Octrooirecht  

LS&R 1384

Conclusie mede ingezonden door Thijs van Aerde, Houthoff Buruma, Mark van Gardingen en Jan Pot, Brinkhof.

Conclusie AG: Voor exhibitie van niet technisch inbreukbewijs dient kortgedingdrempel te worden gehanteerd

Hoge Raad 2 sep 2016, LS&R 1384; (Synthon tegen Astellas Pharma), https://lsenr.nl/artikelen/conclusie-ag-voor-exhibitie-van-niet-technisch-inbreukbewijs-dient-kortgedingdrempel-te-worden-gehan

Conclusie AG bij HR 2 september 2016, IEF 16318; LS&R 1384 (Synthon tegen Astellas Pharma) Zie eerder IEF 15313. Deze prejudiciële zaak ligt in het verlengde van AIB/Novisem. Daarin is uitgemaakt dat de maatstaf voor een exhibitievordering van IE-bewijsbeslag op de voet van art. 1019a Rv in verbinding met art. 8431 Rv is dat (dreigende) inbreuk voldoende aannemelijk dient te worden gemaakt. Deze zaak onderscheidt zich van dit arrest dat het niet ziet op "technisch inbreukbewijs", maar inzage om te kunnen staven wie de gestelde voorbehouden handelingen verricht(en) en waar en hoe dat gebeurt. De AG meent dat voor de in deze zaak bedoelde tweede categorie (niet technisch inbreukbewijs) een hogere inzagedrempel moet gelden dan voor de eerste.

 

LS&R 1382

Bijdrage ingezonden door Rutger Kleemans, Freshfields Bruckhaus Deringer LLP.

Rutger Kleemans - UK Court of Appeal over de tweede medische indicatie geclaimd als Swiss type

Buitenlandse gerechten 13 okt 2016, LS&R 1382; (Warner-Lambert v Actavis (pregabaline)), https://lsenr.nl/artikelen/rutger-kleemans-uk-court-of-appeal-over-de-tweede-medische-indicatie-geclaimd-als-swiss-type

Uk Court of Appeal 13 oktober 2016, Warner-Lambert v Actavis (pregabaline) , [2016] EWCA Civ 1006; Floyd LJ, Kitichin LJ en Patten LJ. In een door Lord Justice Floyd geschreven beslissing wees het Engelse gerechtshof op 13 oktober 2016 arrest in de zaak over pregabaline tussen Warner-Lambert en Actavis. Warner-Lambert is houder van EP 0 934 061, met als voor deze zaak belangrijkste conclusies twee Swiss-type claims die zien op (zakelijk gezegd) het gebruik van pregabaline bij de bereiding van een medicijn voor behandeling van neuropathische pijn. Conform het vonnis in eerste aanleg (gewezen door Arnold J), oordeelt het hof dat de conclusies die het onderwerp van de procedure vormen nietig zijn wegens niet-nawerkbaarheid.

Interessanter wellicht voor de Nederlandse rechtspraktijk zijn de obiter overwegingen ten aanzien van inbreuk op Swiss-type (tweede medische indicatie) conclusies. Daarbij moet wel in het achterhoofd gehouden worden dat de verschillen op regelgevend gebied met betrekking tot vergoeding, voorschrijven en uitlevering van geneesmiddelen per land verschillen zodat 1:1 extrapolatie van land tot land in dit soort zaken niet altijd mogelijk is.

