Wrakingsverzoek octrooizaak afgewezen

Rechtbank Den Haag 31 augustus 2020, IEF 19498, LS&R 1871; ECLI:NL:RBDHA:2020:10143 (Wyeth tegen rechters) Wraking. Octrooirecht. Verzoek tot wraking van rechters Kokke, Aalbers en Schüller bij de rechtbank Den Haag. Het betreft een octrooizaak in het VRO-regime. Belanghebbende in deze procedure is MSD. Wyeth vindt de rechters vooringenomen omdat zij de verzoeken om (1) de zaak uit het VRO-regime te verwijderen, (2) de pleittijd te verlengen en (3) de stukken van MSD te weigeren, (vooralsnog) hebben afgewezen. Naar het oordeel van de wrakingskamer zijn al deze beslissingen procedurele beslissingen. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt mee dat een rechterlijke (tussen)beslissing als zodanig geen grond kan vormen voor wraking: wraking is geen verkapt rechtsmiddel. Dit is uitsluitend anders, indien de motivering van de (tussen)beslissing in het licht van alle omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten, niet anders kan worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid van de rechter die haar heeft gegeven. Hetgeen Wyeth in dit verband in zijn wrakingsverzoek heeft gesteld, levert geen aanwijzingen op die tot dat oordeel zouden moeten leiden. De motivering bij de beslissingen is niet onbegrijpelijk en dus ook niet zozeer onbegrijpelijk dat daaruit de vooringenomenheid van de rechters blijkt. Uit de aangevoerde omstandigheden kan geen (schijn van) vooringenomenheid worden afgeleiden. Het wrakingsverzoek wordt dan ook afgewezen.
Artikel ingezonden door Wouter Pors, Bird & Bird.
Wouter Pors: AstraZeneca held liable for additional healthcare costs

Wouter Pors heeft een noot geschreven bij het vonnis van 14 oktober 2020 inzake Menzis/AstraZeneca [IEF 19490].
‘In a judgment of 14 October 2020 the District Court The Hague ruled in a landslide decision that AstraZeneca is liable for the extra costs that health insurance companies Menzis and Anderzorg incurred because of the wrongful enforcement of AstraZeneca’s patent EP 0 907 364 (EP 364), which covers its medicinal product Seroquel, against generic quetiapine XR. This is not a landslide decision because it means a change in case law, but because it is the first Dutch judgment ever in which such claims by an insurance company have been decided. It is a very thorough judgment, which is of great importance for all life science companies that have patents for medicinal products. Of course, it can and undoubtedly will be appealed.’
Lees hier verder.
Uitspraak ingezonden door Maurits Westerik, Coupry.
AstraZeneca aansprakelijk voor hoge prijs geneesmiddel

Rechtbank Den Haag 14 oktober 2020, IEF 1940, LS&R 1869; ECLI:NL:RBDHA:2020:10160 (Menzis tegen AstraZeneca) Via Rechtspraak.nl. Het farmaceutisch bedrijf AstraZeneca heeft door de opbrengsten uit de verkoop van haar geneesmiddel Seroquel® ten onrechte winst gemaakt ten koste van zorgverzekeraar Menzis. Het gaat om tabletten Seroquel® in een vertraagde afgifte variant, waarbij het medicijn geleidelijk aan het lichaam wordt afgegeven. Door met een achteraf ongeldig bevonden octrooi concurrenten van de markt te weren, heeft AstraZeneca een exclusieve positie op de Nederlandse markt gehouden. Daardoor was het medicijn alleen beschikbaar voor een (relatief) hoge prijs. Menzis vergoedde deze hoge prijs aan haar verzekerden. Deze uitspraak betekent dat AstraZeneca ten koste van Menzis is verrijkt en daarom een nog nader te bepalen bedrag aan schade aan Menzis moet vergoeden.
Uitspraak ingezonden door Mark Egeler, Freshfields Bruckhaus Deringer.
Twee grensoverschrijdende verboden toegewezen

Vzr. Rechtbank Den Haag 29 september 2020, IEF 19479, LS&R 1868; ECLI:NL:RBDHA:2020:13650 (Novartis tegen Mylan) Octrooirecht. Novartis ontwikkelt en verhandelt via aan haar gelieerde vennootschappen geneesmiddelen, waaronder het geneesmiddel deferasirox. Dit geneesmiddel wordt beschermd door een ABC. Novartis vordert dat de voorzieningenrechter Mylan zal verbieden inbreuk te maken op haar ABC of anderszins onrechtmatig te handelen. Voorop wordt gesteld dat Novartis uit hoofde van de aan haar verleende ABC’s (met in Nederland een beschermingsduur tot 28 februari 2022) in Nederland en in andere landen waarvoor zij een ABC heeft, anderen kan verbieden om met een generiek deferasirox op de markt te komen. Gelet daarop heeft Mylan de maatschappelijke zorgvuldigheid jegens Novartis in acht te nemen, die maakt dat zij niet welbewust inbreuk mag maken dan wel mag faciliteren. Het ligt dan ook op de weg van Mylan om aannemelijk te maken dat het ABC in Nederland en de overige betrokken landen ten onrechte is verleend en/of dat handhaving van die ABC’s jegens haar onrechtmatig is. Hierin is Mylan niet geslaagd. Mylan wordt verboden direct of indirect inbreuk te maken op het ABC tot en met 27 februari 2022 alsmede onrechtmatig te handelen door andere Mylan-vennootschappen in Europa te faciliteren in het maken van inbreuk.
Vorderingen in vrijwaringsincident gedeeltelijk toegewezen

