DOSSIERS
Alle dossiers

overig  

LS&R 595

Geen nationale wetgeving voor uniforme barcodering

Brief regering Uniforme barcodering voor geneesmiddelen en medische hulpmiddelen, Kamerstukken II 2012/13, 29 477, nr. 247.
Mevrouw Dijkstra (D66) heeft tijdens het VAO een motie (29 477, nr. 218) ingediend waarin zij verzoekt om over te gaan tot het invoeren van nationale wetgeving voor uniforme barcodering voor geneesmiddelen en medische hulpmiddelen. Deze motie is aangehouden. In deze brief geef ik mijn reactie op de motie.

(...) Reactie op de motie:

Productie en handel in medische producten zijn mondiale activiteiten. De wettelijke productvereisten zijn daarbij op Europees niveau gereguleerd.

Het is dan ook juist daarom dat grote inspanningen op internationaal niveau moeten worden geleverd, om te komen tot een wereldwijd geharmoniseerde en doelmatige aanpak van traceerbaarheid en een over de hele wereld aanvaard systeem voor een unieke identificatie. Helaas vergt deze internationale aanpak wel de nodige tijd. Ik begrijp dan ook het aandringen door uw Kamer op nationale spoed.

Gezien de wettelijke beperkingen maar zeker ook vanwege de tijdelijkheid van en de omvangrijke benodigde investeringen voor een nationaal identificatiesysteem, vind ik het in dit stadium niet doelmatig om over te gaan tot een nationaal wettelijke verplichting met betrekking tot uniforme barcodering voor geneesmiddelen en medische hulpmiddelen.

 

Verder werkt het gebruik van een uniforme barcode alleen als zorgpartijen deze volledig gebruiken en integreren in (logistieke/administratieve) processen, dus vanaf productie tot aan de patiënt. Daarmee heeft het afdwingen van het gebruik van gecodeerde productidentificatie bij leveranciers, zonder dat ziekenhuizen (of zorginstellingen) het gebruik van de uniforme barcodering in hun proces toepassen, beperkte waarde.

Omdat identificatiesystemen omvangrijke investeringen vergen, wil ik ervoor waken dat de zorgaanbieders verschillende standaarden voor productidentificatie5 implementeren waarvan achteraf blijkt dat deze toch anders ingericht zouden moeten gaan worden. Met verschillende betrokken partijen is reeds gesproken (Nefemed, NVZ, NFU, ZN, ZKN en OMS). Ik vind het belangrijk dat partijen vooruitlopend op de Europese regelgeving hier voortvarend maar bovenal gezamenlijk mee aan de slag gaan. Internationaal – Global Harmonization Task Force (GHTF)3 en internationale zorgpartijen – is immers al gekozen voor een standaard voor het vaststellen van de identificatiecode voor medische hulpmiddelen en geneesmiddelen. Ook is regelgeving vanuit Europa onderweg.

Op verzoek van de eerder genoemde organisatie GS1 Nederland hebben ambtenaren van mijn ministerie ook met hen gesproken. In een goed en constructief overleg is afgesproken om, waar mogelijk, gezamenlijk op te trekken bij het stimuleren van partijen om hun zorgprocessen voor te bereiden op de invoering van een uniforme barcodering. Dit onderwerp is door VWS ook ingebracht in het bestuurlijk overleg patiëntveiligheid met betrokken partijen in de ziekenhuiszorg. Gezien het bovenstaande ontraad ik de motie van mevrouw Dijkstra om over te gaan tot de invoering van een nationaal wettelijke verplichting met betrekking tot uniforme barcodering voor geneesmiddelen en medische hulpmiddelen.

Daarnaast vind ik het belangrijk om verantwoord voorbereidend te handelen. Dit zal ik doen door aansluiting te blijven zoeken bij Europese ontwikkelingen, daarbij zal ik onderzoeken in hoeverre coalitievorming met andere lidstaten de Europese voortgang kan stimuleren. Alhoewel er wel tekening begint te komen in de Europese ontwikkelingen (aansluitend bij die in de Verenigde Staten) duurt een en ander langer dan eerder gedacht.

