Medisch directeur heeft recht op betaling van fees
Rechtbank Rotterdam 22 mei 2013, LJN CA1066 (X Medical Services B.V. tegen Stichting HZCR)
Ontslag medisch directeur. Recht op fees? Aantasting in eer en goede naam. In reconventie: was de medisch directeur (opeens) incompetent, daartoe heeft men bewijsmateriaal vergaard in een lijvig 'audit rapport'. De waarde van dat partijrapport is nihil. Stichting HZCR c.s. stellen dat eisers in conventie aansprakelijk zijn uit hoofde van wanprestatie dan wel onrechtmatige daad, bestaande uit diverse kosten (r.o. 5.2).
Medical Services heeft nog recht op € 43.725,- aan achterstallige fee over de periode tot aan de opzegging. HZCR zal veroordeeld worden tot betaling aan Medical Services van € 66.000,- aan misgelopen fees over een -niet in acht genomen- opzegtermijn van drie maanden. De rechtbank veroordeelt HCZR en gedaagden hoofdelijk tot betaling van schadevergoeding wegens aantasting in eer en goede naam.
7.5. In dit verband tekent de rechtbank alvast aan dat HZCR zich in haar eigen vingers heeft gesneden door [eiser 1] en twee andere medici per direct te ontslaan. De IGZ zag zich immers genoodzaakt om de kliniek van HZCR tijdelijk te sluiten omdat er onvoldoende gekwalificeerde medici waren overgebleven na deze ontslagen. Het blijkt genoegzaam uit het (onder rov. 2.12 aangehaalde) rapport van de IGZ dat dát veruit de belangrijkste reden was om de kliniek tijdelijk te sluiten.
7.6. De rechtbank vindt in de gestelde feiten onvoldoende aanleiding om tot het oordeel te komen dat ook [gedaagde 2 in conventie] en [gedaagde 3 in conventie], in persoon, aansprakelijk zijn voor betaling van de voormelde fees. Er valt hen niet een voldoende ernstig persoonlijk verwijt te maken en gesteld noch gebleken is dat HZCR niet in staat is om zelf de schuld te voldoen.
7.7. Omdat de twee vorderingen inzake de fees worden toegewezen in de bodemprocedure hebben [eisers in conventie, verweerders in reconventie] geen belang meer om bij wege van voorlopige voorziening dezelfde vorderingen alvast toegewezen te krijgen. Afgezien hiervan geniet [eiser 1] inmiddels weer inkomsten uit andere bron, zodat de spoedeisend is verdwenen of althans genoegzaam is verminderd. De vordering tot het treffen van voorlopige voorzieningen zal daarom worden afgewezen. De (extra) proceskosten van Stichting HZCR c.s. worden begroot op nihil zodat een kostenveroordeling in het incident achterwege kan blijven.
7.11. Ook onrechtmatig zijn:
-de brief van HZCR van 22 oktober 2012 naar haar relaties. Daarin word de suggestie gewekt dat [eiser 1] geen goed medicus zou zijn. Er staat in: “Wij hebben als centrum
-mede met het oog op het belang van de kwaliteit van zorg voor onze patiënten- goede redenen om de samenwerking met de medisch directeur te beëindigen. Dat mocht HZCR niet verkondigen.
-de verspreiding van een “deskundigenrapport” door een psycholoog genaamd drs. Van Wijngaarden. Diens rapport is opgesteld in opdacht van HZCR en HZCR heeft dit rapport aan haar relaties doen toekomen. Onder meer staat daarin dat [eiser 1] op “slinkse wijze” zou hebben gehandeld. Strekking van het rapport is dat [eiser 1] geen goed medicus zou zijn. Waarom drs. Van Wijngaarden dit mag menen valt nog niet in te zien. Van Wijngaarden kent [eiser 1] niet en hij heeft nooit met [eiser 1] gesproken. [eiser 1] heeft ter comparitie van partijen gesteld dat Van Wijngaarden nooit de moeite heeft genomen om te antwoorden toen [eiser 1] hem om opheldering heeft gevraagd. HZCR kon deze stelling niet weerspreken.
7.12. Aan het oordeel doet niet af dat HZCR veel later, toen het geschil tussen partijen al flink was geëscaleerd, alsnog is gaan zoeken naar bewijsmateriaal om haar stelling te staven dat [eiser 1] slecht gefunctioneerd zou hebben als medisch directeur van HZCR. Twee kantoorgenoten van de advocaten van HZCR c.s. hebben daartoe een lijvig “audit rapport” vervaardigd waaruit het disfunctioneren van [eiser 1] zou moeten blijken.
7.13. Aan dit audit rapport gaat de rechtbank voorbij. Stichting HZCR c.s. hebben hun stelplicht verzaakt. Stichting HZCR c.s. hebben niet goed uitgelegd waarom zij opeens mogen menen dat [eiser 1] een slechte medisch directeur zou zijn geweest. HZCR c.s. wilden eerst aan [eiser 1] een aandelenpakket verkopen. Dat wijst niet op toenmalige onvrede over het functioneren van [eiser 1]. En Stichting HZCR c.s. zullen het ook niet als negatief hebben ervaren dat de resultaten steeds beter werden sinds [eiser 1] aantrad als directeur. In de opzeggingsbrief staat in het geheel niet dat [eiser 1] is weggestuurd wegens disfunctioneren. Er staat in dat de samenwerking niet lánger naar tevredenheid verliep. Ook dat impliceert dat HZCR voorheen wél tevreden was over [eiser 1].