LS&R 1380

HvJ: onderhavige regeling van toepassing op een door een lidstaat vóór diens toetreding tot de Unie afgegeven ABC voor geneesmiddel

Hof van Justitie EU 5 okt 2016, LS&R 1380; ECLI:EU:C:2016:739 (F. Hoffmann-La Roche tegen Accord Healthcare), https://lsenr.nl/artikelen/hvj-onderhavige-regeling-van-toepassing-op-een-door-een-lidstaat-v-r-diens-toetreding-tot-de-unie-af

HvJ EU 5 oktober 2016, LS&R 1380; IEF 16304; IEFBE 1952; ECLI:EU:C:2016:739 (F. Hoffmann-La Roche tegen Accord Healthcare) Octrooi. Aanvullend beschermingscertificaat. Roche, een in Zwitserland gevestigde onderneming, brengt in Estland een geneesmiddel op de markt onder de naam „Xeloda”, waarvan capecitabine de werkzame stof is en waarvoor zij beschikt over een basisoctrooi. Roche Xeloda heeft in Estland een ABCverkregen. De rechtbank van Estland stelt echter een vordering in, ertoe strekkende dat Accord werd gedwongen zich te onthouden van handelingen in strijd met het exclusieve recht van Roche – houdster van het ABC voor Xeloda – en/of deze handelingen te staken, zulks tot de datum waarop de geldigheid van dit certificaat was verstreken. Voorts verzocht Roche deze rechterlijke instantie om de vernietiging te bevelen van alle aan Accord toebehorende of in het bezit van Accord zijne geneesmiddelen waarvan de werkzame stof capecitabine was. Aan het HvJ wordt de vraag gesteld of artikel 21 lid 2 aldus moet worden uitgelegd dat het van toepassing is op een door een lidstaat vóór diens toetreding tot de Unie afgegeven ABC voor een bepaald geneesmiddel. HvJ acht zich niet bevoegd zich uit te spreken over geldigheid artikel 21(2) Verordening ABC Geneesmiddelen. Het HvJ heeft stelt verder dat dit artikel zo moet worden uitgelegd dat het van toepassing is op een door een lidstaat vóór diens toetreding tot de Unie afgegeven ABC voor een bepaald geneesmiddel. Er moet niet worden uitgegaan van de datum waarop de eerste VHB voor Xeloda is afgegeven in Estland, maar van de datum waarop de eerste VHB voor dat geneesmiddel is afgegeven in Zwitserland.

LS&R 1371

Uitspraak ingezonden door Otto Swens en Nadine Wiersma, VONDST Advocaten.

Vochtgehaltes zijn arbitraire parameterwaarden, niet inventieve conclusies

Rechtbank Den Haag 7 sep 2016, LS&R 1371; ECLI:NL:RBDHA:2016:10815 (Teva tegen Boehringer Ingelheim), https://lsenr.nl/artikelen/vochtgehaltes-zijn-arbitraire-parameterwaarden-niet-inventieve-conclusies

Rechtbank Den Haag 7 september 2016, LS&R 1371; IEF 16236; ECLI:NL:RBDHA:2016:10815 (Teva / Boehringer Ingelheim - VRO) Octrooirecht. Boehringer was houdster van het aanvullend beschermingscertificaat (ABC) dat op 11 maart 2016 verlopen is. Het gaat in het geding o.a. om de vraag of de gestelde uitvinding volgens EP 220 voldoende uitvindingshoogte heeft. Bepalend voor deze vraag is of de uitvinding voor de gemiddelde vakman een niet voor de hand liggende wijze voortvloeit uit de stand van techniek. De rechtbank onderzoekt aan de hand van de problem-and-solution-approach: de vochtgehaltes arbitraire parameterwaarden zijn die geen inventiviteit aan deze conclusies kunnen verlenen. In het octrooi ontbreekt iedere vermelding of uitleg omtrent de in de gewijzigde conclusies geclaimde lagere vochtgehaltes zodat ook voor deze conclusies geldt dat er geen technisch effect plausibel is gemaakt en die gehaltes bij de beoordeling van de inventiviteit evenzeer buiten beschouwing dienen te blijven.