Ik wijs tot besluit nog graag op een gesprek dat ik in februari 2013 had met Eurocommissaris Borg. In dat gesprek heeft de Eurocommissaris aangegeven dat er gezocht wordt naar het opzetten van een «global harmonized system». Volgens hem is er goede hoop dat het internationale werk op dat terrein zich verder ontwikkelt. Hij verwacht dat er na een jaar een werkbaar systeem is.

Vanzelfsprekend zal ik uw Kamer op de hoogte brengen, zodra er nieuwe ontwikkelingen op dit terrein spelen.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E.I. Schippers

LS&R 553

Beantwoording kamervragen over claim Nutricia

Antwoorden van minister Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) op vragen van het Kamerlid van Gerven (SP) over het bericht dat Nutricia claimt dat het drankje Souvenaid zou helpen bij mensen met beginnende Alzheimer, Kamerstukken II, 2012-2013, kenmerk 111028-102258-VGP

2. Is Souvenaid volgens u een geneesmiddel of een dieetdrankje? Kunt u uw antwoord toelichten?

Het is niet aan mij om individuele producten (juridisch) te classificeren. De fabrikant van Souvenaid brengt dit product op de markt als dieetvoeding voor medisch gebruik. Voor toelating tot de Nederlandse markt van dergelijke producten moet de fabrikant zich houden aan de Warenwetregeling dieetvoeding voor medisch gebruik. Deze producten zijn levensmiddelen, hierover mogen geen medische claims gevoerd worden. Het gebruik van een medische claim op een levensmiddel leidt ertoe dat het product als een geneesmiddel wordt aangemerkt. Voor toelating van een geneesmiddel tot de Nederlandse markt gelden andere eisen dan voor levensmiddelen. Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) beoordeelt een geneesmiddel met al zijn eigenschappen voordat het op de markt komt. Een geneesmiddel mag pas op de Nederlandse markt als aan de desbetreffende voorwaarden is voldaan. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) beoordelen of wettelijke regelingen (inclusief claims op het product) worden nageleefd. Als niet aan de wettelijke verplichtingen wordt voldaan, kunnen de NVWA of de IGZ gepaste maatregelen nemen.

3. Wat vindt u ervan dat Nutricia tijdens een voorlichtingsmiddag voor artsen op het Alzheimer Centrum Nederland van het VU Medisch Centrum claimt dat Souvenaid een positief effect heeft bij beginnende Alzheimer? Bent u van mening dat, wanneer Nutricia dit claimt, zij Souvenaid had moeten aanmelden bij het College ter Beoordeling Geneesmiddelen (CBG)? Wat vindt u ervan dat Nutricia Souvenaid niet heeft laten beoordelen door het CBG?

Een claim dat een product een positief geneeskrachtig effect heeft bij beginnende Alzheimer, moet worden gezien als een medische claim. Een dergelijke claim mag op basis van de Geneesmiddelenwet alleen worden gebezigd als dat product vooraf is beoordeeld door het College ter beoordeling van geneesmiddelen (CBG). Indien een bedrijf dergelijke claims bezigt dient men zich dus eerst te wenden tot het CBG. Ik heb overigens begrepen dat de genoemde verwijzing naar de Zorgstandaard een verwijzing was naar de eerdere versie van de Zorgstandaard en dat die verwijzing nu niet meer plaatsvindt. Voor dieetvoeding voor medisch gebruik is het geven van nuttige inlichtingen en aanbevelingen over de dieetvoeding voor medisch gebruik richting ‘health care professionals’ zoals artsen overigens wel toegestaan.

LS&R 500

Unannounced notified body visits recommendation imminent – amend your contracts and procedures now!

Een bijdrage van Erik Vollebregt, Axon Lawyers, medicaldeviceslegal.com

While everybody is running around about the MDR and IVD regulations proposals another storm is brewing in the wings: unannounced audits, which I announced earlier. Currently notified bodies “may” do unannounced audits under the EU medical devices rules. Now they will be required to do a minimum amount of unannounced audits. Required? Yes, EU member states may require this as condition for accreditation of the notified bodies. Will they? Most certainly. Some have already started to require notified bodies to do unannounced audits already now, as a straight consequence of member state action requested by the Commission pursuant to the Commission’s Dalli market surveillance action plan. With all the political turmoil about EU medical devices regulation underperforming in the safety department, it is not an option for a member states to refrain from increasing market surveillance. If they can actually afford to – but that’s another discussion, because what has two thumbs and will be picking up the bill for unannounced audits? Correct: the manufacturer. As you will see below, member states are already planning to use notified bodies to indirectly inspect manufacturers for them.