Rechtbank Den Haag 9 september 2020, IEF 19469, LS&R 1867, IEFbe 3128; ECLI:NL:RBDHA:2020:9215 (VUB en Ablynx tegen QVQ) Octrooirecht. Vrijwaringsincident. Zie eerder [IEF 18996]. In de hoofdzaak vorderen de Vrije Universiteit Brussel (hierna: VUB) en Ablynx samengevat dat de rechtbank uitvoerbaar bij voorraad verklaart QVQ te verbieden de aan de octrooihouder voorbehouden handelingen te verrichten en daarnaast voor recht te verklaren dat QVQ in Nederland inbreuk heeft gemaakt op de (zogenoemde) Hamers-octrooien. QVQ vordert in incident voorwaardelijk dat haar wordt toegestaan Ablynx en het Vlaams Instituut voor Biotechnologoie (hierna: VIB) te dagvaarden in vrijwaring ten aanzien van de gepretendeerde vorderingen van de VUB, omdat Ablynx en het VIB de VUB vertegenwoordigen in alle zaken ten aanzien van de Hamers-octrooien voor zover deze niet in licentie zijn gegeven aan Unilever. Aan de voorwaardelijkheid kent de rechtbank geen betekenis toe. Een vrijwaring komt naar zijn aard pas aan de orde in geval van een veroordeling in de hoofdzaak. Het past niet in het systeem van de wet om de eisende partij in vrijwaring op te roepen. De vordering tot oproeping in vrijwaring van Ablynx stuit daarop af. QVQ wordt wel toegestaan het VIB in vrijwaring te doen dagvaarden. De hoofdzaak wordt verwezen naar de rol van woensdag 23 september 2020.
Uitspraak ingezonden door Robbert Sjoerdsma, Holla Advocaten.
CGR: reclame geneesmiddel Zejula is misleidend

GGR 30 september 2020, RB 3441, LS&R 1866; K20.004 (AstraZeneca tegen GSK) Reclamerecht. AZ en GSK houden zich bezig met de productie en verhandeling van geneesmiddelen en zijn vergunninghouders als bedoeld in de Gedragscode Geneesmiddelenreclame. AstraZeneca brengt het geneesmiddel Lynparza op de Nederlandse markt. GSK brengt het geneesmiddel Zejula op de Nederlandse markt. Zejula en Lynparza zijn rechtstreeks concurrerende producten. GSK heeft tijdens een symposium en in een advertentie de navolgende tekst gebruikt: “ZEJULA® De enige PARPi met een positief CieBOM-advies voor de afzonderlijke subgroepen met een non-BRCA óf BRCA-tumor* met platinasensitief, recidiverend ovariumcarcinoom¹”. AstraZeneca klaagt dat deze uitingen in strijd zijn met de Gedragscode.
Uitlatingen Inspectie over cardiologen niet onrechtmatig

Hof Den Haag 15 september 2020, IEF 19455, LS&R 1865; ECLI:NL:RBDHA:2018:14015 (Cardiologen tegen de Staat) Mediarecht. Onrechtmatige uitlatingen. Een drietal cardiologen vormden een maatschap in een ziekenhuis. De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft een tuchtklacht ingediend tegen de cardiologen. De Inspectie heeft ten overstaan van het Regionaal Tuchtcollege in het bijzijn van de media het standpunt ingenomen dat de cardiologen ‘op alle fronten’ tekort zijn geschoten en dat patiënten zijn ‘blootgesteld aan het incompetente handelen van deze drie cardiologen’. Daarnaast heeft de Inspectie zich in de media negatief uitgelaten over de cardiologen. De cardiologen vorderen onder meer veroordeling van de Staat tot publicatie van een rectificatie op grond van art. 6:167 BW.
Uitspraak ingezonden door Jordi Bierens, Pels Rijcken.
Geen onevenredige benadeling openbaarmaking aanvraag handelsvergunning

