AG concludeert tot verwerping cassatie nu inventiviteit wel is aan te nemen
Conclusie AG HR 10 mei 2019, IEF 18519, LS&R 1713; ECLI:NLPHR:2019:608 (Sandoz tegen AstraZenenca) Octrooirecht. Tweede medische indicatie. In dit kort geding staat de vraag centraal of voorliggend octrooi van AstraZeneca geldig is. Zowel voor de rechtbank als voor het hof (zie IEF 18122 en LS&R 16674) bleef het octrooi in stand. In cassatie speelt enkel nog de inventiviteitsvraag. De conclusie van de AG strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
Registratiedossier geneesmiddel is geen databank
Rechtbank Midden-Nederland 14 mei 2019, IEF 18489, LS&R 1711; ECLI:NL:RBMNE:2019:2221 (X tegen CBG) Wob. Auteurswet. Geneesmiddelenwet. Databankenwet. Derde-partij heeft verweerder verzocht om openbaarmaking van het registratiedossier van geneesmiddel Y. Eiseres verzet zich hiertegen en voert aan dat verweerder openbaarmaking van het registratiedossier integraal had moeten weigeren, omdat er rechten van intellectuele eigendom op rusten en Auteurswet (Aw), Databankenwet (Dw) en Geneesmiddelenwet (Gmw) een uitputtende openbaarmakingsregeling bevatten die aan openbaarmaking op grond van de Wob in de weg staan. De Geneesmiddelenwet en Auteurswet bevatten geen uitputtende openbaarmakingsregeling. Het registratiedossier is geen databank. CBG heeft artikel 10, lid 2, g, van de Wob juist toegepast door alleen de wetenschappelijke conclusies van de vergunninghouder in het registratiedossier bij de aanvraag van de handelsvergunning niet openbaar te maken. Geen integrale geheimhouding van het registratiedossier. Onevenredige benadeling bij gedeeltelijke openbaarmaking van het registratiedossier (bibliografische aanvraag) is niet aannemelijk.
Verbod Staat om medicinale hennepplanten in beslag te nemen
Hof Den Haag 24 mei 2019, LS&R 1710; ECLI:NL:GHDHA:2019:1259 (Staat der Nederlanden tegen X) Verbodvordering tegen de Staat om voor zelfmedicatie bedoelde hennepplanten in beslag te nemen. Geïntimeerde X heeft Asperger, een vorm van autisme. De advocaat van X heeft het OM per brief toestemming gevraagd tot het kweken van 51 cannabisplanten voor medicinaal gebruik. De toestemming is geweigerd. De voorzieningenrechter heeft in eerdere uitspraak overwogen dat het OM in redelijkheid niet tot de afwijzing kon komen, onder meer omdat er nooit klachten waren van buren, X de planten al jaren kweekt; de kweekinstallatie is gekeurd en de levensbedreigende depressie die zonder hennepgebruik op de loer ligt. Het hof bekrachtigt de uitspraak.
Uitlatingen in media over St Jansdal Ziekenhuis niet onrechtmatig
Rechtbank Gelderland 21 mei 2019, IEF 18479, LS&R 1709; ECLI:NL:RBGEL:2019:2226 (X tegen St Jansdal) Eiseres exploiteert drie klinieken die zich bezig houden met het verlenen van behandelingen op het gebied van plastische chirurgie. Voor haar behandelingen maakte ze onder meer gebruik van ruimte van MC IJsselmeerziekenhuizen. Na het faillissement van MC IJsselmeerziekenhuizen zijn alle activa en de bedrijfsvoering van MC IJsselmeerziekenhuizen aan St Jansdal overgedragen. Eiseres vordert dat St Jansdal stopt met het benaderen van haar patiënten om de overstap naar St Jansdal te maken. Daarnaast wilde zij een rectificatie op de website van gedaagde. Gedaagde op haar beurt eiste een rectificatie door eiseres, die onrechtmatige uitlatingen in de media zou hebben gedaan. Alle vorderingen worden afgewezen. De uitlatingen van eiseres in de media waren niet onrechtmatig. Het is juist dat zij een procedure is begonnen waarin zij de afgifte van patiëntendossiers vordert alsmede het staken van benaderen van patiënten door St Jansdal.
