DOSSIERS
Alle dossiers

rechtspraak  

LS&R 206

Mededelingen over middelen in Swinglevend

CvB 19 juni 2012, dossiernr. 2011/01103 (Pharma Nord)

Misleidende reclame. voornaamste kenmerken product. Claims

Uit 't persbericht: De Reclame Code Commissie heeft naar aanleiding van een klacht tegen diverse mededelingen in het blad Swinglevend, nummer 3, 2011, ruim 20 mededelingen in dit blad in strijd met de Nederlandse Reclame Code (NRC) bevonden. Het betreft mededelingen over de middelen Q10 en Bio-Seleen + Zink alsmede over het product B-Daddy, welke te raadplegen zijn in onderstaande beslissing. De Reclame Code Commissie houdt zowel Pharma Nord als Partner Medien hiervoor verantwoordelijk.

De Commissie acht de bestreden uitgave van Swinglevend in strijd met de Geneesmiddelenwet omdat de middelen Q10 en Bio-Seleen + Zink en het product B-Daddy worden gepresenteerd als een geneesmiddel zonder dat daarvoor een handelsvergunning is verleend. Dit is wettelijk verboden en daarom in strijd met artikel 2 van de NRC. Tevens acht de Commissie de uitingen misleidend omdat de werking niet aannemelijk is gemaakt.

Pharma Nord heeft hoger beroep ingesteld tegen een aantal onderdelen van de beslissing van de Commissie. Het College oordeelt drie mededelingen alsnog toelaatbaar. Het betreft twee mededelingen over Bio-Seleen+Zink en een mededeling over B-Daddy. Voor het overige blijft de beslissing van de Commissie in stand.

Omdat beide verweerders al eerder is aanbevolen om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. is besloten deze uitspraak onder de aandacht van een breed publiek te brengen.

LS&R 204

Anti-snurkbeugel past niet iedereen

RCC 14 juni 2012, dossiernr. 2012/00313 (ZQuiet)

Misleidende reclame. Voornaamste kenmerken product. Medisch hulpmiddel.

In een televisiereclame voor het product ZQuiet wordt onder meer gezegd: “Heeft niets tot nu toe gewerkt en eindigt u vaak in verschillende slaapkamers om maar te kunnen slapen? Dat is nu voorgoed voorbij. Nu is er een fonkelnieuwe oplossing die in Amerika door honderdduizenden mensen wordt gebruikt en er gegarandeerd voor zal zorgen dat ook u direct met snurken zal stoppen” en “Tel Sell introduceert ZQuiet Comfortabel en eenvoudig in het gebruik” en “Nu is er eindelijk een apparaat dat u zonder pijn of moeite in kunt doen” en “Bestel voor een gegarandeerd stille nachtrust de ZQuiet”.

Klaagster stelt dat ten onrechte wordt gesuggereerd dat de beugel 'ZQuiet' tegen snurken bij iedereen past en voor iedereen werkt. Voor klaagster was duidelijk dat de ZQuiet niet in haar mond zou passen en niet om haar tanden zou kunnen sluiten. Als men het product niet in de mond kan doen, kan het niet werken.

De Commissie oordeelt dat niet voldoende duidellijk is dat het product niet voor een ieder bruikbaar is. De Commissie acht de reclame voor de gemiddelde consument onduidelijk ten aanzien van de van het gebruikt van ZQuiet te verwachten resultaten. Er is sprake van misleidende reclame.

In de bestreden uiting wordt het product ZQuiet aangeprezen als oplossing voor het probleem van snurken.

