Gerecht vernietigt ten dele besluit EC tot vaststelling bestaan beperkende overeenkomsten en misbruik machtspositie op markt perindopril
HvJ EU 12 december 2018, IEF 18151; LS&R 1683; IEFbe 2801; ECLI:EU:T:2018:910 (Biogaran tegen Europese Commissie) Octrooirecht. Contractrecht. Via persbericht.De Servier-groep ontwikkelde perindopril, een geneesmiddel dat tot de klasse van angiotensine-converterende enzymremmers ('ACE') behoort, gebruikt in de cardiovasculaire geneeskunde en voornamelijk bedoeld voor de behandeling van hypertensie en hartfalen. Het perindopril samengestelde octrooi, ingediend bij het EPO in 1981, verliep in de loop van de jaren 2000 in verschillende EU-lidstaten. Het actieve farmaceutische bestanddeel van perindopril, dat wil zeggen de biologisch actieve chemische stof die de gewenste therapeutische effecten produceert, neemt de vorm aan van een zout, erbumine. Een nieuw octrooi met betrekking tot erbumine en zijn productieprocessen werd door Servier in 2001 bij het EPO ingediend en in 2004 verleend (het 947-octrooi). Naar aanleiding van geschillen waarbij de geldigheid van dat octrooi werd aangevochten, heeft Servier verschillende schikkingsovereenkomsten gesloten met een aantal generieke bedrijven, waarmee elk van deze ondernemingen moest afzien van toetreding tot de markt of het betwisten van dat octrooi. Het Gerecht vernietigt ten dele het besluit van de Europese Commissie tot vaststelling van het bestaan van beperkende overeenkomsten en misbruik van een machtspositie op de markt voor perindopril. Het Gerecht bevestigt echter dat bepaalde overeenkomsten inzake octrooiering concurrentiebeperkend kunnen zijn. Lees verder.
Uitspraak ingezonden door Otto Swens en Nadine Reijnders, Vondst Advocaten.
Hof bekrachtigt: genoemde grenswaarden conclusies Boehringer zijn arbitraire keuzes
Hof Den Haag 11 december 2018, IEF 18149; LS&R 1682; ECLI:NL:GHDHA:2018:4018 (Boehringer tegen Teva) Octrooirecht. Zie eerder [IEF 16236]. De rechtbank heeft terecht overwogen dat de in de conclusies 6 t/m 8 genoemde grenswaarden niet anders kunnen worden gezien dan als arbitraire keuzes, waarin geen op uitvinderwerkzaamheid gebaseerde bijdrage aan de stand van de techniek kan worden onderkend. De gemiddelde vakman zou, uitgaande van Casaburi en kennis nemend van Ogura, zonder inventieve denkarbeid tot de oplossing van het voorliggende probleem. Ogura wijst hem in de richting van HPMC als alternief voor gelatine als capsulemateriaal. Er zijn geen omstandigheden die zodanig afbreuk doen aan zijn redelijke verwachting van succes dat hij daarvan zou afzien. Dat betekent dat gewijzigde conclusies 6 t/m 8 inventiviteit ontberen. Tegen het oordeel van de rechtbank dat ook de conclusies 9 t/m 13 niet geldig zijn wegens gebrek aan inventiviteit heeft Boehringer geen grief gericht. Het hof bekrachtigt het vonnis waarvan beroep.
Jurisprudentielunch Octrooirecht 12 december 2018
Waarom heeft de ABRvS het verzoek van Bayer voor een ABC alsnog toegewezen? Heeft het hof de juiste maatstaf aangelegd bij de toewijzing van de inzagevordering van Dow waarin het onrechtmatig verkrijgen van bedrijfsgeheimen ten grondslag is gelegd? Hoe komt het dat AstraZeneca aan het langste eind trekt na vier procedures en alsnog haar octrooien geldig zijn verklaard? Moet de octrooibescherming van een medicijn dat bestaat uit meerdere werkzame stoffen worden beoordeeld vanuit een oogpunt van de vakman naar de stand van de techniek op de datum van indiening?
Op woensdag 12 december wordt u door Willem Hoyng en Bart van den Broek weer volledig bijgebracht van de actuele en relevante uitspraken betreffende het octrooirecht. Klik hier voor meer details over de jurisprudentielunch.
Radboudumc veroordeeld tot schadevergoeding door gebruik gebrekkig medisch hulpmiddel
Hof Arnhem-Leeuwarden 27 november 2018, LS&R 1680; ECLI:NL:GHARL:2018:10336 (Appellant tegen Radboudumc) Medische aansprakelijkheid. Radboudumc is tekortgeschoten in de uitvoering van de geneeskundige behandelingsovereenkomst. Zij heeft namelijk een gebrekkige medische hulpzaak gebruikt, de Miragelplombe. Volgens de hoofdregel van art. 6:77 BW leidt gebruikmaking van een gebrekkige medische hulpzaak tot een tekortkoming in de uitvoering van de geneeskundige behandelingsovereenkomst. Gezien de verkeersopvattingen en de heersende opvattingen hierover in de literatuur is toerekening niet onredelijk, ook al was het ziekenhuis toentertijd (1992) niet bekend met de ongeschiktheid. Veroordeling van Radboudumc tot vergoeding schade die is opgetreden als gevolg van de operatie waarin ge Miragelplombe is gebruikt.
