Afslagenbeleid van zorgverzekeraar niet onrechtmatig
Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 8 juni 2020, LS&R 1832; ECLI:NL:RBMNE:2020:2117 (Eureco-Pharma tegen Zilveren Kruis) Mededingingsrecht. Kort geding. Verschillende ziekenhuizen kochten bij Eureco-Pharma het geneesmiddel Imbruvica. Zorgverzekeraar Zilveren Kruis vergoedde het gehele bedrag van Imbruvica, terwijl ziekenhuizen soms (achteraf) een korting ontvingen van Eureca-Pharma. De korting kwam dan ten goede aan de ziekenhuizen. Zilveren Kruis vond dit onwenselijk en ging daarom deelnemen aan een ‘gezamenlijk inkoopverband’ met andere zorgverzekeraars. Het inkoopverband heeft een overeenkomst met Janssen-Cilag, een aanbieder die rechtstreeks verkoopt en levert aan de ziekenhuizen. Hierbij wordt de korting uitgekeerd aan de zorgverzekeraars in plaats van aan de ziekenhuizen. Zilveren Kruis wil bereiken dat ziekenhuizen Imbruvica alleen bij Janssen-Cilag afnemen en niet bij andere aanbieders. Daarom past Zilveren Kruis een verschil in afslagen toe: in 2020 geldt geen afslag als Imbruvica wordt aangeschaft bij Janssen-Cilag en een afslag van 49% als Imbruvica wordt aangeschaft bij een andere leverancier. Eureco-Pharma stelt dat Zilveren Kruis met dit afslagenbeleid onrechtmatig handelt en vordert een verbod op dit afslagenbeleid. Hiertoe voert Eureco-Pharma aan dat het afslagenbeleid van Zilveren Kruis zijn grondslag heeft in de overeenkomst die het inkoopverband met Janssen-Cilag heeft gesloten. Dit betoog gaat niet op, omdat uit de stellingen en stukken moet worden afleid dat Zilveren Kruis de afslag op Imbruvica vaststelt met het doel om feitelijk altijd de laagste prijs te betalen. Die ruimte moet een concurrerende onderneming worden gegund. Daarnaast voert Eureco-Pharma aan dat het inkoopverband als zodanig een verboden overeenkomst of feitelijk afgestemde gedraging is op grond van artikel 101 lid 1 VWEU. Dit bezwaar stuit af op een gebrek aan belang. De vorderingen van Eureco-Pharma strekken immers tot het verbieden van het afslagenbeleid en niet tot het verbieden van het inkoopverband. Ook voert Eureco-Pharma aan dat Zilveren Kruis en de ziekenhuizen hebben afgestemd dat het afslagenbeleid geldt en dat deze onderling afgestemde feitelijke gedragingen verboden zijn, omdat Eureco-Pharma hierdoor van mededinging wordt buitengesloten. Een onderling afgestemde gedraging is alleen verboden als het gaat om een welbewuste afstemming. Dat heeft Eureco-Pharma niet aannemelijk gemaakt, dus het verweer wordt verworpen. Het verweer dat Zilveren Kruis in strijd met artikel 34 VWEU zou handelen, omdat zij de paralleldistributie van Imbruvica in Nederland belemmert, wordt eveneens verworpen. Artikel 34 VWEU is namelijk niet van toepassing. Er is dus geen sprake van onrechtmatig handelen door Zilveren Kruis.
Wijziging toelichting bij de Gedragscode Geneesmiddelenreclame
Jaarlijks wordt de Toelichting op de Code geactualiseerd. In deze nieuwsbrief van de Stichting Code Geneesmiddelen Reclame worden de wijzigingen die per 1 juli 2020 in werking treden, nader toegelicht. De wijzigingen zelf zijn in de bijlage gevoegd en worden per 1 juli 2020 in de Code geïntegreerd.
Uitspraak ingezonden door Bertil van Kaam, Jurian van Groenendaal en Hanneke van Lith, Van Kaam IP, Media & Privacy.
Uitzendingen EenVandaag over onveilige injectienaalden niet onrechtmatig
Hof Amsterdam 23 juni 2020, IEF 19291, LS&R 1830; ECLI:NL:GHAMS:2020:1637 (AVROTROS tegen Terumo) Hoger beroep op de uitspraken [IEF 16172] en [IEF 15860]. AVROTROS heeft niet onrechtmatig gehandeld jegens Terumo met haar uitzendingen van 23 maart en 15 april 2015 over problemen met de productie van injectienaalden bij Terumo alsmede de controle binnen het distributiecentrum. De kern van de eerste uitzending vindt voldoende steun in het feitenmateriaal ten tijde van de uitzending. AVROTROS heeft waarde mogen hechten aan de beweringen van klokkenluiders en beschikte over een grote hoeveelheid interne stukken van Terumo waaruit zij in redelijkheid heeft mogen afleiden dat er injectienaalden met lijmresten op de markt kwamen. Er is daarnaast voldoende gelegenheid geweest voor een weerwoord.
