Octrooirecht  

LS&R 1630

MSD heeft aanzienlijk belang om gegevens niet te delen met derden, dus veroordeling moet gepreciseerd worden

Rechtbank Noord-Holland 26 aug 2016, LS&R 1630; ECLI:NL:RBNHO:2016:11554 ( Merck Sharp & Dohme tegen Ono Pharmaceutical), https://lsenr.nl/artikelen/msd-heeft-aanzienlijk-belang-om-gegevens-niet-te-delen-met-derden-dus-veroordeling-moet-gepreciseerd

Vzr. Rechtbank Noord-Holland 26 augustus 2016, IEF 17842; LS&R 1630; ECLI:NL:RBNHO:2016:11554 (Merck Sharp & Dohme tegen Ono Pharmaceutical) Executiegeschil. MSD en Ono ontwikkelen geneesmiddelen en brengen die op de markt. Ono is houdster van Europees octrooi EP 878 voor ‘immunopotentiating compositions’. Het octrooi is verleend op 22 september 2010 en is onder meer van kracht in Nederland. MSD stelt dat het vonnis berust op een cruciale feitelijke misslag en dat deze misslag van dien aard is dat Ono geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij de tenuitvoerlegging, hetgeen meebrengt dat deze geschorst dient te worden. Het is echter niet evident dat het dictum onjuist is, zodat aan de vereisten voor schorsing niet is voldaan. Ono heeft wel degelijk een te respecteren belang, omdat zij het vonnis mede wil gebruiken als drukmiddel om MSD aan de onderhandelingstafel te krijgen met het oog op het maken van afspraken omtrent een licentie. Het uitwisselen van commercieel gevoelige informatie is volgens MSD een inbreuk op het mededingingsrecht. De mogelijkheid hiervan is echter onvoldoende onderbouwd. MSD heeft wel een aanzienlijk belang om gegevens niet te delen met derden. De veroordeling van de bodemrechter moet gepreciseerd worden dat zij ook tussen partijen kan fungeren op een wijze die recht doet aan doel en stekking van de veroordeling.

LS&R 1623

Voeging afgewezen, het gaat om andere partijen, andere octrooiaanvragen op andere technische gebieden

Hof Amsterdam 20 jun 2018, LS&R 1623; ECLI:NL:GHDHA:2018:1516 (Boston ter voeging bij Ono tegen Pfeizer), https://lsenr.nl/artikelen/voeging-afgewezen-het-gaat-om-andere-partijen-andere-octrooiaanvragen-op-andere-technische-gebieden

Hof Den Haag 20 juni 2018, IEF 17782; LS&R 1623; ECLI:NL:GHDHA:2018:1516 (Boston ter voeging bij Ono tegen Pfeizer) Procesrecht. Boston Scientific heeft ex art. 217 Rv toelating als gevoegde partij aan de zijde van Ono c.s. gevorderd [IEF 17530; LS&R 1581]. De rechtbank wijst de incidentele vordering af. In de zaak van Boston Scientific/Edwards gaat het om andere partijen en andere octrooiaanvragen op andere technische gebieden.

LS&R 1622

Uitspraak ingezonden door Otto Swens, Ricardo Dijkstra en Tjerk Sigterman, Vondst.

Voorlopige voorziening ex art. 223 Rv niet toewijsbaar, want geen sprake van een kennelijke misslag

Hof Den Haag 29 mei 2018, LS&R 1622; (Astrazeneca tegen Sandoz), https://lsenr.nl/artikelen/voorlopige-voorziening-ex-art-223-rv-niet-toewijsbaar-want-geen-sprake-van-een-kennelijke-misslag

Hof Den Haag 29 mei 2018, IEF 17776; LS&R 1622 (Astrazeneca tegen Sandoz) Octrooirecht. De rechtbank [IEF 17615; LS&R 1593] vernietigde het Nederlandse deel van het Europese octrooi EP 138 van AstraZeneca. Zij is in hoger beroep gekomen en vordert bij wege van voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 223 Rv een verbod tot inbreuk op EP 138. Sandoz heeft zich bij het verweer tegen deze vordering onder meer beroepen op de afstemmingsregel. AstraZeneca's vordering berust op de stelling dat in het oordeel van de rechtbank, naar het hof begrijpt, op vier punten sprake is van een kennelijke misslag. Alle vier de argumenten falen. Er is geen sprake van een kennelijke misslag. De voorlopige voorziening is niet toewijsbaar.

