Nederlands Octrooicongres op dinsdag 10 juni 2025. Hebt u zich al aangemeld?

De uitspraak in de BSH/Electrolux-zaak over internationale bevoegdheid binnen het Europese octrooirecht laat zien: het speelveld verandert snel en de gevolgen voor procederen over (grensoverschrijdende) inbreuk zijn groot. Wat zijn de reikwijdte en grenzen van het UPC? Hoe positioneert het nationale recht zich daartegenover?
Tijdens het Nederlands Octrooicongres op dinsdag 10 juni 2025, dat plaatsvindt onder leiding van Peter Blok en Gertjan Kuipers, staan we uitgebreid stil bij de BSH/Electrolux-zaak. Daarnaast geven Willem Hoyng en Bart van den Broek u een overzicht van spraakmakende UPC-zaken. Niemand minder dan UPC-rechters Rian Kalden en András Kupecz leveren commentaar.
Onderwerpen als hulpverzoeken, SEP’s en SPC’s worden ook niet overgeslagen. De nationale jurisprudentie wordt besproken en Frédéric Bostedt geeft een overzicht van de meest spraakmakende uitspraken van het Europees Octrooibureau.
Aanmelden is nog mogelijk en kan via deze link. Klik hier voor meer informatie.
Prestige moet interne auditstukken over afgebroken onderhandelingen met BioConnection verstrekken
Rb. Oost-Brabant 11 maart 2025, LSR 2296; ECLI:NL:RBOBR:2025:1151 (BioConnection tegen Prestige). BioConnection, een Europese aanbieder van farmaceutische productiefaciliteiten, en Prestige Biologics (hierna: Prestige), onderdeel van een Koreaanse farmaceutische groep, voerden van december 2022 tot maart 2023 onderhandelingen over de productie van het geneesmiddel Trastuzumab. In januari 2023 ondertekenden partijen een Price Quotation en een Slot Confirmation Letter. Prestige voerde op 30 en 31 januari 2023 een audit uit bij BioConnection. Kort daarna beëindigde Prestige de onderhandelingen, waarna BioConnection aanzienlijke kosten maakte door het niet kunnen benutten van gereserveerde productiecapaciteit. Prestige weigerde de facturen van BioConnection te betalen. BioConnection verzoekt de rechtbank om Prestige te veroordelen tot het verstrekken van afschrift van, dan wel inzage in, de resultaten van de audit en alle interne correspondentie over de audit, op straffe van een dwangsom. Daarnaast vordert BioConnection vergoeding van de proceskosten.
Geneeskundige behandelingsovereenkomst gedeeltelijk ontbonden wegens tekortkoming van Het Rughuis
Rb. Rotterdam 21 februari 2025, LSR 2295; ECLI:NL:RBROT:2025:2589 (Het Rughuis tegen gedaagde). Tussen Het Rughuis en gedaagde is in 2022 een geneeskundige behandelingsovereenkomst gesloten na verwijzing door de huisarts. Het Rughuis heeft behandelingen uitgevoerd en daarvoor ruim € 10.000 aan gedaagde gefactureerd, waarvan het grootste deel onbetaald is gebleven. Gedaagde stelt dat hij niet voldoende is geïnformeerd over de kosten van de behandeling voorafgaand aan de overeenkomst. Het Rughuis vordert betaling van de openstaande facturen, vermeerderd met rente en kosten, en veroordeling van gedaagde in de proceskosten. De rechter oordeelt dat Het Rughuis haar wettelijke informatieplicht heeft geschonden door gedaagde niet tijdig en duidelijk te informeren over de tarieven van de behandelingen, zoals vereist op grond van artikel 7:448 lid 1 BW, artikel 38 lid 1 Wet marktordening gezondheidszorg en de Regeling transparantie zorgaanbieders. Door deze schending kon gedaagde geen weloverwogen keuze maken en werd hij pas na afloop van de behandelingen geconfronteerd met de hoge kosten. De rechter acht de tekortkoming van Het Rughuis ernstig genoeg om de behandelingsovereenkomst gedeeltelijk te ontbinden, namelijk voor zover het de betalingsverplichting van gedaagde betreft. De vorderingen van Het Rughuis worden afgewezen en Het Rughuis wordt veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van gedaagde.