Beoordelingsruimte voor het College ter beoordeling van geneesmiddelen
Rechtbank Amsterdam 14 mei 2020, IEF 19281, LS&R 1829; ECLI:NL:RBAMS:2020:2976 (Handelsvergunning melatonineproducten) Eiseres heeft op 28 augustus 2015 een handelsvergunning voor haar melatonineproducten aangevraagd bij verweerder, omdat de Inspectie Gezondheidzorg en Jeugd (IGJ) het standpunt heeft ingenomen dat melatonineproducten met een dosering van 0.3 mg of meer geneesmiddelen zijn en dat voor de verhandeling van deze producten een handelsvergunning noodzakelijk is. Het College ter beoordeling van geneesmiddelen (verweerder) heeft de aanvraag primair geweigerd, omdat na onderzoek niet is gebleken dat de melatonineproducten van eiseres de gestelde therapeutische werking bezitten. Hierbij is verweerder uitgegaan van de Guideline voor insomniapatiënten met een volledige DSM-diagose. Eiseres bestrijdt dat zij om een handelsvergunning heeft verzocht voor insomniapatiënten met een volledige DSM-diagose en stelt dat het weigeren van de aanvraag en het weigeren de aanvraag buiten het beoordelingskader van de Guideline te beoordelen, grote financiële gevolgen voor haar heeft. Verweerder blijft bij zijn standpunt dat het gehanteerde insomnia-kader moet worden toegepast. Er wordt overwogen dat verweerder bij de vervulling van zijn taak beschikt over beoordelingsruimte die ervoor zorgt dat verweerder ook in dit geval de Guideline als uitgangspunt van zijn beoordeling mocht nemen.
Dubbel sluiten exclusieve licentieovereenkomst
Hof Den Haag 28 januari 2020, IEF 19277, LS&R 1828; ECLI:NL:GHDHA:2020:1005 (Silife tegen Roka) Liquistone is rechthebbende van een octrooi van onder meer een octrooi dat de techniek voor het stabiliseren van siliciumzuur en de voortbrengselen van het stabiliseren van het siliciumzuur onder bescherming stelt. Liquistone en Silife Ltd. sloten op 29 mei 2010 een exclusieve licentieovereenkomst (Silife-licentieovereenkomst). Op 6 april 2013 sloten Liquistone en Roka een exclusieve licentieovereenkomst met betrekking tot hetzelfde octrooi (Roka-licentieovereenkomst). Het hof oordeelt dat de Silife-licentieovereenkomst niet rechtsgeldig ontbonden was.
HvJ EU genuanceerd over gratis verstrekking medicijnmonsters aan apothekers
HvJ EU 11 juni 2020, IEF 19269, LS&R 1827, IEFbe 3084; ECLI:EU:C:2020:459 (Ratiopharm tegen Novartis) Het Europees Hof van Justitie beantwoordt in deze zaak prejudiciële vragen van het Bundesgerichthof over de uitleg van artikel 96 lid 1 en 2 van Richtlijn 2001/83/EG. De vraag wordt gesteld in het kader van een geding tussen Ratiopharm en Novartis, waarin Novartis verzoekt om Ratiopharm te verbieden gratis monsters van geneesmiddelen aan apothekers te verstrekken. Novartis produceert en verkoopt het geneesmiddel Voltaren Schmerzgel, dat de werkzame stof Diclofenac bevat. Ratiopharm brengt het geneesmiddel Diclo-ratiopharm-Schmerzgel in de handel, dat eveneens de stof Diclofenac bevat. Ratiopharm heeft “voor demonstratiedoeleinden” gratis verkoopverpakkingen met dat geneesmiddel verstrekt aan Duitse apotheken. Het Bundesgerichthof stelt het Hof van Justitie de vraag of artikel 96 lid 1 van de Richtlijn zo moet worden uitgelegd dat het, onder bepaalde voorwaarden, farmaceutische ondernemingen toestaat gratis monsters van geneesmiddelen ook aan apothekers te verstrekken. Deze vraag wordt bevestigend beantwoord. Artikel 96 lid 1 van de Richtlijn moet zo worden uitgelegd, dat het de mogelijkheid van verstrekking van gratis monsters aan apothekers toestaat, mits dit geen geneesmiddelen zijn die zijn onderworpen aan een medisch recept. Dergelijke geneesmiddelen mogen namelijk niet worden gebruikt zonder medisch toezicht.
Uitspraak ingezonden door Tobias Cohen Jehoram en Carlos van Staveren, De Brauw, Klaas Bisschop en Dirk-Jan Ridderinkhof, Hogan Lovells en Thijs van Aerde, Houthoff.
