Vragen aan HvJ EU: Lijst berugbetaalbare geneesmiddelen betwist
Prejudiciële vragen aan HvJ EU 4 oktober 2013, zaak C-691/13 (Laboratoires Servier) - dossier
Verzoek om prejudiciële beslissing van Raad van State, Frankrijk.
In Frankrijk zijn de voorwaarden voor vergoeding van door apothekers verstrekte geneesmiddelen in het wetboek sociale zekerheid opgenomen. Onder meer moeten deze medicijnen op een lijst voorkomen, de lijst van ‘terugbetaalbare geneesmiddelen’, die door de verantwoordelijke minister(s) wordt vastgesteld. Een daartoe aangestelde Commissie (de zogenaamde transparantiecommissie) adviseert de minister(s) welke middelen op de lijst komen, en de opname op de lijst kan enkel worden hernieuwd als het middel blijft voldoen aan de in de regelgeving gestelde voorwaarden. In mei 2011 brengt de transparantiecommissie een advies uit over een geneesmiddel protelos (tegen botontkalking) waarin terugbetaling wordt beperkt tot patiënten boven de 80 jaar. Dit advies wordt overgenomen. Verzoekster betwist de rechtmatigheid van dat besluit.
Zij meent dat de minister onvoldoende eigen onderzoek heeft gedaan om het besluit te kunnen nemen. Zij stelt dat het resultaat van het onderzoek niet volgt uit de stukken van het dossier. Zij wijst ook op artikel 6 van RL 89/105 waarin opgenomen dat een besluit om een geneesmiddel niet op te nemen gemotiveerd dient te zijn. In het onderhavige besluit is echter slechts een verwijzing naar het advies opgenomen.
De verwijzende Franse Raad van State gaat ervan uit dat RL 89/105 op deze kwestie van toepassing is, en vraagt zich af of de bepalingen uit RL 89/105 een verplichting tot motivering van de besluiten opleggen. Hij stelt het HvJEU de volgende vraag:
“Legt punt 2 van artikel 6 van richtlijn 89/105/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de doorzichtigheid van maatregelen ter regeling van de prijsstelling van geneesmiddelen voor menselijk gebruik en de opneming daarvan in de nationale stelsels van gezondheidszorg, een verplichting op tot motivering van het besluit houdende opneming of hernieuwing van de opneming op de lijst van geneesmiddelen die recht geven op terugbetaling door het ziekenfonds, welke besluiten – hetzij door de therapeutische indicaties die recht geven op terugbetaling te beperken ten opzichte van de aanvraag, hetzij door de terugbetaling afhankelijk te stellen van voorwaarden betreffende met name de hoedanigheid van de voorschrijvers, de organisatie van de zorg of de medische controle van patiënten, hetzij op geheel andere wijze – alleen een deel van de patiënten voor wie het geneesmiddel nuttig zou kunnen zijn, of uitsluitend in bepaalde omstandigheden, recht verlenen op terugbetaling door het ziekenfonds?”