I have puzzled together some information that gives you a look under the hood of the impending Commission Recommendation that we already had on the horizon. I also benefited a great deal from the insights of Gert Bos of BSi, one of the persons that really knows what is going on in devices regulation in Europe, that he presented at the MD Project event on 25 March in the Netherlands.

Timing and status
We know that the Commission Recommendation is almost finished, with an anticipated release date somewhere in May 2013. The release will concur with the anticipated Commission decision on the designation of notified bodies. The document is in version 18 now and has reportedly been approved by the service juridique (legal service) of the European Commission, so it is more or less in final form. It will be immediately applicable when published, which will trigger applicability of the unannounced audits section in the notified bodies code version 3.0 (more about that below). The instrument of a “recommendation” is a first in medical devices world, because none of the current guidance documents has this status. A recommendation is more ‘law’ than MEDDEV and carries far more political weight, because a MEDDEV is a consensus statement of the member states of the European member states’ authorities and a recommendation is issued by the Commission itself aimed at harmonising member state practice.

Goals
The recommendation has two goals:

consistent application of conformity assessment
laying down general principles for unannounced audits and inspections
The document has three annexes. Annex I applies to audits where the manufacturer applied for design dossier examination or type examination. Annex II applies to audits where the manufacturer applied for quality system assessment. Annex III concerns unannounced audit methods and methodology.

Annex I: design dossier / product assessment
This annex contains 7 points, of which some are new:

Notably new: the notified body should review if there is an up to date and complete tech file for all variants and trade names of device (compared to the current usual question: does the documentation produced by the manufacturer check out?). The notified body should do verification of products, e.g. by means of taking and testing products on manufacturer’s costs. It will be big fun when a notified body schlepps off an entire MRI unit and bills you for it, and this is not a hypothetical possibility -said Gert.
Annex II: Quality system
18 points, points 15-18 new:

Traceability must be implemented throughout supply chain – I presented about this subject on the same event and discussed how contracts in the supply chain must be structured to reflect this and what will change under the new MDR proposal.
PMS: audit will also cover whether necessary improvement of devices was initiated.
QMS: checks will address that QMS and changes are up to date.
Mandatory annual surveillance audit is mentioned (“at each annual surveillance audit ntofied bodies should verify that the manufacturer correctly applies the approved QMS and PMS plan”)
This annex reflects a strong suspicion towards outsourced elements in supply chain. More specifically notified bodies are to refrain from working with manufacturers unless they receive access to all critical subcontractors and crucial suppliers (and, consequently, to all sites where the devices or its crucial components are produced) regardless of length of contractual chain between manufacturer and subcontractor or supplier. Manufacturers are to integrate their subcontractors’ QMS in their own as much as possible. You can imagine how nice this will be for subcontractors that produce for several manufacturers. The Commission wants Own Brand Labeling to end (piggybacking on other parties’ certificates). OBL is not acceptable in the eyes of the Commission if the OBL does not have full access to all documentation relating to the reference device. In my experience the supply chain contracts that regularly cross my desk are completely unprepared for this.

Annex III: principles of unannounced audits of manufacturers and subcontractors
5 points:

al least every 3 year unannounced audit
critical subcontractors or suppliers can be visited (make sure you amend contracts – inability to visit subcontractor or critical supplier is ground for immediate revocation of certificate)
production sample checking (file review and witness test – or take sample and outsource test on manufacturer if on site test not possible)
high risk devices – sampling logical for spot tests
activity on-going at time of audit will be audited
The manufacturer must always be ready to accommodate a notified body unannounced audit, also at third parties such as subcontractors and critical suppliers. As a notified body already commented at the RAPS conference last year: as soon as you start your production you must be ready for unannounced audit; if you are not, don’t start production. Supply chain parties must make this possible and account for it in their contracts. If they do not, there is no excuse and the notified body will issue a major nonconformity. In case of limited production runs, the notified body must know when the runs are to be able to show up unexpectedly. The manufacturer pays for notified body for local security measures required, for example body guards.