LS&R 1354

HvJ EU: Is einde van erkenningsprocedure onder 28 lid 4 Geneesmiddelenverordening hetzelfde als handelscertificaat

Hof van Justitie EU 28 jul 2016, LS&R 1354; (MSD tegen Comptroller-General), https://lsenr.nl/artikelen/hvj-eu-is-einde-van-erkenningsprocedure-onder-28-lid-4-geneesmiddelenverordening-hetzelfde-als-hand

Prejudiciële vraag gesteld aan HvJ EU 29 juli 2016, IEF 16169; IEFbe 1893; RB 2746; LS&R 1354 (MSD tegen Comptroller-General)
ABC. Octrooi. Erkenning handelsvergunning .

(1) Is an end of procedure notice issued by the reference member state under Article 28(4) of the Medicinal Products Directive equivalent to a granted marketing authorisation for the purposes of Article 3(b) of the SPC Regulation?
(2) If the answer to question (1) is no, is the absence of a granted marketing authorisation at the date of the application for a certificate an irregularity which can be cured under Article 10(3) of the SPC Regulation once the marketing authorisation has been granted?

LS&R 1350

Uitspraak ingezonden door Judith Krens en Theo Blomme, HOYNG ROKH MONEGIER.

Inbreuk door voorgevulde spuit en gebod tot verwijdering uit G-standaard

Rechtbank Den Haag 27 jul 2016, LS&R 1350; ECLI:NL:RBDHA:2016:8700 (AstraZeneca tegen Sandoz), https://lsenr.nl/artikelen/inbreuk-door-voorgevulde-spuit-en-gebod-tot-verwijdering-uit-g-standaard

Vzr. Rechtbank Den Haag 27 juli 2016, IEF 16152; LS&R 1350; ECLI:NL:RBDHA:2016:8700 (AstraZeneca tegen Sandoz)
Octrooirecht. AstraZeneca brengt FASLODEX op de markt, een geneesmiddel voor toepassing op oestrogeenafhankelijke typen borstkanker met actieve stof fulvestrant die voorkomt dat oestrogeen de kankercellen bereikt. Ze is houdster van EP1250138B2. Het generieke product Fulvestrant Sandoz 50 mg/ml, is een oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit. De Sandoz fulvestrant is opgenomen in de zogenaamde G-Standaard. Er bestaat teveel twijfel dat de materie van conclusie 1 van het octrooi in een bodemprocedure niet-inventief zal worden geoordeeld, wanneer wordt uitgegaan van de meest nabije stand van de techniek uit destukken van Howell in combinatie met McLeskey. Er volgt een inbreukverbod en een plicht om de voorgevulde spuit per eerstvolgende keer dat dit redelijkerwijs mogelijk is, om uit de G-standaard te verwijderen.

LS&R 1349

Uitspraak ingezonden door Paul Marcelis en Mark van Gardingen, Brinkhof.

De vakman zou zonder inventieve denkarbeid tot verhoging van de concentratie van MTX-oplossing komen

Rechtbank Den Haag 27 jul 2016, LS&R 1349; ECLI:NL:RBDHA:2016:8596 (Accord tegen Medac), https://lsenr.nl/artikelen/de-vakman-zou-zonder-inventieve-denkarbeid-tot-verhoging-van-de-concentratie-van-mtx-oplossing-komen

Rechtbank Den Haag 27 juli 2016, IEF 16148; LS&R 1349; ECLI:NL:RBDHA:2016:8596 (Accord tegen Medac)
VRO. Verschilmaatregel en het technische effect. Accord is producent generieke geneesmiddelen, en heeft een vergunning voor methotrexaat 50mg/ml. Medac is houdster van EP2046332 voor geconcentreerde methotrexaatoplossingen). Het objectieve technische probleem waar de rechtbank in het navolgende dan ook van uit zal gaan, is dati te formuleren als ‘het ontwikkelen van een subcutaan toe te dienen formulering van MTX die de pijn veroorzaakt door het inspuiten van relatief grote volumes vermindert’. Naar het oordeel van de rechtbank zou de vakman (een 'skilled team' van een auto-immuunziektenarts en een formuleringsdeskundige) zonder inventieve denkarbeid (‘would’) komen tot een verhoging van de concentratie van de MTX-oplossing. De rechtbank vernietigt het Nederlandse deel van het octrooi omdat het niet inventief is. De reconventionele vorderingen worden afgewezen.