In de uiting wordt weliswaar niet uitdrukkelijk gesteld dat ZQuiet voor iedereen geschikt is, maar wel wordt met grote stelligheid en zonder voorbehoud gezegd: “Heeft niets tot nu toe gewerkt en eindigt u vaak in verschillende slaapkamers om maar te kunnen slapen? Dat is nu voorgoed voorbij”, “een oplossing (..) die er gegarandeerd voor zal zorgen dat ook u direct met snurken zal stoppen”, “Nu is er eindelijk een apparaat dat u zonder pijn of moeite in kunt doen” en “voor een gegarandeerd stille nachtrust”. Aldus wordt naar het oordeel van de Commissie in te absolute bewoordingen gewezen op van het gebruik van ZQuiet te verwachten resultaten. Niet voldoende duidelijk is dat het product -naar adverteerder bij verweer heeft meegedeeld- niet voor een ieder bruikbaar is. In zoverre acht de Commissie de reclame voor de gemiddelde consument onduidelijk ten aanzien van de van het gebruik van ZQuiet te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

LS&R 198

Recensies bevatten medische claims

RCC 5 juni 2012, dossiernr. 2012/00322 (Fitforme)

Gezondheid. Medische claims. Strijd met de wet.

Het betreft hier een uiting op www.fitforme.nl, waar onder het kopje “Overgang Balans | Ervaringen van klanten” staat : “Ik ben tevreden over het product Balans vrouwen in de overgang. Klachten, zoals nachtelijk zweten, gewrichtsklachten zijn verdwenen” en “Het product is erg goed. Binnen een paar dagen waren de klachten al veel minder... opvliegers, transpireren, stemmingswisselingen, hoofdpijn!!!” en “Mijn klachten (opvliegers) zijn helemaal over”.

De klacht richt zich op deze loftuitingen, die volgens klager waarschijnlijk zijn geschreven door adverteerder of een persoon in dienst van adverteerder, ter ondersteuning van valse beloften. Het gebruik van recensies is bij wet verboden, zeker indien de auteur “in dienst” schrijft. Vele recensies zijn aan te merken als medische claims.

De Keuringsraad KOAG/KAG heeft laten weten dat de recensies niet van een toelatingsnummer zouden zijn voorzien, indien zij zouden zijn voorgelegd, omdat er gebruik wordt gemaakt van medische claims.

De Commissie oordeelt met betrekking tot de uitingen dat het product wordt gepresenteerd als zijnde geschikt voor het genezen of voorkomen van een gebrek bij de mens, waardoor het product dient te worden aangemerkt als een geneesmiddel. Omdat er geen sprake is van een verleende handelsvergunning, oordeelt de Commissie dat de uiting in strijd is met artikel 84 Geneesmiddelenwet en artikel 2 NRC.

LS&R 197

Toegeschreven werking niet aannemelijk

RCC 4 juni 2012, dossiernr. 2012/00273 (Nutrilon)
RCC 4 juni 2012, dossiernr. 2012/00425 (Nutrilon)


Voeding. Misleidende reclame. Voornaamste kenmerken product.

In beide beslissingen gaat het om de televisiereclame voor 'Nutrilon Dreumes- of Peutermelk'. De voice-over zegt: “Je kunt ze blijven ondersteunen met Nutrilon Dreumes- of Peutermelk. Dat bevat ‘ImmunofortisProgress’ met vitamines die op een natuurlijke manier bijdragen aan een gezond immuunsysteem. Nutrilon draagt bij aan een gezond immuunsysteem. In ieder geval de eerste drie jaar.” Onderin beeld verschijnt onder meer de tekst: “Nutrilon bevat vitamines A, C en D welke bijdragen aan een normale werking van het immuunsysteem”

De eerste klager zegt dat de uiting suggereert dat het product bewezen bijdraagt aan het immuunsysteem van je kind, wat niet voldoende bewezen is door middel van goede wetenschappelijke onderzoeken. Ouders krijgen onnodig het gevoel dat zij deze dure melk voor hun kinderen moeten kopen, terwijl gewone koemelk als onderdeel van gezonde voeding voldoende is om het immuunsysteem gezond te houden.

De tweede klacht luidt dat de kijker wordt misleid door het medegedeelde over de toevoeging van vitamines A, C en D.  Nu kinderen deze vitamines ook binnen krijgen wanneer ze gezond eten, is de toevoeging van deze vitamines in de melk niet nodig. De reclame wordt door beide klagers misleidend geacht.

De Commissie oordeelt in deze klachten dat de aan Nutrilon Dreumesmelk toegeschreven werking niet aannemelijk is gemaakt en het wel degelijk mogelijk is met gezonde voeding alle benodigde voeding te geven en het immuunsysteem van peuters te ondersteunen. Dus dat onjuiste informatie wordt verstrekt over het bestaan van specifieke kenmerken van het product. De uiting is derhalve misleidend en oneerlijk.