Beslissing tot afstand van recht op royalty’s moet in redelijkheid worden genomen
Rechtbank Rotterdam 20 maart 2019, IEF 18455, LS&R 1708; ECLI:NL:RBROT:2019:3142 (Hoogleraar tegen Erasmus MC) Beginsel van formele rechtskracht. Octrooirecht. Geschil tussen hoogleraar en werkgever/ziekenhuis. Eiser, hoogleraar, meent dat Erasmus MC zo lichtzinnig met zijn belangen is omgegaan dat dit jegens hem een onrechtmatige daad oplevert. Hij verwijt Erasmus MC onder andere dat zij, zonder zijn toestemming, in de schikking met bedrijf Biotempt afstand heeft gedaan van haar rechten.
Erasmus MC voert aan dat het een non-profit onderzoeksinstituut is dat in de eerste plaats tot doel heeft om kennis beschikbaar te maken aan de maatschappij. Het verstrekken van licenties aan de industrie is een middel, geen doel. Daarbij is uitgangspunt dat als een dossier niet binnen afzienbare tijd tot inkomsten leidt, het dan niet verantwoord is om hier verder in te investeren. Ook tegenover de uitvinder is Erasmus MC niet verplicht om het octrooi tot het einde der dagen aan te houden. Beoordeeld dient te worden of Erasmus MC in de gegeven omstandigheden in redelijkheid de beslissing heeft kunnen nemen om afstand van haar recht op royalty’s te doen. De zaak wordt verwezen naar de rol.
AG: niet ieder gebruik van beschermde zuivelbenaming in ‘aanduiding’ is verboden
Conclusie AG 12 april 2019, IEF 18454, IEFbe 2880, LS&R 1707, RB 3312; ECLI:NL:PHR:2019:378 (Sojayoghurt) Eiseres is de brancheorganisatie van de Nederlandse zuivelindustrie. Verweerster verzorgt op de Nederlandse markt de verkoop van de sojaproducten die onder het merk X worden verhandeld. Op 30 mei 2012 werd verweerster door de rechtbank Breda in kort geding veroordeeld om het gebruik van het woord yoghurt in publicaties en reclame-uitingen over haar product Mild & Creamy te staken. Het arrest van het hof betrof o.a. de vraag of verweerster door het gebruik van zuivelbenamingen onrechtmatig heeft gehandeld en haar sojaproducten op misleidende wijze heeft gepresenteerd. De AG concludeert onder andere dat de opgesomde zinsneden, bewoordingen, woordcombinatie e.d. sterk feitelijk van aard zijn. Daar kan het HvJEU weinig mee. Een verwijzing moet gaan over rechtsvragen. De belangrijkste rechtsvraag is of de opvatting van eiseres juist is: ieder gebruik van een beschermde zuivelbenaming in een ‘aanduiding’ op grond van punt 5 is verboden. Het antwoord op die vraag is ontkennend. Dat blijkt uit het systeem van de regeling en aangehaalde buitenlands uitspraken, waaronder die van het Brusselse Hof van Beroep. Nu hierover nauwelijks redelijke twijfel kan bestaan is, een verwijzing om die kwestie voor te leggen niet noodzakelijk.
