HvJ EU: toegang tot rapporten toegewezen
HvJ EU 22 januari 2020, LS&R 1781, IEFbe 3030; ECLI:EU:C:2020:24 (MSD Animal Health Innovation en Intervet International tegen EMA) In deze zaak heeft het Hof, vergelijkbaar met [LS&R 1780], de kwestie onderzocht van toegang tot documenten van de Europese Unie die zijn ingediend in het kader van aanvragen voor een vergunning voor het in de handel brengen (VHB). MSD Animal Health Innovation en Intervet International, rekwiranten in deze zaak, hadden hogere voorzieningen ingesteld tegen het arrest van het Gerecht, inhoudende de verwerping van hun beroep tot nietigverklaring van het besluit waarbij het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) toegang had verleend tot documenten die informatie bevatten die was overgelegd in het kader van VHB-aanvraagprocedures voor geneesmiddelen. De documenten waar het in casu om ging waren toxicologische testrapporten en een klinisch onderzoeksrapport, die rekwiranten hadden overgelegd bij hun VHB-aanvragen voor een geneesmiddel voor diergeneeskundig gebruik.
HvJ EU: toegang tot rapporten van PTC Therapeutics toegewezen
HvJ EU 22 januari 2020, LS&R 1780, IEFbe 3029; ECLI:EU:C:2020:23 (PTC Therapeutics International tegen EMA) In deze zaak heeft het Hof voor het eerst de kwestie onderzocht van toegang tot documenten van de Europese Unie die zijn ingediend in het kader van aanvragen voor een vergunning voor het in de handel brengen (VHB). PTC Therapeutics International, rekwirant in deze zaak, had hogere voorzieningen ingesteld tegen het arrest van het Gerecht, inhoudende de verwerping van haar beroep tot nietigverklaring van het besluit waarbij het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) toegang had verleend tot documenten die informatie bevatten die was overgelegd in het kader van VHB-aanvraagprocedures voor geneesmiddelen. De documenten waar het in casu om ging waren toxicologische testrapporten en een klinisch onderzoeksrapport, die rekwirant had overgelegd bij haar VHB-aanvragen voor een geneesmiddel voor menselijk gebruik.
Conclusie A-G inzake inzagevordering van Heraeus
Parket bij de Hoge Raad 3 januari 2020, LS&R 1779; ECLI:NL:PHR:2020:10 (Heraeus tegen Biomet) Twee producenten van botcement hebben een geschil over onrechtmatig gebruik van bedrijfsgeheimen. Heraeus is eiseres tot cassatie en Biomet c.s. zijn verweersters in cassatie. Hereaus had in een eerdere beschikking verlof gekregen conservatoir bewijsbeslag te leggen ten laste van Biomet c.s. De deurwaarder had een groot deel van de administratie van Biomet c.s. gekopieerd, maar het merendeel van de data was nog niet doorzocht op de aanwezigheid van onder het beslag vallende bescheiden. De onderhavige conclusie bij het parket gaat om de vordering van Heraeus om inzage te krijgen in deze data (hierna: inzagevordering). De voorzieningenrechter en het hof hebben deze vordering beide afgewezen.
Geen wilsonbekwaamheid van patiënt
Regionaal tuchtcollege voor de gezondheidszorg 21 januari 2020, LS&R 1778 ECLI:NL:TGZRAMS:2020:11 (Wilsbekwaamheid patiënt) Verweerster heeft aan klager geen inzage gegeven in het dossier van patiënt. Klager beweert als gemachtigde van patiënt recht te hebben op inzage in haar dossier. Uit de brief die patiënt aan verweerster heeft gestuurd blijkt geen wilsonbekwaamheid, waardoor de klacht van klager niet ontvankelijk wordt verklaard.
Zaans Medisch Centrum moet persbericht rectificeren
Vrz. Rechtbank Noord-Holland 21 januari 2020, IEF 18969; LS&R 1776; ECLI:NL:RBNHO:2020:367 (ZMC tegen eiser) In september 2019 heeft het Zaans Medisch Centrum (ZMC) een persbericht geplaatst omtrent maatregelen tegen NDM-bacteriën in het ziekenhuis. Dit bericht was gebaseerd op een advies van een door het ziekenhuis ingesteld team van experts. De leverancier van het afvalverwerkingssysteem was het er op diverse punten inhoudelijk niet mee eens. Zij stelden dat het persbericht onterecht schade brengt aan hun reputatie en haar producten. Geoordeeld wordt dat het ziekenhuis onterecht de rol van het rioolstelsel in de problematiek niet benoemd. Ten aanzien van de mededelingen in het bericht omtrent het gebruik van gerecycled water en het gebruik van vermalers wordt geconcludeerd dat er geen sprake is van onrechtmatige uitlatingen. ZMC wordt veroordeeld tot het plaatsen van een rectificatie.
Schadevergoeding bij beëindiging overeenkomst Pimbio en Axxicon
Hof ’s-Hertogenbosch 14 januari 2020, LS&R 1775; ECLI:NL:GHSHE:2020:84 (Pimbio tegen Axxicon) Partijen zijn een samenwerkingsovereenkomst aangegaan voor het IPC project. Op een gegeven moment willen ze deze samenwerking beëindigen. Hierbij stelt Pimbio onder andere dat Axxicon hem volledig schadeloos moet stellen voor de extra kosten die Pimbio moet maken als gevolg van de verbreking van de samenwerking van partijen. Volgens Pimbio is Axxicon hier stilzwijgend mee akkoord gegaan. Axxicon betwist deze stelling en acht Pimbio juist schadeplichtig omdat het Pimbio is geweest die zich eenzijdig uit de samenwerking in het IPC project heeft teruggetrokken.