Dossiernr. 2012/00273

Tegenover de stelling van klaagster dat de in de commercial geclaimde werking van Nutrilon Dreumesmelk niet bewezen is, heeft adverteerder in zijn verweer meegedeeld dat deze claim ‘is gekoppeld aan de vitamines A, C en D in deze Dreumesmelk’ en dat ‘voor deze kinderclaims’ dossiers zijn ingediend bij de European Food Safety Authority. Niet is echter duidelijk om welke specifieke kinderclaims het gaat.
Het door adverteerder overgelegde document betreft de in de commercial getoonde grafiek, waarop de klacht geen betrekking heeft. Geen sprake is van recent erkend wetenschappelijk onderzoek dat is verricht met betrekking tot de werking van de Dreumesmelk of artikelen die zijn gepubliceerd in erkende wetenschappelijke tijdschriften.
 
Gelet op het voorgaande is de in de uiting aan Nutrilon Dreumesmelk toegeschreven werking niet aannemelijk gemaakt en is de Commissie van oordeel dat adverteerder onjuiste informatie verstrekt over het bestaan van specifieke kenmerken van het product als bedoeld onder b van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit te nemen over een transactie, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Dossiernr. 2012/00425

Ad 1 en ad 3.
Tussen partijen is niet in geschil dat de kinderen die in de commercial centraal staan zichtbaar ouder zijn dan zes maanden. Het product dat in de commercial wordt aange­pre­zen, is ook uitslui­tend bedoeld voor kinderen die ouder zijn dan 1 jaar (dreumesen). Op grond hiervan is naar het oordeel van de Commissie geen sprake van een commercial die me­de is gericht op ouders met kinderen die jonger zijn dan zes maanden. Gelet hierop, en nu reclame voor opvolgmelk niet is verboden en niet is gebleken dat deze reclame in strijd is met de Warenwetregeling zuigelingenvoeding 2007 respectievelijk artikel 13 van EG-verordening nr. 2006/141, dient de reclame op dit punt toelaatbaar te worden geacht. Voorts kan naar het oordeel van de Commissie niet worden gezegd dat de commercial op enige wijze moeders zou stimuleren om te stoppen met borstvoeding.
Gelet op het voorgaande treffen de klachten zoals genoemd onder 1. en onder 3. geen doel.
 
Ad 2.
In de commercial wordt door één van de moeders gezegd dat dreumesen nog steeds ‘speciale melk nodig hebben’. Mede gelet op de overige inhoud van de commercial wordt naar het oordeel van de Commissie aldus de indruk gewekt dat het zonder de Dreumesmelk niet mogelijk is om peuters voldoende voedingsstoffen binnen te laten krijgen die bijdragen aan een gezond immuunsysteem. Naar adverteerder heeft erkend, is het echter wel degelijk mogelijk om met gezonde voeding alle benodigde voeding te geven en het immuunsysteem van peuters te ondersteunen. Derhalve is de mededeling dat de peuters speciale melk ‘nodig’ hebben onjuist. Gelet op het voorgaande gaat de reclame-uitingop dit punt gepaard met onjuiste informatie als bedoeld in artikel 8.2 onder bvan de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oor­deel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

LS&R 196

Stoomreiniger doodt geen 'bacteriën'

RCC 4 juni 2012, dossiernr. 2012/00328A (Shark)

Huishouden en inrichting. Misleidende reclame. h1n1, e-coli en salmonella zijn virussen.

In een televisie-commercial waarin reclame wordt gemaakt voor de Shark-stoomreiniger, waarin onder meer wordt gezegd: “De shark (…)doodt 99% van de E-Coli, Salmonella en H1N1 bacteriën”. Verder is een vrouw te zien die haar vloeren reinigt met een 'Shark'. In één van de scènes zit er een peuter op de grond. 