Voorkeursbeleid CDK4/6-remmers onrechtmatig, zorgverzekeraars mogen ziekenhuizen niet sturen op gebruik palbociclib
Rb. Gelderland 25 februari 2025, LSR 2294; ECLI:NL:RBGEL:2025:1468 (Novartis tegen Nederlandse zorgverzekeraars). Novartis en andere farmaceuten hebben in Nederland CDK4/6-remmers op de markt gebracht voor de behandeling van hormoongevoelige, uitgezaaide borstkanker. Drie middelen (palbociclib, ribociclib en abemaciclib) zijn geregistreerd en worden door ziekenhuizen ingekocht. Gedaagden zijn Nederlandse zorgverzekeraars. Deze zorgverzekeraars, verenigd in het Clean Team van Zorgverzekeraars Nederland (ZN), hebben een gezamenlijke inkoopronde georganiseerd met als doel één voorkeursmiddel aan te wijzen op basis van de laagste prijs per verpakking. Palbociclib werd als voorkeursmiddel geselecteerd, waarbij financiële prikkels worden ingebouwd om ziekenhuizen te stimuleren dit middel voor te schrijven en het gebruik van de andere middelen te ontmoedigen. Novartis c.s. vorderen een verbod op het voortzetten van het voorkeursbeleid voor CDK4/6-remmers, met name het sturen op het voorschrijven van palbociclib en het ontmoedigen van ribociclib en abemaciclib. Zij stellen dat de middelen niet therapeutisch gelijkwaardig zijn en dat de prijsvergelijking niet objectief en discriminerend is. Daarnaast wordt gevorderd dat zorgverzekeraars alle zorginstellingen informeren over het verbod op het voorkeursbeleid.
Uitspraak ingezonden door Martijn de Lange, Octrooicentrum Nederland, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.
Geen onderscheid tussen humaan en veterinair gebruik voor vereiste van eerste handelsvergunning van artikel 3 onder d van de ABC-verordening
Rb. Den Haag 14 mei 2025, IEF 22707, LS&R 2297; ECLI:NL:RBDHA:2025:8206 (Boehringer Ingelheim Vetmedica GmbH tegen Octrooicentrum Nederland). Boehringer is houder van octrooi EP 479, getiteld Ciclesonide for the treatment of airway disease in horses. Daarnaast heeft Boehringer een handelsvergunning voor Aservo. Hiervan is ciclesonide de werkzame stof en het is bedoeld voor diergeneeskundig gebruik. Op bovenstaande handelsvergunning en op EP 479 heeft Boehringer haar aanvraag voor een aanvullend beschermingscertificaat (hierna: ABC) voor ciclesonide gebaseerd. Het Octrooicentrum Nederland (hierna: OCNL) wees dit af, omdat Aservo niet de eerste handelsvergunning voor ciclesonide als geneesmiddel was, want Alvesco, een handelsvergunning van Covis Pharma Europe B.V. voor een humaan geneesmiddel, was eerder. Hiermee zou niet zijn voldaan aan het vereiste van artikel 3 onder d van de ABC-verordening, namelijk dat de handelsvergunning voor het product waarvoor een ABC wordt aangevraagd de eerste handelsvergunning voor dat product als geneesmiddel is.
