LS&R 2290
15 april 2025
Uitspraak

Vonnis van het Duitse Bundespatentgericht over octrooi met betrekking tot enzalutamide

 
LS&R 2289
14 april 2025
Uitspraak

Geen verbod op uitingen over koperspiralen: rechter wijst vorderingen Titus af

 
LS&R 2277
10 april 2025
Uitspraak

Geen inbreuk op ABC door geldig beroep op productie-voor-export vrijstelling

 
LS&R 1816

Farmaceutische huidproducten vallen niet onder verlaagd btw-tarief

Rechtbank Den Haag 15 apr 2020, LS&R 1816; ECLI:NL:RBDHA:2020:4015 (Eiser tegen de inspecteur van de Belastingdienst), https://lsenr.nl/artikelen/farmaceutische-huidproducten-vallen-niet-onder-verlaagd-btw-tarief

Rechtbank Den Haag 15 april 2020, LS&R 1816; ECLI:NL:RBDHA:2020:4015 (Eiser tegen de inspecteur van de Belastingdienst)  X bv verkoopt (farmaceutische) producten, die worden toegepast in geval van huidaandoeningen zoals eczeem, acne, rosacea en andere huidirritaties zoals jeuk en roodheid waarbij de aanwezigheid van de Staphylococcus aureus-bacterie een rol speelt. X bv verzoekt om toepassing van het verlaagde btw-tarief van Tabel I, post a.6 bij de Wet OB. Er wordt geoordeeld dat de producten niet onder Tabel I, post a.6 bij de Wet OB vallen. Het is evenmin in strijd met het fiscale neutraliteitsbeginsel door niet het verlaagde tarief toe te passen. Het beroep is ongegrond.

LS&R 1815

HvJ EU geeft uitleg over 'van kracht zijnd basisoctrooi'

Hof van Justitie EU 30 apr 2020, LS&R 1815; ECLI:EU:C:2020:327 (Royalty Pharma tegen DPMA), https://lsenr.nl/artikelen/hvj-eu-geeft-uitleg-over-van-kracht-zijnd-basisoctrooi

HvJ EU 30 april 2020, IEF 19178, LS&R 1815, IEFbe 3071; ECLI:EU:C:2020:327 (Royalty Pharma tegen DPMA) Royalty Pharma Collection Trust (hierna: Royalty Pharma) is houder van een aangevraagde Europees octrooi. Deutsches Patent- und Markenamt (hierna: DPMA) is het Duits octrooi- en merkenbureau. Royalty Pharma en DPMA hebben een geschil over de weigering van een aanvullend beschermingscertificaat voor sitagliptine, een stof die wordt gebruikt voor de behandeling van diabetes mellitus. De werkzame stof was als klasse stoffen in de vorm van een functionele formule in het basisoctrooi opgenomen. De verwijzende rechter, het Bundespatentgericht, stelde daarom de vraag of (1) een product slechts beschermd is door een van kracht zijnde basisoctrooi als deze onder de beschermingsomvang van de octrooiconclusies valt in de vorm van een specifiek aan de vakman geopenbaarde vorm ("embodiment") van de stof, of dat het (2) ook beschermd kan worden als de stof onder een in de octrooiconclusies beschermde functionele formule voor een klasse van stoffen valt, maar niet individueel geclaimd is in een van de conclusies; en (3) of een product wordt beschermd door een van kracht zijnde basisoctrooi als een stof onder de in een conclusie geclaimde functionele formule valt, maar deze stof later als een eigen inventieve ontwikkeling ("independent inventive step") is ontwikkeld.

Royalty Pharma verzoekt om heropening van de mondelinge behandeling en voert twee argumenten aan. Ten eerste heeft de A-G  het verkeerde octrooi genoemd in zijn conclusie en ten tweede zou hij zijn afgeweken van het Teva-arrest. Zie [IEF 18685]. Er wordt geoordeeld dat de te herstellen feitelijke onjuistheden niet van dien aard zijn dat zij een beslissende invloed hebben op de beslissing van het HvJ EU en daarom de heropening van de mondelinge fase van de procedure rechtvaardigen. Er wordt tevens opgemerkt dat Royalty Pharma wenst te reageren op de conclusie van de A-G, terwijl dat niet mogelijk is. Volgens het Hof is er voldoende voorgelicht om de vragen van de verwijzende rechter te beantwoorden en dat partijen hun standpunten over alle argumenten op basis waarvan de onderhavige zaak moet worden beslecht, voldoende hebben kunnen uitwisselen.

De prejudiciële vragen worden als volgt beantwoord:

LS&R 1814

Uitspraak ingezonden door Tobias Cohen Jehoram, Gertjan Harryvan en Oscar Lamme, De Brauw Blackstone Westbroek.