 De klacht luidt als volgt: 
1. H1N1 is een virus.
2. Met een stoomreiniger kunnen geen virussen worden bestreden die via de lucht tussen zoogdieren migreren en zich dus niet op de vloer bevinden.
3. De E-coli bacterie zit in besmet drinkwater en bevindt zich evenmin op een droge vloer.
4. Salmonella zit in bedorven vlees of eieren en dus ook niet op de vloer van een woning.

Klager is van mening dat aldus sprake is van onjuiste informatie die, in combinatie met het tonen van peuters, beneden alle peil is.

De Commissie oordeelt dat nu er in de reclame wordt gezegd dat door de Shark de H1N1 'bacteriën' worden gedood en er is komen vast te staan dat H1N1 niet door een bacterie, maar door een virus wordt veroorzaakt, is de reclame-uiting op dit punt onwaar.

Met betrekking tot de stelling dat het product niet zou werken omdat virussen zich door de lucht verspreiden en niet op de grond en omdat de genoemde bacteriën zich niet op de grond zouden bevinden, voert adverteerder Euro-pro uitgebreid verweer (zie hieronder in citaten). Op grond hiervan is de Commissie van mening dat adverteerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat ook via de vloer besmetting met het N1H1 virus en de genoemde bacteriën kan ontstaan. 

Dat er een peuter wordt getoond in de reclame leidt niet tot het oordeel dat er sprake is van strijd met de Nederlandse Reclame Code.

Met betrekking tot punt 1. wordt de klacht toegewezen.

H1N1
Adverteerder betwist dat het H1N1 virus uitsluitend in de lucht voorkomt en wordt overgedragen en niet op de vloer aanwezig kan zijn. Net zoals voor bacteriën kunnen vloeren ook broedplaatsen zijn voor andere micro-organismen, zoals het virus dat H1N1 veroorzaakt.

Als een feit van algemene bekendheid kan volgens adverteerder worden beschouwd dat mensen ook door het aanraken van oppervlaktes kunnen worden besmet door het virus, omdat het, in de vorm van druppeltjes, niet in de lucht blijft hangen, maar neerkomt op diverse oppervlaktes, daar aanwezig blijft en actief is.

In dit kader verwijst adverteerder naar een door haar overgelegd fact sheet van het ‘Center for Disease Control and Prevention’ en naar informatie op de website www.flu.gov van de U.S. Department of Health & Human Services over verspreiding van het griepvirus en de bestrijding van besmettingen, waaruit blijkt dat het H1N1 virus aanwezig kan zijn op vloeren.

E-coli
Met betrekking tot hetgeen klager aanvoert omtrent de E-coli bacterie stelt adverteerder – samengevat – het volgende.

De bacterie wordt primair op mensen overgedragen door het eten van besmet voedsel, maar ook door vervuilde bereiding, het gebruik van besmet keukengerei of door het op een andere manier binnen krijgen van de bacterie. De bacterie kan gemakkelijk worden overgedragen van het ene oppervlak naar het andere. De dragers van de bacterie komen veel voor in de keuken. Daarnaast komt het vaak voor dat deze dragers op de vloer vallen, waardoor de E-coli bacterie wordt overgedragen op het vloeroppervlak. Ook kan de bacterie door huisdieren op de vloer worden achtergelaten, door etensresten, slijm of resten van uitwerpselen. De Wereldgezondheidsorganisatie(WHO) beveelt dan ook aan om alle oppervlaktes in de keuken nauwgezet schoon te maken om besmetting met de bacterie te voorkomen. Daarnaast is het een feit van algemene bekendheid dat de keukenvloer één van de meest vieze plekken in een huis is. Door diverse wetenschappers is hier uitgebreid onderzoek naar gedaan. Aldus kan volgens adverteerder niet worden betwist dat E-Coli kan voorkomen op de vloer.

In dit verband verwijst adverteerder naar het door haar overgelegde feitenoverzicht van de WHO betreffende E-coli. Voorts verwijst adverteerder naar een door haar aangehaald artikel in de ‘Chicago Tribune’ van food scientist Paul Dawson van de Clemson University in de Verenigde Staten en Professor HarleyRotbart van de Medische Universiteit in Colorado en auteur van het boek “Germ ProofYourKids”. Tot slot verwijst zij in dit verband naar door haar bijgevoegde informatie op de website www.health24.com.