Member states are free to require application of the recommendation of their notified bodies – and they will in practice because of the pressure put on them in the Dalli action plan.

The recommendation requires that a notified body must establish secret audit plan for manufacturers. Notifed bodies are presently meeting regularly to compare notes on best practice and what works and does not between themselves in unannounced audits.

Notified body code v. 3.0; entry into force of recommendation and code
The new notified body code v 3.0 announced part enters into force immediately upon entry into force of the recommendation, which we already saw coming. The recommendation will enter into force upon publication, as far as I know – NO transitional period. The code has important language on risk management for audit frequency, and I have discussed that before here. It also contains a heading for devices that are often non-compliant – more visits. Gert informed us that authorities are now starting to use notified bodies as extension more and more: they tell notified bodies where to do an unannounced visit if they see spikes in trending of complaints.

So…
Better start preparing pronto by writing procedures and amending those agreements in your supply chain, because as Gwen Stefani sings: “this sh*t is bananas”. And it will hit the fan this May – less than two months! – with no transition period. That just goes to show the political pressure behind all of this. Questions? I’m here.

LS&R 324

Kwalificatie van medische hulpmiddelen en de rol van de fabrikant

M.H.T. Coumans, "Ik ben niet bestemd voor diagnostische en/of curatieve toepassingen”, Waar & Wet oktober 2012, p. 1-5.

Een bijdrage van Marieke Coumans, De Gier | Stam & advocaten.

De definitie van medische hulpmiddelen in de Europese Richtlijn Medische Hulpmiddelen is voor een heel groot deel van de op de markt beschikbare producten duidelijk. Zij kwalificeren zich wel of niet als medisch hulpmiddel. Voor een aantal producten is het echter minder gemakkelijk te bepalen of zij onder de werkingssfeer van de richtlijn vallen.

Verschillende factoren moeten worden afgewogen bij beantwoording van de kwalificatievraag, waaronder de informatie van de fabrikant over het product (beoogd gebruik, werking, et cetera). Een recente conclusie van de AG bij het Hof van Justitie rechtvaardigt de vraag welke importantie de informatie van de fabrikant heeft. Is het "slechts" een van de factoren die in de overweging worden betrokken of is het de leidraad?

Artikel is gelinkt naar De Gier Stam-website.

LS&R 306

Brief regering over diverse toezeggingen geneesmiddelen en medische technologie

Geneesmiddelenbeleid; Brief regering; Afhandeling diverse toezeggingen geneesmiddelen en medische technologie, Kamerstukken II 29 477, nr. 203.

Een samenvatting van de brief met de volgende onderwerpen:

Transparantie over verzekerde eigen bijdrage geneesmiddelen

(...) Een eigen bijdrage is verschuldigd als een fabrikant de apotheekinkoopprijs van zijn geneesmiddel hoger vaststelt dan de voor dat geneesmiddel geldende vergoedingslimiet. Een eigen bijdrage moet direct worden afgerekend aan de balie van de apotheek. De patiënt weet dus meteen of hij moet bijbetalen.

Tijdpad uitrollen patiëntregistraties
(...) Nieuwe dure geneesmiddelen die vanaf 2012 beschikbaar komen en als onderdeel van een specialistische behandeling worden toegepast kunnen snel in het verzekerde pakket stromen, mits er tijdig nader praktijkonderzoek wordt uitgevoerd naar de therapeutische meerwaarde en kosteneffectiviteit van die geneesmiddelen.

Over contract research organisaties (CRO’s) die reclame maken

(...) CRO’s zijn commerciële organisaties die afhankelijk zijn van opdrachten. Hiertoe kunnen zij reclame maken voor zichzelf bij potentiële opdrachtgevers. Hiervoor bestaan geen wettelijke beperkingen.