Uitspraak ingezonden door Erik Vollebregt, Axon Lawyers.
Preferentiebeleid CZ niet in strijd met Besluit zorgverzekeringen
Hof 's-Hertogenbosch 10 december 2019, LSR 1774; ECLI:NL:GHSHE:2019:4471 (CZ en Mylan tegen Teva) Verzekeraar CZ voert ten aanzien van een door Mylan in de handel gebracht geneesmiddel Glatirameeracetaat een preferentiebeleid. Dit heeft tot gevolg dat een door Teva in handel gebracht geneesmiddel genaamd Copaxone in beginsel niet meer voor vergoeding in aanmerking komt. Nu rijst de vraag of dit in strijd is met artikel 2.8 lid 3 van het Besluit zorgverzekering. Uit dit artikel volgt “dat van alle werkzame stoffen die voorkomen in de bij ministeriële regeling aangewezen geneesmiddelen ten minste een geneesmiddel voor de verzekerde beschikbaar is.” Teva meent dat dit niet het geval is. In kort geding vorderde Teva het preferentiebeleid buiten werking te stellen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat onvoldoende gesteld is dat het preferentiebeleid onrechtmatig is.
Geen beperkte aanspraak op Enbrel door voorkeursbeleid
Vzr. Rechtbank Den Haag 24 december 2019, LS&R 1772; ECLI:NL:RBDHA:2019:14242 (Pfizer tegen Zilveren Kruis) Pfizer stelt in deze zaak de voorgenomen afspraken tussen zorgverzekeraar Zilveren Kruis en zorgaanbieders over de vergoeding voor het geneesmiddel Enbrel en de biosimilars ter discussie. Hoewel het Zilveren Kruis in beginsel vrij staat om met zorgaanbieders de vergoedingen overeen te komen die haar goeddunken, kunnen de afspraken daarover onder omstandigheden jegens derden, zoals Pfizer, in strijd zijn met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Pfizer beroept zich op het Nutricia-arrest en betoogt dat de aanspraak van verzekerden op Enbrel wordt beperkt door het voorkeursbeleid van Zilveren Kruis. Anders dan in het Nutricia-arrest gaat het in deze zaak om onderlinge uitwisselbare geneesmiddelen. Enbrel en de biosimilars bevatten dezelfde werkzame stof, namelijk etanercept. De aanspraak op etanercept wordt niet beperkt door het voorkeursbeleid van Zilveren Kruis, nu deze aanspraak ook bij het voorschrijven van de biosimilars blijft bestaan.
Artikel ingezonden door Alexander Tsoutsanis, DLA Piper.
Alexander Tsoutsanis: desire 20.20 – van minder naar meer evenwicht in octrooidebat
1. Onlangs verscheen een reactie van mijn hand [IEF 18805] op het in BIE verschenen commentaar van Kleemans en Drok op een vonnis van de rechtbank Den Haag tussen Eli Lilly en Fresenius Kabi (ECLI:NL:RBDHA:2019:6107) [IEF 18534]. Kleemans c.s. [IEF 18824] en Hoyng [IEF 18547] hebben daar onlangs op gereageerd.
2. De zaak gaat over een geschil tussen twee farmaceuten, waarbij de vraag is of een generiek geneesmiddel tegen kanker inbreuk maakt op een octrooi. Meer specifiek gaat het om de vraag of de beschermingsomvang van het octrooi, mede gelet op de uitvindingsgedachte, verder strekt dan de bewoordingen van de octrooiconclusies, gelezen in het licht van de beschrijving, die
uitsluitend op één specifieke toedieningsvorm zien.
3. Al sinds de jaren ’70 is krachtens het Protocol bij de bepaling van beschermingsomvang een ‘redelijk’ evenwicht het uitgangspunt, waarbij het ‘midden’ wordt gehouden tussen een billijke bescherming van de octrooiaanvrager en een redelijke mate van rechtszekerheid voor derden.
Lees hier het gehele artikel van Alexander Tsoutsanis.
Artikel ingezonden door Wim Maas, TaylorWessing.
Wim Maas: reactie op AD-artikel 'Studenten TU/e moeten rechten van uitvinding afstaan'
De artikelen Studenten TU/e moeten rechten van uitvinding afstaan en TU/e wil uitvindingen claimen, gepubliceerd in het Algemeen Dagblad resp. het Eindhovens Dagblad vragen om een reactie. De teneur van zowel deze bijdragen als van het tv-programma 'NOS op 3' geeft blijk van een miskenning van de publieke taken van een universiteit. Ook de (in de artikelen aangehaalde) masterscriptie van Frank Rutgers getuigt van een beperkte kijk op wat de taak van een universiteit is.
Laten we in de eerste plaats vaststellen dat universiteiten grotendeels worden gefinancierd met ons belastinggeld (de Rijksbijdrage). Het collegegeld dat de studenten moeten betalen is – zeker vergeleken met het publieke geld dat jaarlijks naar universiteiten gaat – maar een beperkte bron van inkomsten. Kortom, wij betalen met zijn allen voor wetenschappelijk onderwijs. Ik denk dat iedereen het erover eens is dat goed wetenschappelijk onderwijs voor onze maatschappij van groot belang is, en dat we daar dus graag voor zouden moeten willen betalen via de belastingen. Het maakt echter wel extra duidelijk dat de universiteit publieke taken heeft.
Lees hier het gehele artikel van Wim Maas.