Salmonella
Met betrekking tot de Salmonella bacterie stelt adverteerder dat ook deze bacterie in voedselproducten voorkomt. Voorts voert adverteerder aan dat Salmonella ook op levenloze objecten kan voorkomen, zoals vloeren die in contact zijn geweest met bijvoorbeeld rauw gevogelte. Bovendien laat men dragers van de bacterie vaak op de keukenvloer vallen, of komt Salmonella via huisdieren op de vloer terecht.

Omdat Salmonellose (de ziekte die door Salmonella wordt veroorzaakt), vaker voorkomt bij kinderen en baby’s, is het nog meer van belang dat vloeren goed zijn schoongemaakt.

LS&R 188

Ultrasone gebittenreiniger werkt niet cfm productinfo

RCC 9 mei 2012, dossiernr. 2012/00344 (productinformatie ultrasone gebitsreiniger)

In de uiting staat dat de gebittenreiniger niet alleen supersnel werkt, “maar ook zó brandschoon dat er geen geborstel en geen reinigingsvloeistoffen tegenop kunnen.” In de praktijk blijkt anders en klager betwijfelt daarom of het apparaat een ultrasone werking heeft. In de in 2003 afgegeven Declaration of Confirmity wordt door een testinstituut verklaard dat sprake is van conformiteit van de geteste gebittenreiniger met de essentiële beveiligingseisen van de Europese Richtlijn 89/336/EEC. De ‘standards’ waaraan is getoetst betreffen, kort gezegd, normen op het gebied van emissie, immuniteit en meetmethodiek van elektromagnetische storingen. Er wordt niet aangetoond dat de onderhavige gebittenreiniger een ultrasone werking heeft. Door adverteerder is erkend dat de zinsnede “dat er geen geborstel en geen reinigingsvloeistoffen tegenop kunnen” niet juist is. Bij de gemiddelde consument de indruk wekt dat het borstelen van het gebit en het gebruik van reinigingsvloeistoffen achterwege kunnen blijven om het gebit brandschoon te krijgen. Een aanbeveling volgt op basis van art. 7, 8.2 onder a en b NRC.

Nu klager heeft bestreden dat de aangeprezen gebittenreiniger de ultrasone werking heeft die daaraan in de uiting wordt toegeschreven, ligt het op grond van artikel 15 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) op de weg van adverteerder om aannemelijk te maken dat daadwerkelijk sprake is van een ultrasone gebittenreiniger. Naar het oordeel van de Commissie is adverteerder, die in dit verband heeft verwezen naar de voor dit product afgegeven ‘Declaration of Conformity’, hierin niet geslaagd. In de in 2003 afgegeven Declaration of Confirmity wordt door een testinstituut verklaard dat sprake is van conformiteit van de geteste gebittenreiniger met de essentiële beveiligingseisen van de Europese Richtlijn 89/336/EEC betreffende onderlinge aanpassing van de wetgeving van de lidstaten met betrekking tot elektromagnetische compatibiliteit (EMC). De ‘standards’ waaraan is getoetst betreffen, kort gezegd, normen op het gebied van emissie, immuniteit en meetmethodiek van elektromagnetische storingen. Met deze verklaring is echter naar het oordeel van de Commissie niet aangetoond dat de onderhavige gebittenreiniger een ultrasone werking heeft en niet alleen werkt door middel van trillingen, zoals door klager is verondersteld.

Voorts is de Commissie van oordeel, dat de zinsnede dat de aangeprezen gebittenreiniger zó brandschoon werkt “dat er geen geborstel en geen reinigingsvloeistoffen tegenop kunnen” bij de gemiddelde consument de indruk wekt dat het borstelen van het gebit en het gebruik van reinigingsvloeistoffen achterwege kunnen blijven om het gebit brandschoon te krijgen. Door adverteerder is erkend dat dit niet juist is.

