Vordering afgifte medische gegevens ex 843a Rv tijdens verzoekschriftprocedure in strijd met goede procesorde
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 9 november 2016, IT 2187; LS&R 1399; ECLI:NL:RBZWB:2016:7052 (X tegen Onderlinge Verzekering Maatschappij ZLM) Persoonsgegevens. Medische gegevens. ZLM vordert huisartsenkaart en medische informatie van fysiotherapeutische behandeling die X heeft ondergaan. De incidentele vordering van de verzekeraar tot afgifte van medische gegevens op grond van art. 843a Rv tijdens verzoekschriftprocedure tot het bevelen van een voorlopig deskundigenonderzoek, is in dit stadium, in strijd met een goede procesorde.
Prejudicieelgestelde vragen aan HvJ EU: Zijn organismen die verkregen worden via mutagenese, genetisch gemodificeerde organismen?
Prejudiciële vragen gesteld aan HvJ EU 3 oktober 2016, LS&R 1398 (Confédération paysanne e.a.) Genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s); begrip mutagenese; interne markt. Verzoeksters hebben nietigverklaring gevraagd van een artikel in het Wb van milieu en instelling van een verbod op de teelt en het in de handel brengen van herbicidetolerant gemaakte koolzaadrassen. Zij stellen dat de minister-president niet bevoegd was en om het gewraakte artikel vast te stellen: het door mutagenese verkregen plantenrassen uitsluiten van de werkingssfeer van de regels inzake ggo’s. Zij wijzen tevens op het feit dat de gevolgde procedure onregelmatig is omdat de aangewezen beoordelende instantie niet om advies is gevraagd. Het gaat om het begrip ‘mutagenese’ dat in de FRA regelgeving wordt omschreven als een techniek die niet leidt tot genetische modificatie. Zij stellen dat dit in strijd is met RL 2001/18, RL 2002/53, het voorzorgsbeginsel en het Protocol van Cartagena (biodiversiteit). De vraag is of mutagenese, en in het bijzonder de nieuwe gerichte mutagenesetechnieken, waarbij gentechnologische procedés worden toegepast, kan worden beschouwd als een van de in bijlage I A genoemde technieken, naar welke bijlage artikel 2 van de RL 2001/18 verwijst.
Jurisprudentielunch octrooirecht (15dec2016)
Tijdens de jaarlijks terugkerende jurisprudentielunch laten Willem Hoyng en Simon Dack wederom belangrijke en actuele octrooirechtjurisprudentie uit het afgelopen jaar de revue passeren. In slechts 3 uur bent u volledig op de hoogte van de actuele ontwikkelingen in de rechtspraak. Deze cursus biedt verdieping en de verbreding voor de specialist met voorkennis. BESTELLEN
Jurisprudentielunch merken-, modellen-, auteursrecht (1dec2016)
Tijdens deze bijeenkomst bespreken Joris van Manen, Paul Geerts en Vivien Rörsch met u de belangrijkste uitspraken op het gebied van het merken-, modellen- en auteursrecht. Van iedere uitspraak wordt de essentie en het belang voor de praktijk besproken. In slechts drie uur tijd bent u volledig op de hoogte van de ontwikkelingen in de meest recente rechtspraak van het afgelopen half jaar. Wilt u dat een uitspraak besproken wordt, laat het weten. BESTELLEN
Onder andere de volgende uitspraken worden besproken:
Merkenrecht: HvJ EU Ferring-Orifarm, Combit-Commit, Tommy Hilfiger
Modellenrecht en overig: HvJ EU Waschball, Canal Digital, Rb DH Parfumswinkel
Auteursrecht: HvJ EU McFadden, GeenStijl, Microsoft
HvJ EU: Geen nieuwe conformiteitsbeoordeling EG-markering door parallelimporteur
HvJ EU 24 november 2016, IEF 16393; IEFbe 2001; LS&R 1395; ECLI:EU:C:2016:903; C‑662/15 (Lohmann & Rauscher tegen BIOS) Medische hulpmiddelen – Hulpmiddel van klasse I (chirurgisch wondverband) dat door de fabrikant aan een conformiteitsbeoordelingsprocedure werd onderworpen – Parallelimport – Toevoeging op de etikettering van gegevens betreffende de importeur – Aanvullende conformiteitsbeoordelingsprocedure. HvJ EU:
Artikel 1, lid 2, onder f), en artikel 11 van Medischehulpmiddelenrichtlijn 93/42/EEG moeten aldus worden uitgelegd dat zij niet voorschrijven dat een parallelimporteur van een medisch hulpmiddel als in het hoofdgeding, dat voorzien is van een EG-markering en waarvoor een conformiteitsbeoordeling in de zin van voormeld artikel 11 is uitgevoerd, een nieuwe beoordeling dient uit te voeren om de conformiteit te attesteren van de informatie die zijn identificatie mogelijk maakt en die hij toevoegt aan de etikettering van dat hulpmiddel om het in de lidstaat van invoer in de handel te brengen.