HR: geen aanleiding tot toekenning van een proceskostenveroordeling

Hoge Raad 1 mei 2020, LS&R 1814; ECLI:NL:HR:2020:830 (Heraeus tegen Biomet), https://lsenr.nl/artikelen/hr-geen-aanleiding-tot-toekenning-van-een-proceskostenveroordeling

HR 1 mei 2020, IEF 19179, LS&R 1814; ECLI:NL:HR:2020:830 (Heraeus tegen Biomet) Twee producenten van botcement hadden een geschil over onrechtmatig gebruik van bedrijfsgeheimen, [LS&R 1779]. Biomet c.s. vorderen veroordeling van Heraeus in de proceskosten, te begroten op de voet van art. 1019ie Rv, tot een bedrag van € 19.980,50. Heraeus verzet zich tegen toepassing van art. 1019ie Rv.
Art. 1019ie Rv  geeft de rechter de bevoegdheid geen proceskostenveroordeling uit te spreken, maar het artikel verplicht hem niet daartoe. Daarom kan in het midden blijven of het artikel van toepassing is op een vordering of verzoek op grond van artikel 843a Rv van een partij die haar wederpartij beticht van het schenden van bedrijfsgeheimen. Er is geen aanleiding tot toekenning proceskostenveroordeling op grond van dit artikel.

LS&R 1813

Octrooi op medisch hulpmiddel vernietigbaar bij gebrek aan inventiviteit

Rechtbank Den Haag 23 okt 2019, LS&R 1813; ECLI:NL:RBDHA:2019:11142 (Biolitec tegen Tobrix), https://lsenr.nl/artikelen/octrooi-op-medisch-hulpmiddel-vernietigbaar-bij-gebrek-aan-inventiviteit

Rechtbank Den Haag 23 oktober 2019, IEF 19163, LS&R 1813; ECLI:NL:RBDHA:2019:11142 (Biolitec tegen Tobrix) Tussenvonnis. Biolitec legt zich toe op de ontwikkeling en productie van medische lasersystemen en optische vezels. Tobrix exploiteert een groothandel in medische instrumenten en laboratoriumbenodigdheden.Tobrix produceert en verhandelt – onder meer – twee soorten radiaal fibers (radiaal vezels), de TXMF600R en de TXMF400R. Biolitec is houdster van octrooi EP 2 620 119 B1 (EP 119), dat betrekking heeft op een ‘Endoluminal laser ablation device for treating veins’. Het octrooi van Biolitic is vernietigbaar bij gebrek aan inventiviteit. Biolitic mag nog reageren op het verweer tegen subsidiaire hulpverzoeken. Een provisioneel inbreukverbod is niet toewijsbaar want die hulpverzoeken slagen voorshands niet. Zie ook [LS&R 1810].

LS&R 1812

Uitspraak ingezonden door Rogier de Vrey, CMS.

Bevel tot vernietiging van de geretourneerde medische producten

Rechtbank Rotterdam 22 apr 2020, LS&R 1812; ECLI:NL:RBROT:2020:3961 (J&J tegen Fengh), https://lsenr.nl/artikelen/bevel-tot-vernietiging-van-de-geretourneerde-medische-producten

Rechtbank Rotterdam 22 april 2020, IEF 19159, LS&R 1812; ECLI:NL:RBROT:2020:3961 (J&J tegen Fengh) J&J ontwikkelt en verhandelt wereldwijd medische hulpmiddelen, waaronder hulpmiddelen voor wondhechting bij chirurgische ingrepen. Zij brengt deze hulpmiddelen via haar Ethicon-divisie op de markt. Fengh vervaardigt en verhandelt eveneens medische hulpmiddelen. Deze zaak betreft een internationaal geschil, J&J is gevestigd in Nederland en Fengh China in China. J&J stelt onder meer dat Fengh haar (Ethicon)producten nabootst en verhandelt. Fengh wordt veroordeeld tot terugroeping van alle Fengh-producten bij haar afnemers en vernietiging van de geretourneerde producten en van haar eigen voorraad. Fengh heeft door de Fengh-producten aan te bieden en te verkopen onrechtmatig gehandeld jegens J&J. Wat betreft de cartridges handelt Fengh in strijd met de wetgeving over medische hulpmiddelen.

LS&R 1810

Hoofdconclusie was niet inventief

15 apr 2020, LS&R 1810; ECLI:NL:RBDHA:2020:3414 (Biolitec tegen Tobrix), https://lsenr.nl/artikelen/hoofdconclusie-was-niet-inventief

Rechtbank Den Haag 15 april 2020, IEF 19145, LS&R 1810; ECLI:NL:RBDHA:2020:3414 (Biolitec tegen Tobrix) Inrichting voor laserbehandeling aderen. Biolititec benadrukt dat zij, anders dan de rechtbank in het tussenvonnis had overwogen, vasthoudt aan de geldigheid van de afhankelijke conclusies van EP 119 zoals verleend. Dat brengt de rechtbank bij de vraag of de afhankelijke conclusies van EP 119 inventief zijn. Daarnaast heeft Biolititec subsidiair nog gesteld dat de rechtbank, indien conclusie 1 volgens haar hulpverzoeken geen stand houdt en de afhankelijke conclusies van EP 119 waarop Tobrix inbreuk maakt ook niet inventief zijn, de geldigheid van de onderconclusies van de hulpverzoeken dient te beoordelen. De hoofdconclusie was niet inventief. De hulpverzoeken en afhankelijke conclusies waarop inbreuk zou zijn gemaakt, zijn ook niet inventief. De rechtbank zal de conclusies 1, 2, 3, 7, 12, 13, 14 en 15 in reconventie vernietigen omdat zij niet inventief zijn en de conclusies 4 tot en met 6 en 8 tot en met 11 in stand laten.