Gelet op het vorenstaande gaat de uiting gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van de aard van het aangeprezen product en de van het gebruik te verwachten resultaten, als bedoeld in artikel 8.2 onder a en b NRC. Nu de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de Commissie de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

LS&R 178

Resultaat op proefdieren kan wezenlijk anders uitpakken op mensen

RCC 19 april 2012, dossiernr. 2012/00105 (Lipo-XR) op Reclamecode.nl.

Beslissing ingezonden door Arne ten Hoeve, Ten Hoeve & van der Horst Incasso.


Het betreft reclame op de internetwinkel / website www.lipo-xr.nl voor de gelijknamige afslankpil (klik afbeelding voor vergroting).

(1) Klager begrijpt dat de adverteerder dit product als 'voedingssuplement' verkoopt. Op grond van art. 7 Warenwetbesluit Etikettering moet het etiket de afzonderlijke bestanddelen van deze 'unieke formule ForsLean®' noemen. (2) Uit recent klinische bewijs is gebleken dat het ingrediënt Citrin® HCA zeer waarschijnlijk het gewicht niet gunstig zal beïnvloeden.

(3) Het ingrediënt L-Carnitine, aldus adverteerder, metaboliseert vet dat opgeslagen ligt in bloedvaten en spieren. Adverteerder doet voorkomen dat het een enzym is, dat is onjuist. (4) Het ingrediënt L-Tyrosine helpt, aldus adverteerder, bij het afbreken van vet en vermindert de eetlust. Dit is echter niet gebaseerd op gepubliceerd klinisch onderzoek.

De Commissie heeft zich tot de KOAG/KAG gewend, zij laat weten dat de uiting onder de competentie van de KAG valt, maar niet ter preventieve toetsing is voorgelegd.

RCC: preliminaire verweren: de commissie acht zich bevoegd om de 'oude', reeds verwijderde reclame-uiting te beoordeling. De Commissie wijst het verzoek om door te verwijzen naar de bevoegde Belgische autoriteit af, omdat een .nl-domeinnaam kennelijk is gericht op Nederlandse consumenten.

Ad (1). De plicht om een lijst van ingrediënten te voeren op verpakkingen op grond van het Warenwetbesluit, valt niet te beoordelen. Het gaat in dit geval een reclame-uiting op een website, niet zijnde een verpakking.

Ad (2). Dat de werking van HCA wordt aangetoond aan de hand van onderzoeken op proefdieren, en dat de voor menselijke consumptie samengestelde pil ook andere bestanddelen bevat, is niet uit te sluiten dat de resultaten bij een mens wezenlijk afwijken van de onderzoeksresultaten bij een mens. Bovendient is het de vraag of de werkzame stof in voldoende mate in het product aanwezig is. Adverteerder heeft dus geen juiste informatie verschaft over een van de voornaamste kenmerken, te weten de te verwachten resultaten van het product. strijd met 8.2 NRC en art. 7 NRC

Ad (3) en(4). De geclaimde werking van beiden ingrediënten zijn niet aannemelijk gemaakt tegenover klagers gemotiveerde betwisting. Eveneens strijd met 8.2 sub b NRC en art. 7 NRC.

De adverteerder is overigens al tweemaal eerder door de RCC terecht gewezen in 2006 en 2011 (2011/00907).

LS&R 172

Weet waar de pijn zit

Vz (afwijzing) RCC 11 april 2012, dossiernr. 2012/00228 (Nurofen)

Klager stelt dat in de uiting wordt gesuggereerd dat het geneesmiddel Nurofen precies daar werkt waar de pijn zich zou bevinden. Het geneesmiddel, met de werkzame stof Ibuprofen verlicht de pijn in zijn algemeenheid en "weet" niet waar de pijn  zit.

De Keuringsraad KOAG/KAG heeft laten weten dat de gewraakte uiting ter keuring en toetsing aan de Code voor Publieksreclame voor Geneesmiddelen (CPG) is voorgelegd en waarom deze door de Keuringsraad op 2 februari 2012 is voorzien van een KOAG-stempel.

Door de aanmaak van prostaglandinen -die de pijn doen voelen en direct gekoppeld zijn aan de plaats van het trauma en dus daar waar de pijn wordt ervaren- te remmen de pijn gericht wordt verlicht. De gewraakte tekst is derhalve niet misleidend, maar stemt overeen met de farmacologische werking van ibuprofen als prostaglandine remmer.