Bright-studie vormt onvoldoende wetenschappelijke onderbouwing voor claim
CGR 19 februari 2019, IEF 18452, LS&R 1706; B18.010/B18.03 (Sanofi tegen Novo Nordisk) Reclamerecht. Sanofi en Novo Nordisk zijn ondernemingen die zich bezig houden met de productie, verhandeling en distributie van geneesmiddelen. Ze zijn concurrenten op de markt van medicamenteuze behandeling van diabetes. Sanofi heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de Codecommissie van 26 oktober 2018. Sanofi beperkt haar beroep tegen het deel van de uitspraak dat de uitingen van Sanofi over de Bright-studie behandelt tijdens het Minisymposium UMCG op 12 juli 2018 (r.o. 6.16 t/m 6.34). De Bright-studie is een ‘non-inferiority’ studie. Dat wil zeggen dat het doel van de studie is het aantonen dat het ene middel niet inferieur is aan een ander middel. Uit een dergelijke studie mag dan ook niet zonder meer de conclusie getrokken worden dat het ene middel een voordeel oplevert ten opzichte van het andere middel. Geen van de door Sanofi opgeworpen grieven slaagt, zodat de Commissie van Beroep de bestreden beslissing van de Codecommissie zal bekrachtigen, met dien verstande dat het bevel zal worden aangepast.
Uitspraak ingezonden door Roderick Chalmers Hoynck van Papendrecht, AKD
Niet vermelden van hoeveelheid werkzame stof in product is misleidend
Vzr. Rechtbank Amsterdam 9 mei 2019, IEF 18450, RB 3311, LS&R 1705; ECLI:NL:RBAMS:2019:3386 (Monster tegen Bang en Lucky Vitamin) Monster is de Ierse dochtervennootschap van Monster Beverage, een Amerikaans bedrijf in de productie en verkoop van energiedranken onder de merknaam Monster. VPX is een Amerikaans bedrijf in de productie en verkoop van energiedranken onder de merknaam Bang. De voorzieningenrechter verklaart zich onbevoegd om van de vorderingen jegens overige partijen LuckyVitamin, X en Predator kennis te nemen. Het geschil tussen Monster en Bang is uitgebreider inhoudelijk behandeld. Monster stelt onder andere dat op grond van onrechtmatige uitingen sprake is van oneerlijke handelspraktijken en van misleidende reclame, in de zin van artikel 6:194 lid 1 sub a BW. Het is Bang wel toegestaan een vergelijking te maken tussen haar suikervrije energiedrank en tal van andere energiedranken die wel suiker bevatten. De vergelijking overdrijft op een manier die gebruikelijk is in reclame voor energiedranken. Bang moet de verkoop van producten waarbij prominent op de verpakking L'Arginine staat afgebeeld staken en gestaakt te houden.
Reclame geneesmiddel Jardiance is misleidend
CGR 26 april 2019, IEF 18447, RB3309, LS&R 1704; K19.001 (AstraZeneca tegen Boehringer Ingelheim) AstraZeneca klaagt over de claims “Minder CV sterfte 38% relatieve risicoreductie”, “Jardiance® in de strijd tegen CV sterfte”, “Jardiance® verlaagt CV sterfte* bij patiënten met HVZ en diabetes type 2”, “Bij patiënten met HVZ en diabetes type 2 verlaagt Jardiance® cardiovasculaire sterfte” en “indicatie uitgebreid”, zoals gebruikt in de leave behind en over de claims “Minder CV sterfte, 38% relatieve risicoreductie”, “Jardiance® in uw strijd tegen CV sterfte”, “Voor patiënten met diabetes type 2 en HVZ biedt Jardiance® extra CV bescherming” en “Jardiance® heeft het bewijs en is geregistreerd om uw patiënt CV bescherming te bieden¹,²”, zoals gebruikt in de insteekkaart.
AstraZeneca stelt dat de uitingen onjuist, misleidend alsmede in strijd zijn met het verbod op het maken van ongeoorloofde vergelijkende reclame. Boehringer Ingelheim heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
Internetconsultatie standaardverpakking voor sigaretten en shag
Het doel van het conceptbesluit is het creëren van een delegatiegrondslag om bij ministeriële regeling eisen te stellen aan de standaardverpakkingen van sigaretten en shagtabak. Neutrale verpakkingen verminderen de aantrekkelijkheid van rookwaar en vergroten het bewustzijn van de schadelijkheid van roken. Het kabinet wil een rookvrije generatie realiseren in 2040, waarbij geen enkele jongere meer rookt. Neutrale verpakkingen is één van de maatregelen van dit akkoord.
Lees hier verder.