Uitspraak ingezonden door Michaël de Vroey, Simont Braun.
Belgische rechter: publiekrechtelijke vergunning kan ‘ouder recht’ zijn

Vzr. Ondernemingsrechtbank Brussel 18 september 2025, IEF 22954; LS&R 2316; IEFbe 3992; A/2025/00161 (Huvepharma tegen EMDOKA). Huvepharma is een farmaceutisch concern dat humane én diergeneeskundige producten ontwikkelt en commercialiseert. Eén van zijn merken is "DOXORAL", een diergeneeskundig product. EMDOKA specialiseert zich in de ontwikkeling, registratie en commercialisering van diergeneeskundige producten. Eén van die kernproducten is DOXYRAL. Toen Huvepharma het merk "DOXORAL" dpeoneerde, stelde EMDOKA oppositie in bij het BBIE; deze oppositie werd afgewezen. Later heeft zij ook een nietigheidsprocedure gestart tegen het merk, deze werd ook afgewezen. Merkhouder Huvepharma vordert EMDOKA te staken met het gebruik van het teken DOXYRAL. EMDOKA voert verweer: ze is in bezit van verschillende vergunningen die kunnen worden geïnterpreteerd als een ouder recht van lokale betekenis. Ook voert zij opnieuw nietigheid van het merk aan, terwijl Huvepharme daartegenover stelt dat die vordering verjaard zou zijn. De rechtbank behandelt eerst de kwestie van verjaring. Een merk kan op absolute gronden steeds worden aangevochten, ongeacht het tijdsverloop. Relatieve gronden daarentegen kunnen wel verjaren: de UMVo bepaalt dat een vordering na vijf jaar gedogen niet meer kan worden ingesteld. De vordering tot nietigverklaring is dus niet verjaard. De rechtbank oordeelt dat "DOXORAL" een eigen klankkleur en visuele vorm heeft en daarmee voldonde onderscheidend vermogen heeft. De nietigheidsvordering wordt afgewezen.
Volgende week vindt het BIE-symposium plaats

Volgende week woensdag 8 oktober komen IE-professionals bijeen bij De Brauw Blackstone Westbroek voor een middag in het teken van de Unified Patent Court (UPC). Het symposium is in samenwerking met het tijdschrift Berichten Industriële Eigendom (BIE) en staat onder leiding van de voorzitter van de redactie van de BIE, prof. Mr. C.J.J.C van Nispen.
Centraal staan vier actuele onderwerpen rond het UPC, gevolgd door reacties van Willem Hoyng (HOYNG ROKH MONEGIER) en UPC-rechters Rian Kalden, Margot Kokke en Peter Blok.
Programma:
- Productie, communicatie, bewaring en inspectie van bewijs bij het UPC
door Wim Maas (Taylor Wessing)
- CM-hearings in SEP-zaken en vroege CM-hearings bij het UPC
door Edger Brinkman (Rechtbank Den Haag, UPC)
- UPC en farma: (inmiddels) onlosmakelijk verbonden?
door Stephanie de Beer (De Brauw Blackstone Westbroek)
- Het kort geding en voorlopige voorzieningen
door Daan de Lange (Brinkhof)
De bijeenkomst is bedoeld voor IE-specialisten die actief zijn in het octrooirecht en zich willen verdiepen in de werking en toepassing van het UPC in de praktijk.
Janssen behoudt octrooi op behandeling van darmziekte colitis ulcerosa

Rb. Den Haag 10 september 2025, IEF 22925; LS&R 2314; ECLI:NL:RBDHA:2025:16766 (SB tegen Janssen). In een recent vonnis staat de geldigheid van een Europees octrooi van Janssen ter discussie naar aanleiding van een door Samsung Bioepis (SB) aangespannen procedure. SB behoort tot de Samsung Bioepis-groep die deel uitmaakt van het Samsung-concern. De Samsung Bioepis-groep is een biofarmaceutische bedrijvengroep die zich bezighoudt met het vervaardigen van generieke biologische middelen. Janssen is onderdeel van de Johnson & Johnson-groep, een farmaceutisch concern dat wereldwijd actief is op het gebied van de ontwikkeling, productie en verhandeling van geneesmiddelen. Het octrooi is voortgekomen uit de fase III-studie UNIFI en heeft betrekking op de behandeling van patiënten met matig tot ernstig actieve colitis ulcerosa met ustekinumab, waarbij wordt aangetoond dat corticosteroïd-vrije klinische remissie (CSFCR) kan worden bereikt 44 weken na de start van de onderhoudsfase. SB vordert de vernietiging van EP 606 met veroordeling van Janssen in de redelijke en evenredige proceskosten. Janssen voert verweer: niet-ontvankelijkheid dan wel afwijzing van de vorderingen. Conclusiekenmerk 2.5 staat in het debat tussen partijen centraal. Volgens de rechtbank is de beschrijving van de gemiddelde vakpersoon door SB te beperkt en van Janssen te ruim. De gemiddelde vakpersoon is naar het oordeel van de rechtbank een maag-, darm en leverarts met een specialisatie in de behandeling van darmontstekingsziektes (zoals UC en CD) die ook betrokken is bij en (daarmee) kennis heeft van klinische studies met betrekking tot de ontwikkeling van nieuwe behandelingen voor dergelijke aandoeningen. De door SB aangedragen documenten ontnemen niet de nieuwheid aan conclusie 1. Alle volgconclusies zijn direct of indirect afhankelijk van conclusie 1, en dus ook nieuw. SB bestrijdt de nieuwheid van conclusiekenmerk 2.5 ook met een beroep op publiek voorgebruik, dit betoog faalt. Een uitvinding wordt als het resultaat van uitvinderswerkzaamheid aangemerkt als deze voor de gemiddelde vakpersoon niet op een voor de hand liggende wijze voortvloeit uit de stand van de techniek. Hiervoor hebben partijen de PSA gebruikt, de rechtbank volgt hen hierin.
Opname generiek in G-Standaard vóór einde ABC is inbreuk