De voorzitter acht het aannemelijk dat het middel de werking heeft die aan de uiting wordt toegeschreven en wijst de klacht af.

LS&R 171

Suggestie dat er onvoldoende toezicht zou zijn

Hof 's-Hertogenbosch 10 april 2012, LJN BW2293 (Stichting Virtuele Trombosedienst tegen Stichting Orbis Medisch Centrum)

In't kort: Follow-up na IEF 10571 en 10940. Reclamerecht. Misleidende reclame. Ongeoorloofde mededelingen. Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep en verbiedt de trombosediensten (gedaagden) enige mededeling openbaar te maken waarin is vermeld of wordt gesuggereerd dat er onvoldoende toezicht zou zijn op de kwaliteit en veiligheid van de trombosezelfzorg van de Nationale Trombose Dienst.

4.10. Grief 9 is gericht tegen de overweging in het vonnis waarvan beroep dat niet kan worden geoordeeld dat met de mailing van de trombosediensten is beoogd gezamenlijk de toetreding van NTD op de Limburgse trombosemarkt te bemoeilijken. Het hof overweegt daarover het volgende. De Mededingingswet heeft ten doel bij te dragen aan een goed functionerend marktmechanisme van de Nederlandse economie. Artikel 6 Mw verbiedt overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat de mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan wordt verhinderd, beperkt of vervalst. Dat daarvan sprake is heeft NTD in het kader van dit kort geding onvoldoende aangetoond. NTD heeft onvoldoende gesteld om aan te nemen dat een overeenkomst als hier bedoeld tussen de trombosediensten is gesloten. Van een onderling afgestemde feitelijke gedraging die een vorm van een coördinatie tussen de trombosediensten inhoudt die de risico’s van de onderlinge concurrentie welbewust vervangt door een feitelijke samenwerking is voorshands onvoldoende gebleken. Van mededinging beperkende onderlinge afspraken als prijsafspraken, marktverdeling, kartelvorming en dergelijke blijkt uit die brieven niets, evenmin van het gebruik van een machtspositie of enige vorm van dwang. Grief 9 faalt.

4.11. Het hof ziet in hetgeen onder 4.9.4. is overwogen aanleiding de trombosediensten te verbieden in de toekomst mededelingen te doen waarin wordt vermeld of waarmee wordt gesuggereerd dat er onvoldoende toezicht zou zijn op de kwaliteit en veiligheid van de trombosezelfzorg van NTD. De gevorderde rectificatie zal het hof afwijzen. Het hof acht dit in de omstandigheden van het geval een te zware maatregel, nu de brieven waarom het hier gaat inmiddels meer dan een half jaar geleden zijn verzonden. Het hof neemt mede in aanmerking dat de in rov. 4.9. besproken mededeling van de trombosediensten niet onjuist is, maar onvolledig. Nu uitsluitend een verbod wordt gegeven, heeft de NTD geen belang bij opgaaf van de NAW-gegevens van degenen aan wie de trombosediensten hun mailing hebben toegezonden, zodat ook deze vordering wordt afgewezen. De gevorderde dwangsom heeft alleen betrekking op de gevorderde rectificatie. De vordering tot betaling van € 5.000,00 als voorschot op de schade voor buitengerechtelijke kosten zal het hof afwijzen, nu NTD niet heeft onderbouwd dat dergelijke kosten zijn gemaakt.

LS&R 167

College Geneesmiddelen Reclame Advies AA12.023

CGR 23 maart 2012, Advies AA12.023 (bijeenkomst Barcelona)
 
Wetenschappelijke nascholingsbijeenkomst op twee dagen in april 2012 te Barcelona. Kosten gastvrijheid bedragen € 500 per deelnemer, accreditatie van 9 punten. Sprake van een 'wetenschappelijke bijeenkomst' gelet op de inhoud van het programma. De gastvrijheid blijft binnen redelijke perken en is deze ondergeschikt aan het hoofddoel van de bijeenkomst. Sprake van een internationaal geörienteerde bijeenkomst waardoor de locatie passend is. Positief advies.