LS&R 1811

Rechtbank onbevoegd te kennisneming van vorderingen ten aanzien van Teva

Rechtbank Amsterdam 25 mrt 2020, LS&R 1811; ECLI:NL:RBAMS:2020:1881 (Synthon tegen Teva), https://lsenr.nl/artikelen/rechtbank-onbevoegd-te-kennisneming-van-vorderingen-ten-aanzien-van-teva

Rechtbank Amsterdam 25 maart 2020, IEF 19148, LS&R 1811; ECLI:NL:RBAMS:2020:1881 (Synthon tegen Teva) De zaak gaat over de handhaving van octrooien die betrekking hadden op Teva’s Copaxone® (glatirameeracetaat), een middel dat gebruikt wordt voor de behandeling van MS. Synthon wilde haar eigen glatirameeracetaat-product op de Europese markt brengen. In Tsjechië, Kroatië, Slovenië, Estland, Letland en Slowakije had Teva verboden gekregen op basis van nationale delen van Europese octrooien die achteraf door de Kamers van Beroep van het EOB vernietigd zijn.
De octrooihouder (en tevens de partij die de octrooien in die landen handhaafde) was het Israëlisch bedrijf Teva Pharmaceuticals International Ltd (Teva Ltd). TPI Ltd is door Synthon samen met de Nederlandse Teva entiteit (Teva Pharmaceuticals Europe BV; hier: Teva B.V.) bij de rechtbank in Amsterdam gedagvaard. Teva B.V. was verantwoordelijk voor het op de markt brengen van Teva’s producten op de Europese markt.

LS&R 1809

Actualiteitenlunch Reclamerecht - 27 mei 2020

Reserveer woensdag 27 mei in uw agenda voor de Actualiteitenlunch Reclamerecht online. Tijdens de lunchpauze loodsen Bram Duivenvoorde en Ebba Hoogenraad u door recente rechtspraak en nieuwe – Europese – regelgeving. U werkt daarna weer helemaal up-to-date verder.  

Bram Duivenvoorde licht de Europese actualiteiten toe, met onder meer:

  •     Belangrijke Europese wetswijzigingen, onder andere met betrekking tot prijspersonalisatie en prijsaanbiedingen
  •     De Leidraad bescherming online consument van de ACM, met daarin richtlijnen voor online reclame en beïnvloedingstechnieken
  •     De prejudiciële vragen van de Hoge Raad aan het Europees Hof in de Waternet-zaak.


Ebba Hoogenraad bespreekt onder andere:

  •     Wanneer wordt reclame misleiding?
  •     Hoe duurzaam moet duurzaam zijn?
  •     Reclame voor een denkbeeld: hoe zit het met vrijheid van meningsuiting?
  •     Corona-perikelen in reclame - en nog veel meer!

Omdat we nu niet fysiek bij elkaar kunnen komen, zorgen we voor een interactieve, online sessie. U krijgt daarvoor natuurlijk een heldere instructie. Tijdens de online-sessie ziet u de sprekers én de andere deelnemers.

Accreditatie: 2 opleidingspunten
Tijd: 12.15 – 14.30 uur

Meer informatie of inschrijven? Mail naar info@delex.nl of kijk op onze website. Graag tot 27 mei!

LS&R 1808

Uitspraak ingezonden door Theo Blomme, Willem Hoyng en Frank Eijsvogels, HOYNG ROKH MONEGIER.

Conclusie P-G in Sandoz tegen AstraZeneca

Hoge Raad 3 apr 2020, LS&R 1808; ECLI:NL:PHR:2020:317 (Sandoz tegen AstraZeneca), https://lsenr.nl/artikelen/conclusie-p-g-in-sandoz-tegen-astrazeneca

HR Conclusie P-G 3 april 2020, IEF 19123, LS&R 1808; ECLI:NL:PHR:2020:317 (Sandoz tegen Astrazeneca) AstraZeneca is een internationale farmaceutische onderneming die zich richt op onder andere onderzoek en het op de markt brengen van farmaceutische producten. AstraZeneca brengt een geneesmiddel op de markt en heeft hier octrooi op. Sandoz is ook actief op de geneesmiddelenmarkt. De generieke fulvestrant-formulering van Sandoz zou inbreuk maken op, in ieder geval, conclusie 1 van het octrooi. Astrazeneca vordert Sandoz inbreuk op haar octrooi te staken. Het hof oordeelde dat Europese octrooien EP 138 en EP 537 voor een “fulvestrant formulation” (voor behandeling van borstkanker) geldig zijn. Van Peursem concludeert in zowel het principaal als het incidenteel cassatieberoep tot verwerping. Zie ook [IEF 17615], [IEF 16152], [IEF 17231], [IEF 18602] en [IEF 18122].