Cassatieberoep Fresenius verworpen
HR 12 juni 2020, IEF 19261, LS&R 1826; ECLI:NL:HR:2020:1036 (Fresenius tegen Eli Lilly) Zie [IEF 19082], [IEF 17690] en [IEF 18534]. Zaak ziet op de (equivalente) beschermingsomvang van Europees octrooi EP (NL) 1 313 508, waarvan Lilly de houdster is. Het tweede medische indicatie octrooi speelt een rol bij een combinatietherapie gehanteerd bij de behandeling van bepaalde longkankers. Het is de vraag of het claimen van het dinatrium zout van de werkzame stof pemetrexed (in anion-vorm), een antifolaat (tegen vorming van kankercellen), ook bescherming geeft tegen een generieke producent die met pemetrexed dizuur met thromethamine komt in de betreffende combinatietherapie tegen longkanker met vitamine B12 en optioneel foliumzuur. Die combinatie vermindert de toxische bijwerkingen van het antifolaat, zonder afbreuk te doen aan de werking van de werkzame stof.
Het cassatieberoep van Fresenius wordt verworpen.
Doorgeven van meldingen bij medicatiebewakingssyteem niet onrechtmatig
Rechtbank Den Haag 2 juni 2020, IEF 19245,LS&R 1825; ECLI:NL:RBDHA:2020:4860 (Novartis tegen Teva) Kort geding. Verbodsvordering gebaseerd op het (faciliteren) van (in)directe octrooi inbreuk in Oostenrijk door de Nederlandse handelsvergunninghouder. De Nederlandse handelsvergunninghouder heeft hangende de kort geding-procedure de handelsvergunning overgedragen aan de Oostenrijkse farmaceutische vergunninghouder (Rathiopharm). Heeft overdracht van de handelsvergunningen plaatsgevonden en zo ja, is de overdracht nietig? Het toepasselijk recht is o.b.v. artikel 4 Rome I Oostenrijks recht.
Het Nederlands Octrooicongres online op 9 juni - Aanmelden nog mogelijk!
Wat goed is, komt snel, zo ook het Nederlands Octrooicongres 2020! Binnenkort gaan we alweer van start, met een gesplitst programma deze keer: op dinsdag 9 juni vindt het eerste deel plaats, online. Bij deel 2 op dinsdag 8 september hopen we u, samen met dagvoorzitters Gertjan Kuipers en Peter Blok weer ‘in het echt’ te ontmoeten.
De onderwerpen op 9 juni:
- Jurisprudentie 2019/2020, door Gertjan Kuipers
- De voorgenomen wijzigingen in de Rijksoctrooiwet, door Marc van der Burg (Nederlands Octrooibureau)
- Het derde onderwerp “Wat goed is komt snel - liefde en kort geding in tijden van corona”, wordt gepresenteerd door Constant van Nispen en Anne Marie Verschuur. Daarin komen in ieder geval de afstemmingsregel, het spoedeisend belang en de belangenafweging aan de orde.
We zorgen voor een interactieve en persoonlijk gerichte online sessie. Het volledige programma van beide dagen staat op de website. Kunt u niet op één van deze dagen? Geen probleem: het is ook mogelijk om alleen in juni of september deel te nemen. Neem daarvoor rechtstreeks contact op via info@delex.nl
We kijken uit naar twee inspirerende middagen en verwelkomen u graag!
MedQ Consultants maakt geen inbreuk op merkrechten van Mediq
Rechtbank Den Haag 20 mei 2020; IEF 19224, LS&R 1824; ECLI:NL:RBDHA:2020:4542 (Mediq tegen MedQ Consultants) Mediq is als onderneming actief in de medische industrie in Nederland en een aantal andere landen. MedQ Consultants adviseert bedrijven die medische hulpmiddelen (zoals implantaten, protheses en dialyse-apparaten) produceren en binnen de Europese Unie op de markt willen brengen, op het gebied van kwaliteitsnormen en het voldoen aan Europese wet- en regelgeving. Mediq stelt dat het gebruik van de tekens ‘MedQ’, ‘MedQ Consultants’ en ‘MedQ Consultants B.V.’ zoals te zien op de website van MedQ Consultants, merkinbreuk oplevert op grond van (thans) artikel 2.20 lid 2 sub b en/of c BVIE en op grond van artikel 9 lid 2 sub b en/of c UMVo. Daarnaast stelt Mediq dat MedQ Consultants met het voeren van de handelsnaam ‘MedQ’ dan wel ‘MedQ Consultants B.V.’ jegens haar in strijd handelt met artikel 5 en 5a van de Handelsnaamwet (Hnw).
De vorderingen worden afgewezen. MedQ Consultants maakt geen inbreuk op de merkrechten van Mediq. De door MedQ Consultants gevoerde handelsnaam is niet in strijd met het verbod van artikel 5 Hnw.