LS&R 1621

Uitspraak ingezonden door Marleen van den Horst en Claudia Zeri, BarentsKrans.

Combinatie-ABC is in strijd met ratio van de ABC-Verordening verleend

Rechtbank Den Haag 11 jun 2018, LS&R 1621; ECLI:NL:RBDHA:2018:6802 (MSD tegen Teva c.s.), https://lsenr.nl/artikelen/combinatie-abc-is-in-strijd-met-ratio-van-de-abc-verordening-verleend

Vzr. Rechtbank Den Haag 11 juni 2018, IEF 17763; LS&R 1621; ECLI:NL:RBDHA:2018:6802 (MSD tegen Teva c.s) Octrooi. Aanvullend beschermingscertificaat (ABC) combinatieproduct. Onder de merknaam Inegy® brengt MSD een geneesmiddel op de markt dat wordt voorgeschreven ter verlaging van de concentraties in het bloed van LDL-cholesterol en triglyceriden, alsmede ter verhoging van HDL-cholesterol. MSD was houdster van Europees octrooi, later is een ABC verleend. Het mono-ABC verliep op 18 april 2018, een combinatie-ABC is tot en met 1 april 2019. De verlening van het combinatie-ABC is in strijd met de ratio van de ABC-Vo is verleend en om die reden nietig moet worden geacht. Op grond van de afstemmingsregel is de voorzieningenrechter gehouden zijn voorlopig oordeel af te stemmen op eindbeslissingen van de bodemrechter. De door MSD gevraagde voorlopige voorzieningen liggen derhalve voor afwijzing gereed. Geen aanleiding anders te beslissen dan in de bestuursrechtelijke procedure (ECLI:NL:RBDHA:2018:4081). Ambtshalve matiging proceskosten.

LS&R 1618

Uitspraak ingezonden door Mark van Gardingen en Paul Marcelis, Brinkhof.

Ook secundaire indicia zijn geen aanwijzing voor inventiviteit

Hof Den Haag 27 feb 2018, LS&R 1618; ECLI:NL:GHDHA:2018:4021 (Medac tegen Accord), https://lsenr.nl/artikelen/ook-secundaire-indicia-zijn-geen-aanwijzing-voor-inventiviteit

Hof Den Haag 27 februari 2018 (na correctie ex 31 Rv), IEF 17736, LS&R 1618; ECLI:NL:GHDHA:2018:4021 (Medac tegen Accord) Octrooirecht. In het kort: Accord is producent generieke geneesmiddelen, en heeft een vergunning voor methotrexaat 50mg/ml. Medac is houdster van EP2046332 voor geconcentreerde methotrexaatoplossingen). De vakman zou zonder inventieve denkarbeid tot verhoging van de concentratie van MTX-oplossing komen. De rechtbank vernietigt het Nederlandse deel van het octrooi omdat het niet inventief is. Medac heeft drie secundaire indicia die aanwijzing zouden vormen voor de inventiviteit: de uitvinding ging tegen de algemene vakkennis in, de concentratie 25mg/ml bestond al vele jaren en de uitvinding heeft een groot commercieel succes. De grieven falen. Het Hof bekrachtigt het vonnis [IEF 16148] waarvan beroep.

 

LS&R 1617

Uitspraak ingezonden door Rutger van Rompaey, IP-Atelier.