Rb. Den Haag 27 augustus 2025, IEF 22896; LS&R 2312; ECLI:NL:RBDHA:2025:16044 (Novartis tegen Glenmark). De voorzieningenrechter Den Haag heeft geoordeeld dat Glenmark inbreuk maakte op het aanvullend beschermingscertificaat (ABC) van Novartis voor het geneesmiddel eltrombopag (Revolade®) door haar generieke variant vanaf 1 september 2025 in de G-Standaard te laten opnemen, terwijl het ABC nog tot en met 14 september 2025 liep. Volgens vaste rechtspraak geldt opname in de G-Standaard als een “aanbieden” in de zin van art. 53 ROW, en dus als een inbreukhandeling. Het verweer dat het slechts om de laatste twee weken van de beschermingsperiode ging en dat Europese ontwikkelingen zoals de stockpiling waiver en een voorgenomen uitbreiding van de Bolar-exceptie ruimte laten voor voorbereidingshandelingen, werd verworpen: opname in de G-Standaard valt niet onder deze uitzonderingen en Novartis heeft recht op volledige exclusiviteit zolang het ABC geldt.
Artikel door Cécile van der Heijden, Axon Lawyers.
Tussen patiëntveiligheid en algoritmische integriteit. De AI Act in klinisch onderzoek onder de MDR en IVDR

Artikel door Cécile van der Heijden; verschenen op AI-Forum. Klinisch onderzoek is essentieel voor het beschikbaar komen van nieuwe zorgvormen, zowel op productgebied (zowel medische hulpmiddelen als geneesmiddelen) als voor adoptie van nieuwe therapieën. AI speelt daarin een steeds belangrijkere rol in de vorm van bijvoorbeeld patiëntstratificatie (het indelen van patiënten in subgroepen op basis van relevante kenmerken) of als onderdeel van een medisch hulpmiddel dat onderzocht wordt in een studie.
Klinisch onderzoek draait traditioneel om veiligheid en prestaties van medische hulpmiddelen en geneesmiddelen. De AI Act (Verordening (EU) 2024/1689) ("AI Act") kijkt echter vanuit een totaal ander perspectief: algoritmes, bias en technische robuustheid. Waar de MDR en IVDR proefpersonen en de veiligheid en prestatie van het medisch hulpmiddel centraal stellen, richt de AI Act zich op datakwaliteit en modelvalidatie. Zodra een AI-systeem deel uitmaakt van een medisch hulpmiddel dat onderwerp van een klinisch onderzoek is of in klinisch onderzoek wordt ingezet, botsen die werelden.
In november gaat de Mr. S.K. Martens Academie 2025-2026 van start

De Mr. S.K. Martens Academie start dit najaar weer: de toonaangevende specialisatieopleiding in intellectueel eigendomsrecht en procesrecht. In acht masterclasses en vier online sessies scherpt u uw processtrategieën aan en verstevigt u uw adviesvaardigheden, met focus op de praktische toepassing en de impact van AI op het rechtsveld.
U werkt samen met ervaren vakgenoten, onder leiding van topexperts, zoals onze hoofddocenten: Marijn Kingma, Peter Teunissen en Jorn Torenbosch, en krijgt inzichten vanuit wetenschap, praktijk en rechtspraak.
De opleiding biedt:
- Intensieve klassikale bijeenkomsten (Amsterdam Zuid) met volop ruimte voor interactie en netwerkvorming en interactieve online sessies
- Toegang tot het alumninetwerk, AI‑Forum en de databanken van deLex
- Certificering en registratie‑mogelijkheden in twee rechtsgebieden
- 54–60 PO‑punten
Startdata (onder voorbehoud):
2025: 13 november – 27 november – 4 december
2026: januari t/m september
Heeft u interesse of wilt u een offerte op maat ontvangen? Neem contact op met info@delex.nl.
Voor meer informatie, klikt u hier.
Programma BIE-symposium 2025 bekend

