Gepubliceerd op woensdag 6 september 2017
LS&R 1497
Rechtbank Den Haag ||
6 sep 2017
Rechtbank Den Haag 6 sep 2017, LS&R 1497; ECLI:NL:RBDHA:2017:9997 (Becton Dickinson tegen Braun Melsungen), https://lsenr.nl/artikelen/octrooi-naaldbeschermingsamenstel-niet-inventief-en-wordt-nietig-verklaard

Octrooi naaldbeschermingsamenstel niet inventief en wordt nietig verklaard

Rechtbank Den Haag 6 september 2017, IEF 17083, LS&R 1497; ECLI:NL:RBDHA:2017:9997 (Becton Dickinson tegen Braun Melsungen) Europees octrooi. Braun is houdster van het Europese octrooi EP 2 319 556 B1: 'Needle tip guard for hypodermic needles', een naaldbeschermingsamenstel. Becton Dickinson vordert vernietiging van het Nederlandse deel van EP 556, dan wel een verklaring voor recht dat de VPS oud en VPS nieuw niet onder de beschermingsomvang van het octrooi vallen. De rechter oordeelt dat er sprake is van toegevoegde materie voor zover de 'recess (32)' een 'outer recess' of 'a recess on the outside of the catheter hub' omvat. Conclusie 1 van het octrooi bevat zonder de plaats van de 'recess' te duiden niet alleen toegevoegde materie, maar is ook niet inventief. Braun heeft niet aangevoerd dat volgconclusies 2 t/m 12 iets inventiefs aan conclusie 1 toevoegen. Het gehele octrooi wordt nietig verklaard.

4.9. Partijen hechten veel waarde aan de zin: “Hence, as the needle trap moves inward to entrap the needle tip, the arm also moves inward” in paragraaf [0036] van EP 556 A1. Volgens BD impliceert de beschreven binnenwaartse beweging van de arm dat de projectie op de arm in een uitsparing aan de binnenzijde van de katheterkern wordt gehouden. Braun staat daarentegen voor dat voornoemde passage niet meer vermeldt dan dat de arm meebeweegt met de binnenwaarts bewegende naaldval, waardoor het uitsteeksel los komt uit een uitsparing in de katheterkern ongeacht de plaats van die uitsparing. De TKB heeft zich aan de zijde van Braun geschaard. De rechtbank is van oordeel dat het in het licht van de onder r.o. 4.7 aangehaalde zin met ‘an inner channel, recess, slot or undercut’, in combinatie met de figuren, maar de vraag is of de vakman de passage “Hence, as the needle trap moves inward to entrap the needle tip, the arm also moves inward” zou uitleggen gelijk de TKB heeft gedaan. Het is met andere woorden op zijn minst genomen discutabel of de vakman die zin zo zou lezen dat de uitsparing zich ook op een andere plaats dan aan de binnenzijde van de katheterkern zou kunnen bevinden. Bij die stand van zaken kan de conclusie geen andere zijn dan dat ook uit deze zin een uitsparing aan de buitenzijde van de katheterkern voor een vakman niet direct en ondubbelzinnig uit de aanvrage is af te leiden. En dat is wel vereist.
 
4.10. Het voorgaande leidt ertoe dat de vakman ‘recess (32) of the catheter hub (13)’ in de betekenis van een uitsparing aan de buitenzijde van de katheterkern niet direct en ondubbelzinnig af kan leiden uit de oorspronkelijke aanvrage. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook sprake van toegevoegde materie voor zover de ‘recess (32)’ een ‘outer recess’ of ‘a recess on the outside of the catheter hub’ omvat. Conclusie 1 van EP 556 wordt in zoverre nietig geacht.
 
4.14. De rechtbank deelt niet het oordeel van de TKB dat de vakman van het vervangen van de lug door een verdieping zou worden weerhouden doordat de lug van D2 tevens als ‘Luer’ lug functioneert en de vakman niet aan die ‘Luer’ lug zou willen ‘sleutelen’ omdat de dimensionering daarvan de ISO-normen moet volgen om interoperabiliteit te garanderen. BD wijst er immers terecht op dat de vakman in D2 ook een lug zal lezen die enkel functioneert als middel om naaldbeschermingsdeel en katheterkern verbonden te houden. Dit komt doordat voor het eerst in conclusie 7 van D2 de ‘locking’ lug wordt gedefinieerd als een ‘Luer lock fitting’, terwijl conclusie 6 spreekt van het meer algemene ‘locking lug means’. Een vakman begrijpt daaruit dat volgens D2 ook achter een lug kan worden gehaakt die geen ‘Luer’ lug is en ‘locking’ lug en ‘Luer’ lug dus naast elkaar kunnen bestaan. De aanvrager van D2 brengt immers met conclusies 6 en 7 tot uitdrukking dat de ‘locking’ lug van conclusie 6 slechts in een voorkeursuitvoering de ‘Luer’ lug van conclusie 7 is. Aan die duidelijke leer doet onvoldoende af dat in de beschrijving van D2, zoals in het door de TKB aangehaalde deel (zie r.o. 2.13.1), de ‘locking’ lug en ‘Luer’ lug worden vereenzelvigd. De vakman begrijpt dat die vereenzelviging in de beschrijving is ingegeven door de voorkeursuitvoering die de aanvrager voor ogen had, maar niet beperkend bedoeld is.
 
4.15. Daarbij komt dat, indien de vakman toch uit zou gaan van de dubbelfunctie van de lug en die als problematisch zou ervaren, het evenzeer een voor de hand liggende design keuze is om naast de ‘Luer’ lug een andere lug te maken waarachter kan worden gehaakt of een verdieping te maken waarin kan worden gehaakt, als in het octrooi. Met andere woorden: het een of het ander is een voor de hand liggende design keuze, zonder dat daarmee meer voordelen worden behaald dan tevoren verwacht.
 
4.16. Dit alles leidt tot de slotsom dat conclusie 1 van het octrooi zonder de plaats van de ‘recess’ te duiden niet alleen toegevoegde materie bevat maar ook niet inventief is. Nu Braun niet heeft aangevoerd dat volgconclusies 2 tot en met 12 iets inventiefs aan conclusie 1 toevoegen, worden ook die conclusies niet inventief geacht.