ABRvS 30 september 2020, IEF 19451, LS&R 1864; ECLI:NL:RVS:2020:2302 (Medice tegen College ter beoordeling van geneesmiddelen) Auteursrecht. Databankenrecht. Medice heeft een handelsvergunning voor het geneesmiddel Amfexa. Een derde heeft het College ter beoordeling van geneesmiddelen middels een Wob-verzoek verzocht om openbaarmaking van het registratiedossier dat is gebruikt bij het nemen van het besluit tot registratie van dit geneesmiddel. Het dossier bevat ook de aanvraag voor de handelsvergunning van Medice. Medice heeft registratiedossier geformeerd en verzet zich tegen openbaarmaking van haar aanvraag. Medice meent dat de verzameling van door haar geselecteerde wetenschappelijke gegevens, die deel uitmaakt van haar aanvraag voor de handelsvergunning, een auteursrechtelijk beschermd werk, dan wel een beschermde databank is. Objectieve wetenschappelijke gegevens komen niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking. De vraag of de verzameling van de wetenschappelijke gegevens kan worden aangemerkt als een auteursrechtelijk beschermd werk wordt daargelaten, omdat het nadeel voor Medice bij openbaarmaking van die selectie gering is in het kader van art. 10 lid 2 aanhef en onder g Wob. Daarnaast kan de verzameling niet als een beschermde (spin-off) databank worden aangemerkt. Het hoger beroep van Medice is ongegrond en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd.
Verkoop desinfectiemiddel is inbreuk op auteursrecht

Vzr. Rechtbank Gelderland 27 juli 2020, IEF 19436, IT 3253, LS&R 1861; ECLI:NL:RBGEL:2020:4310 (Logic Chemie tegen TRENDX) Auteursrecht. Handelsnaamrecht. Kort geding. Logic Chemie verhandelt desinfectiemiddelen, waaronder het zogenaamde 'LogicSept'. TRENDX exploiteert een webshop. Partijen zijn een overeenkomst aangegaan op grond waarvan Logic Chemie 2000 liter LogicSept aan TRENDX zou verkopen en leveren en TRENDX de bevoegdheid kreeg de LogicSept onder die naam en met het ter beschikking gestelde etiket te verhandelen. Logic Chemie is haar verplichtingen uit de overeenkomst niet nagekomen, maar op dat moment had TRENDX al een grote hoeveelheid van het middel verkocht en het product op haar webshop geplaatst. Vervolgens heeft TRENDX zelf een desinfectiemiddel samengesteld met gebruikmaking van het etiket van Logic Chemie en alleen de naam veranderd naar ‘LogiScept2’. Logic Chemie vordert een verbod voor TRENDX om in strijd te handelen met haar auteursrecht en handelsnaamrecht. De vordering ten aanzien van het auteursrecht wordt toegewezen. Hoewel Logic Chemie haar verplichtingen uit de overeenkomst niet nakwam, stond het TRENDX niet vrij om een ander desinfectiemiddel met het etiket van LogicSept te leveren. TRENDX heeft daarmee inbreuk gemaakt op het auteursrecht van Logic Chemie. Het onderdeel van de vordering dat ziet op het handelsnaamrecht wordt afgewezen, omdat Logic Chemie niet actief is onder de handelsnaam LogicSept.
Licentieovereenkomst rechtsgeldig opgezegd

Hof Den Haag 18 februari 2020, IEF 19435, LS&R 1860; ECLI:NL:GHDHA:2020:1618 (Pepscan tegen Bicycle Therapeutics) Uitleg licentieovereenkomst. Octrooirecht. Zie eerder [IEF 17632]. Tussentijds appel met betrekking tot het oordeel van de rechtbank dat gelet op de taalkundige uitleg van de overeenkomst, Pepscan de licentieovereenkomst niet mocht beëindigen wegens niet-nakoming van de exclusieve afnameverplichting door Bicycle Therapeutics. Bij de beoordeling van dit geschilpunt moet niet alleen worden gekeken naar de taalkundige uitleg van die bepaling, maar ook naar de bedoelingen van partijen. Uit de overeenkomst vloeit voort dat de bedoeling van partijen was dat de exclusieve afnameverplichting van Bicycle Therapeutics van kracht zou zijn gedurende de looptijd van de licentieovereenkomst. Door het aangaan en de opzegging van de serviceovereenkomst is de bedoeling van partijen, en de uit de licentieovereenkomst voortvloeiende verplichtingen, niet gewijzigd en evenmin beëindigd. Aldus heeft Pepscan de PLA rechtsgeldig opgezegd wegens niet-nakoming van de exclusieve afnameverplichting door Bicycle Therapeutics. De grieven van Pepscan slagen. Het bestreden vonnis wordt in zoverre vernietigd. De zaak wordt terugverwezen naar de rechtbank voor afdoening van de vorderingen die niet aan het tussentijds appel zijn onderworpen.