Bestuurders hoofdelijk aansprakelijk voor selectieve betalingen ten nadele van schuldeiser Medice
Rb. Den Haag 4 maart 2025, LSR 2293; ECLI:NL:RBDHA:2025:3194 (Medice tegen gedaagden c.s.). Medice, een Duitse producent van medicijnen, had een overeenkomst met B-Medical B.V. voor de verkoop van medicijnen in Nederland. B-Medical kwam haar betalingsverplichtingen jegens Medice niet na en keerde in 2021 aanzienlijke managementvergoedingen uit aan haar bestuurders ([gedaagde partij, sub 1] B.V. en [gedaagde partij, sub 2]), terwijl de vordering van Medice onbetaald bleef. Na het faillissement van B-Medical stelde Medice de bestuurders aansprakelijk wegens onrechtmatige selectieve betalingen. Medice vordert in deze schadestaatprocedure hoofdelijke veroordeling van de bestuurders tot betaling van € 342.926,10 aan schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De schade zou volgens Medice gelijk zijn aan haar aandeel in de selectieve betalingen, indien de gelijkheid van schuldeisers was gerespecteerd.
Uitspraak ingezonden door Paul Trapman, Ploum.
Rechter heft beslag op Swisslac-producten op: Pharmalys handelde in strijd met artikel 21 Rv

Vzr. Rb. Noord-Nederland 18 april 2025, IEF 22687; LS&R 2292 (Ausnutria tegen Pharmalys). Pharmalys houdt zich bezig met de productie en distributie van babymelkpoeder, onder meer onder de merknaam Swisslac. Voor die productie werkt Pharmalys samen met verschillende producenten, waaronder Ausnutria. In de landen waar Pharmalys actief is, werkt zij vaak met exclusieve distributeurs. Zo werkt zij sinds 2013 samen met het Egyptische bedrijf Eagles. De Swisslac-producten worden geproduceerd door onder meer Lypack (rechtsvoorganger van Ausnutria) en later Ausnutria, met medeweten en instemming van Pharmalys. Eagles verkoopt deze producten in Egypte onder een exclusieve distributieovereenkomst en draagt royalty’s af aan Pharmalys voor het merkgebruik. In de jaren daarna worden diverse overeenkomsten gesloten tussen Pharmalys, Eagles en Ausnutria. In 2021 stelt Eagles Ausnutria aan als exclusieve leverancier voor de productie van Swisslac-producten. In 2023 bevestigt Pharmalys schriftelijk dat Eagles mag samenwerken met een voorkeursproducent, waarop Eagles met Ausnutria blijft samenwerken. Een jaar later sluiten zij een nieuwe distributieovereenkomst waarin Pharmalys wil dat twee andere producenten, onderdeel van hetzelfde concern, de Swisslac-producten zal produceren. Wegens financiële instabiliteit wil Eagles blijven produceren via Ausnutria. Over deze afwijking is gecorrespondeerd en heeft Pharmalys een concept Royalty Agreement opgesteld. Op 13 februari 2025 legt Pharmalys echter conservatoir beslag op babymelkpoeder van Ausnutria met het Swisslac-merk wegens merkinbreuk. Ausnutria is daarom dit kort geding gestart om het beslag op te heffen. Volgens Ausnutria heeft Pharmalys in strijd met artikel 21 Rv gehandeld door in het beslagrekest cruciale feiten te verzwijgen over de concept Royalty Agreement.
Vorderingen in WAMCA-zaak tegen de NZa afgewezen: antwoorden op HoNOS+-vragenlijsten zijn geen persoonsgegevens
Rb. Midden-Nederland 23 april 2025, IT 4845, LSR 2291; ECLI:NL:RBMNE:2025:1760 (Eisers tegen de Nederlandse Zorgautoriteit). WAMCA-zaak. Eisers bestaan uit individuele eisende cliënten en behandelaren en belangenorganisaties (hierna: eisers). De zaak gaat over de vraag of het opvragen van HoNOS+-gegevens en de verwerking daarvan door de Nederlandse Zorgautoriteit (hierna: de NZa) in strijd is met de AVG. De HoNOS+-vragenlijst bevat negentien vragen over de sociale en psychische problematiek bij cliënten. Behandelaren in de GGZ moesten deze in 2023 eenmalig over hun cliënten aanleveren bij de NZa. Eisers vinden dat de HoNOS+-gegevens persoonsgegevens bevatten en dat het opvragen en verwerken daarvan door de NZa in strijd is met de artikelen 5 en 6 AVG. Ook menen zij dat de NZa een ernstige inbreuk maakt op het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer van cliënten in de GGZ. Eisers willen daarom dat de rechtbank voor recht verklaart dat de regeling in strijd is met hoger recht en onrechtmatig is tegenover alle cliënten in de GGZ- en GGZ-beroepsbeoefenaren. Zij eisen verder dat het de NZa wordt verboden om de HoNOS+-gegevens in de toekomst op te vragen en te verwerken. Zij vorderen ook een gebod voor de NZa om de opgevraagde en verwerkte gegevens te vernietigen. De NZa betwist dat zij handelt in strijd met het recht en bepleit afwijzing van de vorderingen.