Artsenbezoekers
(...) Ik heb de stichting Code Geneesmiddelenreclame (CGR) om opheldering gevraagd. De CGR heeft mij laten weten dat er bij hen geen enkele melding is geweest omtrent mogelijk laakbaar gedrag van artsenbezoekers.

Onderschrijven Gedragscode Medische Hulpmiddelen door beroepsgroepen

(...) Ik heb daarbij, naast het belang van wederkerigheid van de Gedragscode, benadrukt dat ik het belangrijk vind dat de onderlinge relaties tussen fabrikanten en zorgverleners of zorginstellingen actief openbaar gemaakt worden en dat er consequenties worden verbonden aan het niet naleven van de Gedragscode.

Transport medicijnen naar ontwikkelingslanden
(...) Zo heeft Nederland de Europese Commissie gevraagd om de situatie te analyseren en te zoeken naar een haalbare oplossing.

Begrijpelijke bijsluiters
(...) De Europese Commissie laat momenteel een onderzoek uitvoeren naar bijsluiters. De resultaten van dit onderzoek worden in de 1e helft van 2013 verwacht. Ik zal u daarover te zijner tijd informeren.

Preferentiebeleid biosimilars
(...) Ook een voorgeschreven, niet-preferent geneesmiddel wordt vergoed, als de arts behandeling met een preferent geneesmiddel medisch gezien niet verantwoord acht.

Voorstel Europese Commissie inzake informatie aan patiënten over geneesmiddelen
(...) De Raad van Volksgezondheidsministers heeft aangegeven niet nader over de wetswijziging te willen praten, aangezien de wetswijziging niet zal leiden tot verbetering van informatie aan patiënten over geneesmiddelen. De Europese Commissie heeft onlangs besloten de behandeling van de wetswijziging niet verder te zullen voortzetten.

LS&R 286

New EU medical devices regulations proposals out – first impression: nothing unexpected but devil is in the details

Een bijdrage van Erik Vollebregt, Axon Lawyers.

Today was a big day with a half hour press conference by Commissioner Dalli (for Twitter summaries see here and here) to festively launch the two much anticipated EU medical devices regulation proposals (one for general medical devices, including active implantables, and one for IVDs).

The generalities of the proposals, as you can read in the press release and the Commission’s communication on the subject, are not a surprise given what we already know. However, the devil is in the details and there are some significant changes in specific matters. For those not interested in details: see the ultra short summary by Reuters. For those that are interested in some gems already unearthed, check Robert van Boxtel’s timeline on twitter.

I hope you will forgive me that the below analysis is not comprehensive: the entire proposal for the general medical devices regulation alone is 194 pages and I am sure I have missed a few points. I won’t discuss the new IVD regulation proposal in this post, but I could establish that my earlier blog on what I expected it to be was pretty accurate and will discuss that at a later occasion.

I am planning to do a series of blogs to discuss distinct parts of the regulation, so this is just a first and very personal impression of what jumped out at me in the proposal for the general medical devices regulation (MDR).

In a nutshell the aim of the MDR is that supervision of notified bodies, conformity assessment procedures, clinical investigations and clinical evaluation, vigilance and market surveillance are significantly reinforced, whilst provisions ensuring transparency and traceability regarding devices are introduced. Eucomed is happy with it because much stays the same (no PMA) except for the scrutiny procedure (see below), but their worst fears may still come true in the legislative process that the proposal has now entered.

lees het gehele artikel hier.

With permission, CC-BY-SA medicaldeviceslegal.com.

LS&R 276

How easily digestible wine and healthy chocolate tempt to seduce - recent decisions on Health Claims

K. Verzijden, How easily digestible wine and healthy chocolate tempt to seduce - recent decisions on Health Claims, LifeSciencesenRecht.nl, LSenR 276.

Commentaar in't kort van Karin Verzijden, Axon advocaten.

By 14 December 2012, food items in the European Union (EU) with a health claim on their packaging not on a permitted list will have to be removed from the shelves. The so-called permitted claims list was developed on the basis of the Regulation on nutrition and health claims on foods (the Regulation) , which came into force in January 2007. The aim of this Regulation is to harmonise rules related to health claims on food, in order to allow the consumer to make an informed choice and to stimulate the free movement of foods. All nutritional and health claims made in commercial communication in relation to all foodstuffs, including drinks and supplements fall within its scope. With this Regulation, the Commission hopes to eliminate misleading claims and to allow only those that are clear, easily understood by consumers and supported by scientific evidence, while at the same time levelling the playing field for food product manufacturers in the EU.