Vorderingen tot betaling door Zilveren Kruis c.s. van 100% van het gemiddeld gecontracteerd tarief afgewezen, geen sprake van hinderpaal
Rechtbank Den Haag 21 november 2018, LS&R 1679; ECLI:NL:RBDHA:2018:14001 (Momentum tegen Zilveren Kruis c.s.) Zorgverzekeraars. Zilveren Kruis c.s. heeft zorginkoopcontracten gesloten met gecontracteerde zorgaanbieders om tegen vergoeding zorg aan het verzekerden te leveren. Momentum valt daar niet onder. Zij heeft wel zorg geleverd aan verzekerden met een naturapolis van Zilveren Kruis c.s. De verzekerden ontvangen dus geen volledige vergoeding van de zorgkosten van Zilveren Kruis c.s. Momentum heeft CZ in kort geding gedagvaard en gevorderd CZ te gebieden om aan Momentum of CZ-verzekerden bij naturapolissen ten minste 75% van alle declaraties van Momentum voor de behandeling van CZ-verzekerden, die gebaseerd zijn op het NZa-tarief, te vergoeden. De voorzieningenrechter oordeelde dat het uiterst aannemelijk is dat de verlaging van CZ van 75% naar 50% van de vergoeding aan verzekerden een feitelijke hinderpaal zal zijn. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad hetzelfde besloten. Momentum vordert Zilveren Kruis c.s. 75% van het NZa-tarief te betalen. Zij stelt dat Zilveren Kruis c.s. de vergoeding ten onrechte baseert op het gemiddeld gecontracteerd tarief en niet op het NZa-maximumtarief. De hoogte van bijbetaling vormt daarom voor een niet-gecontracteerde zorgaanbieder een belemmering van vrije artsenkeuze. De stelling van Momentum berust echter op een verkeerde lezing van het arrest. Juist het gecontracteerd tarief wordt als marktconform aangeduid. Vorderingen afgewezen.
Schade hormoonafval Rined 50% voor eigen rekening door nalaten onderzoek herkomst product
Hof Amsterdam 27 november 2018, LS&R 1677; ECLI:NL:GHAMS:2018:4312 (Rined tegen Wyeth en Cara) Geneesmiddelen. Wyeth, Iers producent van onder meer anticonceptiepillen, heeft Cara, afvalmakelaar, ingeschakeld. Wyeth voert met hormonen vervuild suikerwater uit naar (inmiddels gefailleerde) Bioland, dat voor verwerking van het afval zou zorgdragen. Er is gehandeld in strijd met diverse milieuregels. Bioland levert het hormoonafval aan o.a. Zeeland Voeders, die het weer door heeft verkocht aan Rined. De schade die Rined heeft geleden komt voor 50% voor haar rekening en voor 50% voor Wyeth en Cara op voet van art. 6:102 BW. Hierbij speelt een rol enerzijds dat indien Wyeth en Cara bij de verwijdering van de desbetreffende afvalstroom de vereiste zorgvuldigheid hadden betracht het met hormonen vervuilde suikerwater niet beschikbaar zou zijn gekomen voor hergebruik in veevoeder en anderzijds dat de door Rined geleden schade voor een belangrijk deel had kunnen worden voorkomen indien zij, nadat zij door een van haar afnemers op de roze kleur van het met suikerwater vermengde tarwezetmeel was gewezen, het onderzoek naar de herkomst en samenstelling van het product had gedaan waartoe zij krachtens de toepasselijke regelgeving was gehouden en bij gebreke daarvan niet tot (verdere) uitlevering daarvan zou zijn overgegaan. Naar het oordeel van het hof hebben Rined enerzijds en Wyeth en Cara anderzijds in gelijke mate het gevaar voor het ontstaan van de schade zoals die is ingetreden in het leven geroepen en hebben zij aldus in gelijke mate aan het ontstaan van de schade bijgedragen
Nationaal Reclamerechtcongres
Wat bracht 2018 en wat brengt 2019 ons op het gebied van het Reclamerecht? Wat waren the greatest hits in vergelijkende en misleidende reclame? Welke privacyregels gelden bij behavioral targeting? Hoe denken Stichting Varkens in Nood, Albert Heijn en Unilever over het thema duurzaamheid in reclame? En: welke acties kunt u verwachten van de Autoriteit Consument en Markt, - en van de sector zelf -, waar het gaat om de positie van on- en offline consumenten?
Dit zijn enkele van de onderwerpen die aan de orde komen tijdens het Nationaal Reclamerechtcongres van deLex op donderdag 13 december 2018. Tijdens deze dag praten vooraanstaande juristen uit advocatuur en bedrijfsleven u bij over actualiteiten in het (inter)nationale reclamerecht. Met in de middag een paneldiscussie over duurzaamheid en reclame, en ter afronding de visie van ondernemer Jip Samhoud op het gebruik van reclame in virtual reality.