LS&R 1345

Uitspraak ingezonden door Wouter Pors, Bird & Bird.

Scheidslijn van octrooilicenties functional foods en medische toepassing

Hof Den Haag 7 jun 2016, LS&R 1345; ECLI:NL:GHDHA:2016:3367 (Ablynx tegen Unilever), https://lsenr.nl/artikelen/scheidslijn-van-octrooilicenties-functional-foods-en-medische-toepassing

Hof Den Haag 7 juni 2016, IEF 16106; IEFbe 1866; LS&R 1345; ECLI:NL:GHDHA:2016:3367 (Abylynx tegen Unilever) Zie eerder IEF 14519 en IEF 13316. Octrooirecht. Licenties. Uitleg 'gereserveerde sector'. Toepassing Belgisch/Nederlands recht. Unilever kreeg een licentie voor exploitatie van de Hamers-octrooien voor o.a. verpakte functional foods, Ablynx voor medische toepassingen. Het gaat over de scheidslijn van die twee gebieden. Het hof verklaart voor recht dat Unilever inbreuk maakt voor zover VHH Product een therapeutische of profylactische werking heeft ten aanzien van specifieke pathogenen. Het opleggen van een moratorium is te beschouwen als een vorm van schadevergoeding, het hof is van oordeel dat de verklaring voor recht voldoende is.

 

LS&R 1342

Octrooi anti-lichaam in een geneesmiddel voor kankerbehandeling geldig

Rechtbank Den Haag 29 jun 2016, LS&R 1342; ECLI:NL:RBDHA:2016:7363 (MSD tegen ONO), https://lsenr.nl/artikelen/octrooi-anti-lichaam-in-een-geneesmiddel-voor-kankerbehandeling-geldig

Rechtbank Den Haag 29 juni 2016, IEF 16075; LS&R 1342; ECLI:NL:RBDHA:2016:7363 (MSD tegen ONO)
Octrooirecht. Ono is houdster van Europees octrooi EP1537878 genaamd 'immunopotentiating compositions' voor het gebruik van een anti-PD-1 antibody in een geneesmiddel voor kankerbehandeling. Dat in Prioriteit I geen antilichamen openbaart die de wisselwerking tussen PD-1 en PD-L2 remmen doet er niet toe, het octrooi zich beperkt tot antilichamen die het immuunonderdrukkende effect van PD-1 remmen. De conclusies van EP 878 zijn dus niet breder dan Prioriteit I. Het NL deel van EP878 blijft ongewijzigd, zonder hulpverzoeken, in stand. Het octrooi is geldig. In reconventie: octrooiinbreuk door MSD. 

 

LS&R 1337

Negen jaar op de markt, dus spoedeisend belang ontbreek

Rechtbank Den Haag 17 jun 2016, LS&R 1337; ECLI:NL:RBDHA:2016:6803 (B.Braun tegen Becton Dickinson), https://lsenr.nl/artikelen/negen-jaar-op-de-markt-dus-spoedeisend-belang-ontbreek

Vzr. Rechtbank Den Haag 17 juni 2016, IEF 16045; LS&R 1337 ECLI:NL:RBDHA:2016:6803 (B.Braun tegen Becton Dickinson)
Octrooirecht. B.Braun heeft intraveneuze katherders met een hypodermale naald en naaldbeschermingssamenstel in haar assortiment, waarvoor zij octrooi houdt EP2319556B1; een tweede divisional van een moederoctrooi. Ook Becton heeft al negen jaar een vergelijkbaar product Venflon Pro Safety IV Catheter (hierna: VPS) op de markt, waarvan zes jaar na de aanvrage. Er is geen sommatie gestuurd, dus het spoedeisend belang ontbreekt. De vordering wordt afgewezen.