(...)

Recent cases: EU
Despite criticism and pending annulment action, at the moment the health claims Regulation is being enforced and strictly interpreted. A prime example is the recent case at the European Court decided on 6 September 2012, in which the Court upheld the prohibition on the marketing of wine as ‘easily digestible ’. Even though the statement was correct in principle and did not imply an improvement in health, it implied the preservation of a good state of health despite the potentially harmful consumption of alcoholic beverages in the short and long run. The Court felt that the prohibition was compatible with the fundamental rights guaranteed at an EU-level and with the principle of proportionality.

Recent cases: the Netherlands
Claims on food packaging and in advertising are not only under scrutiny at the EU level, on a national level in the Netherlands, the Dutch Advertising Code Authority (Stichting Reclame Code) has been addressing misleading product advertisement under the self-regulatory regime of the Dutch Advertising Code. A case brought by a consumer and decided against the manufacturer under this Code in July 2012 concerned advertisement for a soft drink as ‘100% organic’ when it was not. Reference point is whether the average consumer would have made a purchasing decision based on these statements that he might otherwise not have.

Conclusion
Health claims in food labelling and advertising have become vital marketing tools to attract consumers’ attention and to differentiate products from competing products. On the one hand, EU consumers expect accurate information on products they buy, in particular when health claims are put forward. On the other hand, Member States, regulatory bodies and non-governmental consumer interest organisations have been given extra means to challenge these claims. The permitted health claims list is expected to have far-reaching consequences especially for the food supplement industry, as health and nutritional claims are their products’ main selling point. Given the potential impact of the regulation and its permitted list for the industry, Axon Lawyers will continue to actively monitor the developments in this area, including the legal action initiated against the Commission.

Lees de gehele bijdrage, inclusief voetnoten: hier.

LS&R 256

E-sigaret als een medisch hulpmiddel, is vergezocht

Een bijdrage (op persoonlijke titel) van John Lisman, Lisman Legal Life sciences.

Graag reageer ik op het artikel: ‘De e-sigaret is een medisch hulpmiddel en daarmee basta’ van mevrouw Hanneke van Lith [LS&R 223]. Mevrouw Van Lith geeft een informatief overzicht van jurisprudentie met betrekking tot verschillende sigaretachtige producten om te eindigen met een merkwaardige uitsmijter. Zij postuleert dat de e-sigaret inderdaad geen geneesmiddel is, maar in plaats daarvan een medische hulpmiddel als bedoeld in de Wet medische hulpmiddelen. De Europese definitie van medisch hulpmiddel luidt (Richtlijn 93/42/EEG zoals gewijzigd, art. 1, lid 2, onder a):

elk instrument, toestel of apparaat, elke software of stof of elk ander artikel dat of die alleen of in combinatie wordt gebruikt, met inbegrip van de software die door de fabrikant speciaal is bestemd om te worden gebruikt voor diagnostische en/of therapeutische doeleinden en voor de goede werking ervan benodigd is, door de fabrikant bestemd om bij de mens te worden aangewend voor:
— diagnose, preventie, bewaking, behandeling of verlichting van ziekten,
— diagnose, bewaking, behandeling, verlichting of compensatie van verwondingen of een handicap,
— onderzoek naar of vervanging of wijziging van de anatomie of van een fysiologisch proces,
— beheersing van de bevruchting,
waarbij de belangrijkste beoogde werking in of aan het menselijk lichaam niet met farmacologische of immunologische middelen of door metabolisme wordt bereikt, maar wel door dergelijke middelen kan worden ondersteund;