De sprekers zijn: Ebba Hoogenraad, Anne-Jel Hoelen, Miranda Top-Sarneel, Soraya Belghazi, Willem Leppink en Jip Samhoud. Aan het panel nemen deel: Anne-Jel Hoelen (ACM), Hans Baaij (Stichting Varkens in Nood), Simone Pelkmans (Unilever), Karen Werger (Albert Heijn)
Het programma is samengesteld door Willem Leppink en Ebba Hoogenraad. Meer informatie over het programma en inschrijven vindt u hier
Prejudicieel gestelde vraag: kan een apotheker uit een andere lidstaat specifieke regels uit het Franse wetboek van volksgezondheid opgelegd krijgen?
Prejudicieel gestelde vraag aan HvJ EU 28 september 2018, LS&R 1676; C-649/18 (Oneerlijke concurrentie geneesmiddelen) Via Minbuza. Vennootschap A is een BV naar Nederlands recht, en is in Nederland geregistreerd voor de uitoefening van de activiteiten van een apotheek. A oefent haar activiteiten eveneens uit door de onlineverkoop van geneesmiddelen via verschillende websites, waaronder de website www.s[...].fr. A heeft in Frankrijk haar website gepromoot met o.a. flyers, reclamedrukwerk, en reclameaanbiedingen op haar website. Zij heeft ook een betalende vermelding gekocht voor de zoekwoorden “lasante.net” (Google AdWords), heeft op grote schaal promotie gevoerd door de aandacht te vestigen op kortingen en door internetgebruikers de kans te bieden grote hoeveelheden geneesmiddelen te bestellen. Op 13.06.2016 hebben de geïntimideerden - die in Frankrijk apotheekactiviteiten uitoefenen - A voor de handelsrechter (Parijs) gedaagd, waarbij zij vergoeding hebben geëist van de schade ten gevolge van de oneerlijke concurrentie. De oneerlijke concurrentie zou bestaan in het voordeel dat A (volgens hen) had door de niet-naleving van de wetgeving betreffende de onlineverkoop van geneesmiddelen in Frankrijk. A stelde dat de Franse wetgeving niet op haar van toepassing is.
Uitspraak ingezonden door Jeroen Boelens, Nauta Dutilh.
Brief Ypsomed niet misleidend, keuze uit insulinepompen voldoende duidelijk voor consument
Rechtbank Midden-Nederland 21 november 2018, RB 3253; LS&R 1675 ECLI:NL:RBMNE:2018:5712 (Insulet c.s. tegen Ypsomed c.s.) Misleidende reclame. Oneerlijke handelspraktijken. Insulet c.s. houdt zich bezig met de ontwikkeling, fabricage en wereldwijde verkoop van insulinepompsystemen, waaronder de zogenoemde "Omnipod". Ypsomed c.s. houdt zich bezig met de ontwikkeling, productie en wereldwijde verkoop van injectie- en infuussystemen voor zelfmedicatie, in het bijzonder voor diabetici. Insulet Corporation en Ypsomed Distribution hebben een distributieovereenkomst gesloten waarbij Ypsomed Distribution de distributeur van de Omnipod was. Deze is later geëindigd en de door Ypsomed Distribution uitgevoerde werkzaamheden zijn overgenomen door Insulet Corporation. Partijen hebben een brief opgesteld om hun klanten te informeren. Ypsomed heeft aan individuele Omnipod gebruikers een brief gestuurd, inhoudende dat de garantie van de insulinepomp binnenkort zal verlopen en dat ze kunnen kennismaken met de YpsoPump. Insulet c.s. stelt dat zij zich schuldig maakt aan misleidende reclame en/of oneerlijke handelspraktijken. Dit beroep slaagt niet, mede doordat voldoende duidelijk is gemaakt dat de Omnipod-gebruiker een keuze kan maken voor een nieuw apparaat en kan kiezen voor de Ypsopump. Dat niet opnieuw kan worden gekozen voor de Omnipomp blijkt daar niet uit. Vorderingen afgewezen.
Uitspraak ingezonden door Theo Blomme en Willem Hoyng, Hoyng Rokh Monegier.
Nietigheidsargumenten Sandoz falen, geldigheid octrooien AstraZeneca alsnog bevestigd
Hof Den Haag 27 november 2018, IEF 18122; LS&R 16674 ECLI:NL:GHDHA:2018:3954 (AstraZeneca tegen Sandoz) Octrooirecht. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank [IEF 17615] vernietigd en daarmee de geldigheid van de octrooien van AstraZeneca bevestigd. De nietigheidsargumenten van Sandoz, waaronder het "van scratch" argument, falen. Het eerder door de voorzieningenrechter opgelegde inbreukverbod [IEF 16152] die door het hof bekrachtigd was [IEF 17231], is in ere hersteld.