Octrooi vertical farming niet inventief

Rechtbank Den Haag 30 mei 2018, LS&R 1617; (Plantlab tegen Wilk van der Sande en Bosch Inveka), https://lsenr.nl/artikelen/octrooi-vertical-farming-niet-inventief

Rechtbank Den Haag 30 mei 2018, IEF 17725; LS&R 1617; ECLI:NL:RBDHA:2018:6242 (Plantlab tegen Wilk van der Sande en Bosch Inveka) Octrooirecht. Octrooi NL2002091 niet inventief. Bosch Inveka en Wilk van der Sande waren gelieerde vennootschappen die zich bezighielden met bouw en verwarming voor de tuinbouw, nu gefuseerd tot Certhon. PlantLab heeft voor Croppings een methode voor Vertical Farming ontwikkeld, dit werd in het vakblad Onder Glas toegelicht in september 2008. Op 13 oktober 2008 is een octrooi-aanvraag gedaan. Anders dan Certhon meent, zijn de daarop volgende werkwijzeconclusies daarentegen wel nieuw. Het octrooi is - op basis van het genoemd artikel in combinatie met algemene vakkennis echter niet inventief.

LS&R 1609

Uitspraak ingezonden door Armand Killan, Bird & Bird.

Geen dreigende schade in Nederland op nog niet verleend octrooi, geen locus damni

Rechtbank Den Haag 15 mei 2018, LS&R 1609; ECLI:NL:RBDHA:2018:5809 (Boston Scientific Scimed tegen Edwards Lifesciences Corporation), https://lsenr.nl/artikelen/geen-dreigende-schade-in-nederland-op-nog-niet-verleend-octrooi-geen-locus-damni

Vzr. Rechtbank Den Haag 15 mei 2018, IEF 17700; LS&R 1609; ECLI:NL:RBDHA:2018:5809 (Boston Scientific Scimed tegen Edwards Lifesciences Corporation) Octrooirecht. Vordering: gedaagde dient brief aan EOB te sturen met verzoek tot opheffing van de schorsing van de verleningsprocedure in een aangevraagde divisional EP 006 A. Artikel 6 aanhef en onder e Rv (jo artikel 13 Rv). Voorzieningenrechter is niet bevoegd van de vordering kennis te nemen. Geen (dreigende) schade in Nederland. Overigens ontbreekt de vereiste nauwe band tussen de vordering van eiseres en Nederlands grondgebied en is de vordering van eiseres grensoverschrijdend van aard, terwijl de voorzieningenrechter o.b.v. artikel 6 aanhef en onder e Rv niet grensoverschrijdend bevoegd is.

 

LS&R 1606

Ingezonden door Dirk-Jan Ridderinkhof, Hogan Lovells

Ook andere vormen van pemetrexed vallen binnen de beschermingsomvang

Hof Den Haag 8 mei 2018, LS&R 1606; ECLI:NL:GHDHA:2018:1105 (Lilly tegen Fresenius; Lilly tegen Teva), https://lsenr.nl/artikelen/ook-andere-vormen-van-pemetrexed-vallen-binnen-de-beschermingsomvang

Hof Den Haag 8 mei 2018, IEF 17690; LS&R 1606; ECLI:NL:GHDHA:2018:1105 (Lilly tegen Fresenius); ECLI:NL:GHDHA:2018:1106 (Lilly tegen Teva) Octrooirecht. Het hof bekrachtigt het vonnis waarvan beroep (IEF17211; LS&R1523).  Lilly brengt onder meer het kankergeneesmiddel Alimta® op de markt en is houdster van EP 1 313 508 (EP 508). Het actieve bestanddeel in Alimta® (na oplossing) bestaat uit pemetrexed anionen. In Alimta® zijn de anionen gebonden aan natriumionen en wordt daarmee het pemetrexed dinatriumzout gevormd. Binnen Europa lopen verschillende procedures tussen Lilly en aanbieders van generieke varianten van Alimta®, waaronder Fresenius en Teva. Het was voor de vakman duidelijk dat ook andere vormen van pemetrexed binnen de bredere uitvindingsgedachte van EP 508 vielen, terwijl de beschrijving geen aanleiding gaf te veronderstellen dat er voor de octrooihouder een technische reden was zich niettemin tot de dinatrium zoutvorm te beperken. Derden mochten niet veronderstellen dat Lilly vanwege een technische reden bewust voor pemetrexed dinatrium heeft gekozen. Het pemetrexed dizuur met tromethamine in het product van Teva / Fresenius moet worden beschouwd als technisch equivalent aan pemetrexed dinatrium.

