LS&R 2245
17 juni 2024
Artikel

Fly me to the moon – het nieuwe Versneld Regime Octrooizaken

 
LS&R 2243
7 juni 2024
Artikel

Laatste plekken: Nederlands Octrooi Congres - 11 juni 2024

 
LS&R 2241
3 juni 2024
Artikel

Vacature Simmons & Simmons: Advocaat-stagiaire IP / Life Sciences

 
LS&R 1957

Publicatie inwerkingtredingsbesluit in het Stb. 2021, 255

Het betreft de inwerkingtreding van een wijziging van artikel 80, tweede lid, van de Rijksoctrooiwet 1995 per 1 augustus 2021. Met deze wijziging zullen ook de vorderingen en verzoeken, bedoeld in de artikelen 843a, 1019b, 1019e en 1019f van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, die verband houden met de handhaving van een octrooi in de zin van de artikelen 70, 71, 72 of 73 van de Rijksoctrooiwet 1995, onder de exclusieve bevoegdheid van de rechtbank Den Haag en de voorzieningenrechter van die rechtbank komen te vallen. Het gaat om de vorderingen en verzoeken met betrekking tot inzage, afschrift of uittreksel van bepaalde bescheiden, voorlopige maatregelen ter bescherming van bewijs, het voorlopige getuigenverhoor en deskundigenbericht en het ex parte verbod. De wijziging van artikel 80, tweede lid, van de Rijksoctrooiwet 1995 is een onderdeel van de Rijkswet van 30 oktober 2019 tot wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 in verband met de Overeenkomst betreffende een eengemaakt octrooigerecht (hierna: Rechtspraakverdrag) en Verordening (EU) nr. 1257/2012. De inwerkingtreding van het overgrote deel van de Rijkswet van 30 oktober 2019 is afhankelijk van de inwerkingtreding van het Rechtspraakverdrag. Gelet op de huidige onzekerheden over het tijdstip van inwerkingtreding van het Rechtspraakverdrag, is het wenselijk om deze bepaling vooruitlopend daarop reeds in werking te laten treden.

LS&R 1956

Benelux Merkencongres, kijk online mee of neem deel op locatie

Mis deze editie niet van het Benelux Merkencongres van deLex. Op 17 juni en op 5 oktober strijken we neer in het Auditorium van De Brauw Blackstone Westbroek, met alle technische faciliteiten voor een hybride congres. Zo heeft u de optie om online mee te kijken of op locatie deel te nemen. 

Ook deze keer hebben dagvoorzitters Tobias Cohen Jehoram (De Brauw Blackstone Westbroek, EUR) en Martin Senftleben (IViR, Bird&Bird) een actueel programma samengesteld, met diverse (internationale) experts.

Enkele sprekers en onderwerpen:

  • "EU trade mark protection at the interface between the real and virtual world", Anke Moerland, Associate Professor of Intellectual Property Law, Universiteit Maastricht
  • “Digital Due Process Principles for Online Platforms in the Light of the Digital Services Act", Professor dr. Frederick Mostert, Dickson Poon School of Law, King’s College, London; Of Counsel, Bird & Bird
  • Dairy Partners [IEF19633], Roderick Chalmers Hoynck van Papendrecht bespreekt de prejudiciële vragen en de conclusie van de A-G terzake.

Natuurlijk komen meer actualiteiten aan bod evenals het overzicht van rechtspraak. Kortom: voldoende ingrediënten voor een boeiende en inspirerende dag, met volop ruimte voor netwerken, vragen en discussie.

Meer weten of aanmelden? Kijk op de website of mail naar info@delex.nl.
Aantal plaatsen op locatie is beperkt.

LS&R 1955

Artikel ingezonden door Katrien Loyens, Consenso.

Katrien Loyens: Een einde voor patent op coronavaccins?