Op woensdag 8 oktober vindt in samenwerking met het tijdschrift Berichten industriële Eigendom (BIE) het BIE-symposium 2025 plaats. Ook dit jaar hebben we het tijdens het symposium over het Unified Patent Court (UPC), onder leiding van Constant van Nispen.
REACH‑opt‑out: Carus verliest kort geding over kosten‑ en auteursrechtclaims tegen Coloured Chemicals

Vzr. Rb. Amsterdam 27 januari 2025, IEF 22829, LSR 2309; ECLI:NL:RBAMS:2025:4436 (Carus tegen Coloured Chemicals c.s.). Carus is hoofdregistrant voor kalium‑ en natriumpermanganaat en bezit de bijbehorende REACH‑dossiers, terwijl Coloured Chemicals in 2023 namens Indiase producenten Magnesia en Arista aparte opt‑out‑registraties voor dezelfde stoffen verkreeg. Coloured Chemicals baseerde haar dossier grotendeels op door ECHA verstrekte studie‑samenvattingen die minstens twaalf jaar oud zijn en daarom vrij gedeeld mogen worden. Carus vermoedt echter dat Coloured Chemicals ook jongere, nog kostbare studies uit haar registratiedossiers heeft gekopieerd en weigert mee te betalen aan de gemaakte onderzoeks‑ en administratieve kosten. Primair vordert Carus in kort geding voorschotten van € 150.000 en € 50.000, plus import‑ en exportverboden totdat betaling is verricht. Subsidiair stelt zij dat Coloured Chemicals inbreuk maakt op haar auteursrecht door het zonder toestemming overnemen van tekst en data uit het registratiedossier. Coloured Chemicals bestrijdt de kostenplicht, wijst op haar geldige opt‑out en stelt dat het REACH‑principe “één stof, één registratie” geen financiële verplichting oplegt wanneer eigen data worden gebruikt. Zij ontkent tevens elke auteursrechtinbreuk, betwijfelt of het dossier überhaupt een beschermde creatieve vorm heeft en betoogt dat overeenkomsten door de gestandaardiseerde ECHA‑formulieren onvermijdelijk zijn.
Bekendmaking nieuwe directeur Octrooicentrum Nederland

Per 1 augustus 2025 wordt de functie van directeur Octrooicentrum Nederland ingevuld door dr. Maja Schmitt.
Maja gaat als directeur van Octrooicentrum Nederland (OCNL) een sleutelrol vervullen in het versterken van het Nederlandse innovatie- en verdienvermogen via intellectueel eigendom (IE). Zij geeft vanaf 1 augustus richting aan de uitvoering van de Rijksoctrooiwet, bevordert de bekendheid en benutting van IE bij ondernemers en bouwt aan OCNL als zichtbaar kenniscentrum. Samen met haar teams vertaalt zij beleid en maatschappelijke ontwikkelingen naar uitvoering, visie en impact. Daarnaast vertegenwoordigt zij Nederland in Europese en internationale gremia zoals het Europees Octrooibureau en leidt zij de samenwerking in het Benelux Patent Platform. Met verbindend leiderschap, strategisch inzicht en oog voor maatschappelijke transities draagt zij bij aan de ontwikkeling van een toekomstbestendige, innovatieve economie. OCNL is onderdeel van directie Innovatie & Ondernemerschap van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). In nauwe samenwerking met RVO zal OCNL optimale ondersteuning bieden aan innovatief en ondernemend Nederland.
Nieuw verschenen bij deLex: Het Rechterlijk Verbod en Bevel van Prof. mr. C.J.J.C. van Nispen - Tweede geheel herziene druk

Ruim 46 jaar na de oorspronkelijke uitgave verschijnt deze klassieker in het privaatrecht in een volledig herziene editie. In deze tweede druk brengt Prof. mr. C.J.J.C. van Nispen het werk 'Het rechterlijk verbod en bevel' in lijn met het huidige Burgerlijk Wetboek en integreert belangrijke ontwikkelingen in rechtspraak en regelgeving, waaronder Europese invloeden als de Handhavingsrichtlijn en nieuwe ontwikkelingen zoals het FRAND-verweer. ‘Het rechterlijk verbod en bevel’ geeft een beredeneerde beschrijving van ons positieve recht op het stuk van de preventieve maatregelen bij onrechtmatige daad. Naast een systematische beschrijving van de vereisten voor een verbod of bevel, biedt het een diepgaande bespreking van verweren, rechterlijke beleidsruimte, formulering van het dictum en de rechtsgevolgen van het vonnis. De rechtsvergelijking met het Franse, Duitse en Engelse recht biedt daarbij stof tot reflectie op het Nederlandse systeem. Een onmisbaar werk voor juristen die zich verdiepen in het civiel procesrecht.
Voor meer informatie en bestellen kunt u de deLex shop bezoeken.