Ik vind de stelling dat de e-sigaret onder deze definitie valt vergezocht. Van belang voor de reikwijdte van de medische-hulpmiddelenrichtlijn is vooral het doel waarvoor de fabrikant het product bestemd: het beoogde gebruik. Mevrouw Van Lith betoogt dat de e-sigaret aangewend kan worden bij de ‘verlichting van rookverslaving’. Om binnen de definitie van medisch hulpmiddel te vallen, zou dan eerst vast moeten komen te staan dat rookverslaving een ziekte is en dat deze ziekte met een e-sigaret te ‘verlichten’ valt. Het bestempelen van een verslaving als een ziekte is niet alledaags, maar bij verlichting van de ziekte rookverslaving door het inhaleren van in gasvorm gebrachte nicotine kan ik mij helemaal niets voorstellen. Immers, de verslaving wordt er niet door verlicht, maar door in stand gehouden. In plaats van een rookverslaving krijgt men een nicotine-inademingsverslaving maar de schadelijke gevolgen zijn deels gelijk. Een tweede bezwaar van deze interpretatie dat de richtlijn ervan uitgaat wat het door de fabrikant beoogde doel van een medisch hulpmiddel is. Bij mijn weten is het doel van de fabrikanten van e-sigaretten niet om de rookverslaving te verlichten. Een derde – wellicht doorslaggevend – bezwaar van de indeling van de e-sigaret als medisch hulpmiddel is dat de belangrijkste beoogde werking – als dat zou zijn het verlichten van de rookverslaving – nu juist met farmacologische middelen wordt bereikt: de werking van het product berust mijns inziens op het farmacologisch effect van nicotine.

Mij bekroop bij het lezen van het stuk dat mevrouw Van Lith classificatie als medisch hulpmiddel ziet als een soort ‘geneesmiddel light’-regiem, omdat publieksreclame voor medische hulpmiddelen niet verboden is. Dit lijkt mij een merkwaardige beoordeling van de regulering van medische hulpmiddelen. Veel medische hulpmiddelen hebben een grotere invloed op het ‘daadwerkelijk beter’ worden van de patiënt dan menig ‘medicijn’.

Ik deel ten slotte de conclusie van mevrouw Van Lith dat de e-sigaret geen geneesmiddel is. Ik heb deze mening uitgebreid toegelicht in mijn noten in «JGR» («JGR» 2008/3 en 2012/2). De suggestie om toch ‘iets’ te regelen voor de e-sigaret door er de hoedanigheid van medisch hulpmiddel aan te geven is niet in lijn met Europese en nationale wetgeving.

John Lisman

LS&R 236

Monoclonal antibodies webinar en slides

Webinar (vereist: installatie Apple Quicktime) en PowerPoint Slides "monoclonal antibodies: Dawn of a New Era" van 7 juni 2012.

Een bijdrage van Wouter Pors, Bird & Bird.

MAbs: How to protect them using patents and SPCs, Michael Alt, Partner, Germany, 2-34
Infringement Issues Relating to MAbs, Trevor Cook, Partner, United Kingdom, p. 35-47
New US biosimilar guidelines: Compared to the EU, Liz Fuller, Partner, France p. 48-79
An update on the regulatory framework for MAbs and ATMPs, Marc Martens p. 80-114.
An industry perspective Frank Landolt, IP and Legal Counsel, Ablynx, p. 115-151

 

LS&R 232

New EU rules for (active) medical devices utilising non-viable tissues of animal origin

Een bijdrage van Erik Vollebregt, Axon Lawyers.

While everybody is starting up again after the summer and had 26 September as first major horizon date in their head (the date on which the Commission has said it will publish the proposed new EU medical devices rules), the EU decided to go ahead and change the rules for (active) medical devices utilising tissues of animal origin in a separate legal instrument, a Commission Regulation.

What is it about?
Commission Regulation 722/2012 concerning active implantable medical devices and medical devices manufactured utilising tissues of animal origin has just been published in the Official Journal of the European Union on 9 August 2012. It replaces the existing requirements contained in Directive 2003/32/EC and provides for procedures required when using tissues from TSE-susceptible animals in medical devices. The Regulation will apply from 29 August 2013. The obligation for Member States to verify that Notified Bodies have the up-to-date expertise to assess the conformity of medical devices in line with Regulation 722/2012) will enter into force on 29 August 2012. The Regulation did not come as a complete surprise (because a publicly available draft version had been shared with WTO members as part of the obligations in the Technical Barriers to Trade committee), although the timing of a Commission Regulation being final and published is always difficult to predict. Furthermore, why couldn’t this subject wait for inclusion in the new Regulation that is supposed to cover both active implantable and ‘other’ medical devices by merging Directives 90/285 and 93/42?