De ontwikkelingslanden binnen de Wereldhandelsorganisatie, waaronder India en Zuid-Afrika, kwamen met een voorstel om de patenten op de coronavaccins tijdelijk vrij te geven.
Dit zou de wereldwijde productie van de vaccins stimuleren, waardoor er sneller gevaccineerd kan worden. De vaccinatie in lage- en middeninkomenslanden zou eveneens verhoogd kunnen worden. Op heden werd er nog maar 17% van de vaccins aan voormelde landen geleverd, waar zij thans 47% van de wereldbevolking vertegenwoordigen.
Momenteel worden de vaccins beschermd door een patent (i.e. een octrooi), hetgeen de uitvinder het exclusieve recht geeft om het vaccin te produceren en te commercialiseren. Dit exclusief recht stimuleert de innovatie, nu de uitvinder zijn investering kan terugverdienen binnen de beschermingstermijn waarbinnen hij het exclusief recht geniet om het vaccin te verkopen.

Lees hier verder.

LS&R 1953

Vordering tot schadvergoeding afgewezen

Hof Amsterdam 4 mei 2021, LS&R 1953; ECLI:NL:GHAMS:2021:1279 (NGen tegen All Capital), https://lsenr.nl/artikelen/vordering-tot-schadvergoeding-afgewezen

Hof Amsterdam 4 mei 2021, IEF 19967, LS&R 1953; ECLI:NL:GHAMS:2021:1279 (NGen tegen All Capital) NGen beschikte over een octrooi op een technologie voor medische toepassingen. All Capital heeft krediet en een garantie aan NGen verstrekt voor de financiering van onderzoek naar nieuwe toepassingen voor die technologie. In de hoofdzaak die aan deze schadestaatprocedure is voorafgegaan, heeft de rechtbank geoordeeld dat All Capital jegens NGen toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen. In deze schadestaatprocedure heeft de rechtbank de vordering van NGen tot schadevergoeding afgewezen. De rechtbank heeft onder meer geoordeeld dat NGen onvoldoende heeft gesteld over het causaal verband tussen de vastgestelde tekortkomingen en de gestelde schade. In dit hoger beroep is opnieuw de vraag aan de orde of de vastgestelde tekortkomingen de gestelde schade hebben veroorzaakt en zo ja, tot welk bedrag. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank.

LS&R 1951

Vier vragen aan Polo van der Putt

In een serie interviews stellen we graag een aantal vrouwen en mannen achter de deLex-platforms aan jullie voor. Als eerste: Polo van der Putt. Partner bij Vondst en vanaf het eerste uur betrokken bij IT en Recht. Hoog tijd voor een paar vragen.

U bent in 1996 begonnen in de advocatuur. Was u toen al direct actief binnen de IT-sector of is deze interesse pas later tot uiting gekomen?

Ja, ik ben meteen binnen de IT-praktijk gaan werken, maar het had ook net zo goed iets anders kunnen zijn. Ik werd wel direct gegrepen en heb de IT-praktijk nooit meer verlaten. Het leuke vind ik nog steeds de opwinding bij trajecten dat het allemaal beter gaat worden (al mislukt er natuurlijk wel heel erg veel). Tijdens mijn studie had ik overigens al IT-vakken gevolgd. Het inleidende vak was in feite een cursus Word en Excel. Bij het verdiepingsvak hebben we geprogrammeerd in een hogere programmeertaal. Doel was om een programma te schrijven dat een rechtsvraag kon oplossen. Dat was leuk. De docent vertelde vol trots dat, met de nodige subsidie, door de universiteit software was ontwikkeld om wetten te toetsen. Belangrijkste wapenfeit was dat die software een fout in de Wegenverkeerswet had gevonden. Als je die letterlijk las, mochten trams op de stoep rijden. Een blunder van jewelste, aldus de docent. Dat ik ondanks dit succesverhaal toch nog open stond voor de IT-praktijk mag eigenlijk een wonder heten.

Wat is de meest spraakmakende zaak die u heeft meegemaakt?

LS&R 1950

Besluit gedeeltelijke inwerkingtreding van de Wet medische hulpmiddelen

Besluit van 30 april 2021, houdende vaststelling van het tijdstip van gedeeltelijke inwerkingtreding van de Wet medische hulpmiddelen, de Verzamelwet VWS 2020 en het Besluit van 2 juni 2020, houdende wijziging van het Besluit centrale beoordeling medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen in verband met wijziging van de categorieën onderzoek waarvan beoordeling door de Centrale Commissie MensgebondenOnderzoek gewenst is (Stb. 2020, 162).
Lees verder op Overheid.nl.