HvJ EU Levensmiddel dat voor 2015 als geneesmiddel werd verkocht, voorzien van (handels)merk, mag als levensmiddel worden blijven verkocht
HvJ EU 23 november 2016, IEF 16391; IEFbe 2000, RB 2796; LS&R 1394; ECLI:EU:C:2016:888; C-177/15(Bachbloesemproducten) Consumentenvoorlichting- en bescherming. Voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen. Producten voorzien van handelsmerken of merknamen die bestonden vóór 1 januari 2005. Bachbloesempreparaten. Uniemerk RESCUE. Producten die vóór 1 januari 2005 als geneesmiddelen werden verkocht en die sindsdien als levensmiddelen worden verkocht. HvJ EU:
Artikel 28, lid 2, eerste zinsdeel* [red. artikel 27] claimsVo moet aldus worden uitgelegd dat deze bepaling van toepassing is wanneer een van een handelsmerk of merknaam voorzien levensmiddel vóór 1 januari 2005 als geneesmiddel werd verkocht en sindsdien als levensmiddel wordt verkocht.
HvJ EU: Merkhouder kan zich verzetten tegen verhandeling van geneesmiddel in nieuwe buitenverpakking
HvJ EU 10 november 2016, IEF 16376; LS&R 1393; ECLI:EU:C:2016:857 (Ferring Lægemidler A/S tegen Orifarm A/S) Farmaceutische producten. Merkenrecht. Het gaat hier om de beantwoording van de volgende vraag: Kan de merkhouder in rechte optreden tegen een parallel importeur die medisch product ompakt en merk opnieuw aanbrengt op verpakkingen die de merkhouder in datzelfde volume aanbiedt?
HvJ EU: De houder van een merk zich kan verzetten tegen de verdere verhandeling van een geneesmiddel door een parallelimporteur die dit geneesmiddel in een nieuwe buitenverpakking heeft omgepakt en daarop het merk opnieuw heeft aangebracht, wanneer het betrokken geneesmiddel in het EER-land van invoer kan worden verhandeld in dezelfde verpakking als die waarin dat product wordt verhandeld in het EER-land van uitvoer en de importeur niet heeft aangetoond dat het ingevoerde product slechts op een beperkt deel van de markt van het invoerland kan worden verhandeld. Het staat aan de verwijzende rechter om dit na te gaan.
Mededeling van de Commissie over de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen
Biotechrichtlijn 98/44/EC. Uit de mededeling: 1. EXCLUSION FROM PATENTABILITY OF PRODUCTS OBTAINED BY ESSENTIALLY BIOLOGICAL PROCESSES: The Commission takes the view that the EU legislator’s intention when adopting Directive 98/44/EC was to exclude from patentability products (plants/animals and plant/animal parts) that are obtained by means of essentially biological processes.
Uitspraak ingezonden door: E.A.C. Jansen en M. Wiegerinck, Arnold & Siedsma
Sprake van onrechtmatige uitlatingen nu niet is voldaan aan de voorwaarden van vergelijkende reclame
Vzr. Rechtbank Den Haag 8 november 2016, IEF 16365; LS&R 1391; RB 2792; ECLI:NL:RBDHA:2016:13311 (Natuurlijk Beter Leven en Aliter Curari tegen DR. Rath Health Programs) Onrechtmatige uitlatingen. Vergelijkende reclame. Voedingssuplement. Health Programs is distributeur van voedingssuplementen en heeft met Aliter Curari is een distributieovereenkomst gesloten. Volgens Aliter doet Health Programs in een informatiebrief uitlatingen tegen derden dat Aliter imitatieproducten aanbiedt. Aliter stelt dat de informatiebrief verschillende mededelingen bevat die onrechtmatig zijn omdat sprake is van ongeoorloofde vergelijkende reclame, aantasting van de eer en goede naam en handelen met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt. De voorzieningenrechter stelt dat de informatiebrief van Health Programs een aantal passages bevat die voorhands onrechtmatig moeten worden geacht jegens Aliter Curari en Natuurlijk Beter Leven, omdat niet is voldaan aan art. 6:194a lid 2 BW en omdat de reputatie wordt aangetast.
HvJ EU: Begrip voedingsmiddel of voedselingrediënt met een nieuwe molecuulstructuur
HvJ EU 9 november 2016, LS&R 1389; C-448/14 (Davitas GmbH tegen Stadt Aschaffenburg) Bescherming volksgezondheid. Voedingsmiddelen. Verzoekster Davitas GmbH krijgt bij beschikking van 8 juni 2013 door verweerster (Stad Aschaffenburg) een verbod opgelegd voor distributie van haar product ‘De Tox Forte’ dat een ingrediënt ‘Klinoptiloloth’ bevat dat nog geen EU-toelating als nieuw voedingsmiddel zou hebben verkregen. Het Bayerische Landesamt für Gesundheit und Lebensmittelsicherheit oordeelt dat Klinoptilolith in de EU moet worden beschouwd als een nieuw voedingsmiddel, omdat tot nog toe geen voldoende bewijzen konden worden voorgelegd voor een significante consumptie in de EU vóór 15 mei 1997. Verzoekster bestrijdt het standpunt van de rechter in beroep dat Klinoptilolith alleen al onder Vo. 258/97 valt omdat het in zijn bestaande molecuulstructuur tot dusver nog niet als voedingsmiddel werd gebruikt. Nu beantwoord het HvJ onder andere vraag of het bij het door verzoekster gedistribueerde product gaat om „De Tox Forte” om een voedingsmiddel of voedselingrediënt met een nieuwe molecuulstructuur.
HvJ EU: Art. 1 par. 2 letterlijk. C van Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten moet aldus worden uitgelegd dat de term "nieuwe primaire moleculaire structuur" op voedingsmiddelen of voedselingrediënten zorgen dat die niet werden gebruikt voor menselijke consumptie.