Any important changes?
Yes, at least some, although it is mostly merging of the Directive and the MEDDEV that currently deal with this subject. New is that the instrument is a regulation, which is a logical step in the process of the EU regulating more by directly applicable regulation in the life sciences industry rather than by directive, the latter leaving the Member States too much wiggle room for own interpretation. The new regulation expands the scope by including active implantable medical devices under Directive 90/385. It covers devices utilising tissues of animal origin (non-viable tissues and tissue derivatives originating from bovine, ovine and caprine species, deer, elk, mink and cats, to be precise) and links to Regulation 1069/2009 that provides for rules for sourcing of animal by-products not used for human consumption, as well as to Decision 2007/453 with respect to assessing the risk of the source country.

The general system set up under Directive 2003/32 stays the same (Annex I prescribing specific essential requirements for the devices concerned, some of which are updated and some of which are new), except that the procedure has been streamlined in a way that we may see under the new regulation for high risk medical devices in response to the ENVI complaints that I wrote about here and here. The regulation sets up a system for regulatory fast-tracking of summary evaluation reports regarding use of starting materials that have obtained a ‘TSE certificate of suitability’ from the European Directorate for the Quality of Medicines, based on the ‘coordinating Competent Authority’ model set out in section 6.0 of the MEDDEV. The Regulation provides for a model summary evaluation report in Annex II.

I have heard through the grapevine that the new general medical devices regulation may use a similar system, allowing Member States to comment on the Notified Body’s evaluation of high risk devices prior to CE marking, except if the evaluation shows that the device has been designed and evaluated in conformity with EU standards developed by a body to be appointed for this, perhaps SCENHIR that issued scientific reports on among other things reprocessing of devices in the past and which is now working on breast implant guidelines, or the JRC, the Commission’s inhouse scientific service.

Another important but not so new novelty in the Regulation is that the manufacturer has a positive obligation to collect, evaluate and submit to the Notified Body information regarding changes with regard to the animal tissue or derivatives used for the device or with regard to the TSE risk in relation to the device (a responsible manufacturer would do this already because this was already included in section 8.0 of the the non-binding MEDDEV). If the Notified Body subsequently concludes that such information leads to an increase of the overall TSE risk, the conformity of the device concerned must be assessed again, including the step of involving member states’ competent authorities.

Finally, the Regulation is more prescriptive in the evaluation required for renewal of a certificate by a Notified Body by setting out a minimum list of aspects to be evaluated by the Notified Body.

Of course among the points not discussed in this post there are other interesting details, like the new rigorous process for tallow derivates, copied straight from Annex I of the MEDDEV, so also not that new but now mandatory.

Why couldn’t this wait for the revision?
For two simple reasons, I think. First, it will take quite a while for the revision to trickle through the legislative process and enter into force (three years likely, with another year of transitional period). Second, Commissioner Dalli has in no uncertain terms requested member states to increase market surveillance for medical devices in early 2012. Out of all possible things the Commission does not need another PIP breast implant-like scandal to put another dent in the reputation of EU medical devices regulation, so it must have decided that devices utilising tissues of animal origin had sufficient potential in that respect to warrant regulating them ahead of schedule. Part of the market surveillance increase effort was an appeal to Member States to check if their Notified Bodies were still up to the task. A clear hint to this effect is made in recital 8 and article 4 (1), obliging the Member States to verify that the notified bodies designated to assess the conformity of medical devices manufactured utilising animal tissues have the necessary expertise and up-to-date knowledge to perform this task and to inform the Commission by 28 February 2013 of their findings. It is not excluded that the new revision Regulation will absorb this Commission Regulation by superseding it when it enters into force, so manufacturers should consider starting to plan for that to happen.

With permission, CC-BY-SA medicaldeviceslegal.com.

 

  • 1
  • 2
  • 3
  • 11 - 20 van 23