Vonnis van het Duitse Bundespatentgericht over octrooi met betrekking tot enzalutamide

Bundespatentgericht 8 april 2025, IEF 22655, IEFbe 3904, LSR 2290 (Hexal, Accord, Synthon en STADA tegen Astellas). EP 1 893 196 B2 ziet op het actieve ingrediënt enzalutamide. Enzalutamide vormt de basis voor het geneesmiddel Xtandi®, een geneesmiddel dat zeer succesvol is gebleken voor de levensverlengende behandeling van prostaatkanker. In oktober 2024 oordeelde de High Court of Justice in Engeland dat het Engelse deel van EP 1 893 196 B2 geldig is [zie IEF 22306]. Op 8 april 2025 vond ten overstaan van het Duitse Bundespatentgericht een zitting plaats ten aanzien van het Duitse deel van genoemd octrooi. Het Bundespatentgericht oordeelde dat (ook) het Duitse deel van het octrooi geldig is; het verwierp alle argumenten van de generieke eisers dat enzalutamide (in het octrooi aangeduid als RD162’) voor de hand zou liggen in het licht van de beweerde openbaarmaking van een presentatie en een poster die andere androgeenreceptorantagonisten toonden. De beslissing van het Duitse Bundespatentgericht is bekend. De motivering volgt op een later moment.
Uitspraak ingezonden door Jurian van Groenendaal en Pascal Steijvers, Van Kaam.
Geen verbod op uitingen over koperspiralen: rechter wijst vorderingen Titus af

Rechtbank Amsterdam 1 april 2025, IEF 22650, LS&R 2289; ECLI:NL:RBAMS:2025:2125 (Titus tegen gedaagden). Titus, producent van koperspiralen zoals de T-Safe en Multi-Safe, startte dit kort geding tegen een bedrijf dat fertiliteitstrackers op de markt brengt. Deze trackers meten lichaamstemperatuur om vruchtbare dagen in de cyclus te signaleren. Titus stelt dat het bedrijf en haar eigenaar, een fertiliteitsdeskundige, hun producten ten onrechte aanprijzen als alternatief voor anticonceptie, zonder dat hiervoor een medische goedkeuring is verkregen. Deze producten worden aangeprezen op meerdere websites en sociale mediakanalen, onder meer via blogs, gebruikerservaringen en berichten op Instagram. Daarbij zouden zij negatieve, misleidende en onwetenschappelijke uitlatingen doen over koperspiralen, waaronder die van Titus. Volgens Titus wekt de claim van gedaagden dat de tracker 99,4% nauwkeurig is ten onrechte de indruk dat het product een betrouwbare vorm van anticonceptie is, terwijl die nauwkeurigheid slechts ziet op het vaststellen van vruchtbare dagen, niet de onvruchtbare dagen. Titus vordert een verbod om op hun websites of sociale mediakanalen uitlatingen te doen over koperspiralen of deze te vergelijken met fertiliteitstrackers. Ook vordert Titus een verbod op het (laten) aanprijzen van het product als anticonceptiemiddel en een rectificatie waarin wordt vermeld dat de tracker niet als anticonceptiemiddel dient te worden gebruikt.