LS&R 1947

Het bijzondere van octrooirechtelijke vertalingen

Hendriks & James Legal Translations is in 2002 opgericht door Nynke Hendriks en Ian James Gaukroger. Zij vertalen vaak in IE-zaken en hebben uitgebreide ervaring met octrooizaken.

Nynke Hendriks heeft in Engeland gestudeerd en is afgestudeerd in Nederlands Recht. Zij heeft haar eindscriptie over de octrooirechtelijke bepalingen in het TRIPs-verdrag geschreven dat in artikelvorm in IER is gepubliceerd.

Ian James Gaukroger is Engels en opgegroeid in Zimbabwe. Op 18-jarige leeftijd is hij naar Londen vertrokken om te studeren. Hij blonk op school uit in natuur- en scheikunde en heeft zijn belangstelling voor de techniek altijd behouden.

Hoe gaan jullie te werk bij octrooirechtelijke vertalingen?

Ian: het eerste wat we doen bij een octrooirechtelijke vertaling  is op zoek gaan naar het onderliggende octrooi. En dan in bijzonder naar conclusie 1 van dat octrooi. Een goed begrip van die conclusie is ons anker tijdens de verdere rechtsprocedure.

Nynke: het blijft interessant hoe juristen op grond van hetzelfde octrooi de meest tegenstrijdige posities kunnen verdedigen. Die posities zijn doorgaans gestoeld op zeer technische details. Het is zaak om die ook helder te houden bij het vertalen van de juridische argumentatie, anders sla je al snel de plank mis.
 

LS&R 1946

Octrooigemachtigde Johan Renes wordt nieuwe partner bij Simmons & Simmons

De intellectuele eigendomspraktijk van advocatenkantoor Simmons & Simmons zal worden versterkt met een nieuwe partner. Europees octrooigemachtigde Johan Renes start op 17 mei in de Nederlandse IE-praktijk van het kantoor, naast bestaande partners Bas Berghuis van Woortman, Paul Tjiam, en Oscar Lamme.

Johan is gespecialiseerd in biotechnologie en heeft het afgelopen jaar gewerkt als zelfstandig IP-consultant voor een reeks cliënten in de  gezondheidszorg en de biotechsector. Daarvoor was hij enkele jaren partner bij DLA Piper, waar hij een praktijk voerde die was gericht op internationale octrooigeschillen, IE-beheer en strategisch advies. Hij adviseert daarnaast over een breed spectrum van transactionele werkzaamheden, waaronder R&D, clinical trials, overdracht van IP, regelgevingskwesties, investeringen, financiering en IPO's.

LS&R 1945

Conclusie P-G in de zaak De Staat en Zorginstituut tegen Biogen

Hoge Raad 26 mrt 2021, LS&R 1945; ECLI:NL:PHR:2021:300 (De Staat en Zorginstituut Nederland tegen Biogen Idec), https://lsenr.nl/artikelen/conclusie-p-g-in-de-zaak-de-staat-en-zorginstituut-tegen-biogen

Conclusie van de Procureur-Generaal van de Hoge Raad 26 maart 2021, LS&R 1945; ECLI:NL:PHR:2021:300 (De Staat en Zorginstituut Nederland tegen Biogen Idec)  Deze zaak gaat over onderlinge vervangbaarheid van geneesmiddelen bij clustering binnen het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). Biogen is van mening dat onderlinge vervangbaarheid binnen een cluster op grond van dezelfde indicatie moet worden bepaald. De Staat en Zorginstituut zijn van mening dat dezelfde werkzame stof als uitgangspunt dient. De P-G gaat in deze conclusie mee met het oordeel van het hof dat bij onderlinge vervangbaarheid ook geregistreerde indicatie tot uitgangspunt kan worden genomen, maar concludeert wel tot vernietiging en terugverwijzing.