Janssen ter discussie naar aanleiding van een door Samsung Bioepis (SB) aangespannen procedure. SB behoort tot de Samsung Bioepis-groep die deel uitmaakt van het Samsung-concern. De Samsung Bioepis-groep is een biofarmaceutische bedrijvengroep die zich bezighoudt met het vervaardigen van generieke biologische middelen. Janssen is onderdeel van de Johnson & Johnson-groep, een farmaceutisch concern dat wereldwijd actief is op het gebied van de ontwikkeling, productie en verhandeling van geneesmiddelen. Het octrooi is voortgekomen uit de fase III-studie UNIFI en heeft betrekking op de behandeling van patiënten met matig tot ernstig actieve colitis ulcerosa met ustekinumab, waarbij wordt aangetoond dat corticosteroïd-vrije klinische remissie (CSFCR) kan worden bereikt 44 weken na de start van de onderhoudsfase. SB vordert de vernietiging van EP 606 met veroordeling van Janssen in de redelijke en evenredige proceskosten. Janssen voert verweer: niet-ontvankelijkheid dan wel afwijzing van de vorderingen. Conclusiekenmerk 2.5 staat in het debat tussen partijen centraal. Volgens de rechtbank is de beschrijving van de gemiddelde vakpersoon door SB te beperkt en van Janssen te ruim. De gemiddelde vakpersoon is naar het oordeel van de rechtbank een maag-, darm en leverarts met een specialisatie in de behandeling van darmontstekingsziektes (zoals UC en CD) die ook betrokken is bij en (daarmee) kennis heeft van klinische studies met betrekking tot de ontwikkeling van nieuwe behandelingen voor dergelijke aandoeningen. De door SB aangedragen documenten ontnemen niet de nieuwheid aan conclusie 1. Alle volgconclusies zijn direct of indirect afhankelijk van conclusie 1, en dus ook nieuw. SB bestrijdt de nieuwheid van conclusiekenmerk 2.5 ook met een beroep op publiek voorgebruik, dit betoog faalt. Een uitvinding wordt als het resultaat van uitvinderswerkzaamheid aangemerkt als deze voor de gemiddelde vakpersoon niet op een voor de hand liggende wijze voortvloeit uit de stand van de techniek. Hiervoor hebben partijen de PSA gebruikt, de rechtbank volgt hen hierin.  

LS&R 2313

Opname generiek in G-Standaard vóór einde ABC is inbreuk

27 aug 2025, LS&R 2313; ECLI:NL:RBDHA:2025:16044 (Novartis tegen Glenmark), https://lsenr.nl/artikelen/opname-generiek-in-g-standaard-voor-einde-abc-is-inbreuk

Rb. Den Haag 27 augustus 2025, IEF 22896; LS&R 2312; ECLI:NL:RBDHA:2025:16044 (Novartis tegen Glenmark). De voorzieningenrechter Den Haag heeft geoordeeld dat Glenmark inbreuk maakte op het aanvullend beschermingscertificaat (ABC) van Novartis voor het geneesmiddel eltrombopag (Revolade®) door haar generieke variant vanaf 1 september 2025 in de G-Standaard te laten opnemen, terwijl het ABC nog tot en met 14 september 2025 liep. Volgens vaste rechtspraak geldt opname in de G-Standaard als een “aanbieden” in de zin van art. 53 ROW, en dus als een inbreukhandeling. Het verweer dat het slechts om de laatste twee weken van de beschermingsperiode ging en dat Europese ontwikkelingen zoals de stockpiling waiver en een voorgenomen uitbreiding van de Bolar-exceptie ruimte laten voor voorbereidingshandelingen, werd verworpen: opname in de G-Standaard valt niet onder deze uitzonderingen en Novartis heeft recht op volledige exclusiviteit zolang het ABC geldt.