LS&R 1601

Conclusie AG: Geen ABC voor werkzame stoffen die niet specifiek en precies identificeerbaar in de bewoordingen van de conclusies van het basisoctrooi zijn vermeld

Hof van Justitie EU 25 apr 2018, LS&R 1601; ECLI:EU:C:2018:278 (Teva UK e.a. tegen Gilead Sciences), https://lsenr.nl/artikelen/conclusie-ag-geen-abc-voor-werkzame-stoffen-die-niet-specifiek-en-precies-identificeerbaar-in-de-bew

Conclusie AG HvJ EU 25 april 2018, IEF 17654; IEFbe 2558; LS&R 1601; C-121/17; ECLI:EU:C:2018:278  (Teva UK e.a. tegen Gilead Sciences) Octrooirecht – Aanvullend beschermingscertificaat voor geneesmiddelen – Verordening (EG) nr. 469/2009 – Artikel 3, onder a) – Voorwaarden voor verkrijging – Product beschermd door een van kracht zijnd basisoctrooi – Beoordelingscriteria. Conclusie AG:

„Artikel 3, onder a), van [ABC-Vo] staat in de weg aan de afgifte van een aanvullend beschermingscertificaat voor werkzame stoffen die niet in de bewoordingen van de conclusies van het basisoctrooi zijn vermeld. Het feit dat een stof of samenstelling onder de beschermingsomvang van het basisoctrooi valt, is een noodzakelijke, maar niet een voldoende voorwaarde om te worden beschouwd als een product dat wordt beschermd door een octrooi in de zin van artikel 3, onder a), van verordening nr. 469/2009. Een product wordt beschermd door een octrooi in de zin van artikel 3, onder a), van die verordening indien het op de prioriteitsdatum van het octrooi voor de vakman vanzelfsprekend was dat de betrokken werkzame stof specifiek en precies identificeerbaar was in de bewoordingen van de conclusies van het basisoctrooi. Wanneer het om een combinatie van werkzame stoffen gaat, moet elke werkzame stof van die combinatie specifiek en precies alsook afzonderlijk identificeerbaar zijn in de bewoordingen van de conclusies van het basisoctrooi.”

LS&R 1598

Geen plaats voor verlening van een ABC voor een combinatieproduct nu voor eerste werkzame stof al een ABC is verleend

Rechtbank Den Haag 10 apr 2018, LS&R 1598; ECLI:NL:RBDHA:2018:4081 (Schering tegen Octrooicentrum NL), https://lsenr.nl/artikelen/geen-plaats-voor-verlening-van-een-abc-voor-een-combinatieproduct-nu-voor-eerste-werkzame-stof-al-ee

Rechtbank Den Haag 10 april 2018, IEF 17642; LS&R 1598; ECLI:NL:RBDHA:2018:4081 (bedrijf tegen Octrooicentrum NL) Octrooi EP0720599B1. Aanvullend beschermingscertificaat (ABC) combinatieproduct. Uit de door het HvJ EU gegeven uitleg aan artikel 3 in Actavis/Sanofi en Actavis/Boeringer volgt dat in deze situatie, waarin het combinatieproduct bestaat uit enerzijds een werkzame stof die als zodanig (‘as such’) wordt beschermd door het basisoctrooi en het voorwerp (‘subject matter’) uitmaakt van de geoctrooieerde uitvinding en anderzijds uit een werkzame stof - deel uitmakend van een niet gelimiteerde groep biosyntheseremmers - die niet als zodanig wordt beschermd door datzelfde basisoctrooi en niet het voorwerp van de uitvinding vormt, geen plaats is voor verlening van een ABC voor het combinatieproduct, nu voor de eerste werkzame stof op basis van een eerdere handelsvergunning al een op hetzelfde basisoctrooi gegrond ABC is verleend. De rechtbank verwijst in het bijzonder naar par. 36-38 van Actavis/Boehringer en de verwijzing daarin naar par. 41 en 30 in Actavis/Sanofi.