Gepubliceerd op dinsdag 14 augustus 2012
LS&R 143
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Schade als gevolg van toestel of product

HvJ EU 21 december 2011, zaak C-495/10 (Centre hospitalier universitaire de Besançon tegen Thomas Dutrueux en Caisse primaire d'assurance maladie du Jura)

Verzoek om een prejudiciële beslissing: Conseil d'État - Frankrijk.

Richtlijn 85/374/EEG - Aansprakelijkheid voor producten (matras met warmteregelaar) met gebreken - Werkingssfeer - Nationale wettelijke regeling op grond waarvan openbare gezondheidsinstellingen verplicht zijn schade te vergoeden die patiënt heeft geleden ten gevolge van gebreken van bij verzorging gebruikt toestel of product, zelfs bij ontbreken van aan deze instellingen toerekenbare onrechtmatige daad.

Het gaat over aansprakelijkheid voor schade als gevolg van het gebruik van een toestel of product, uit het persbericht:

The liability of a public healthcare establishment, in its capacity as a service provider, does not fall within the scope of the Product Liability Directive. The directive thus does not prevent the Member States from laying down rules whereby such an establishment must pay compensation, even when it is not at fault, for injury suffered by a patient as a result of a defect in a product used in treating him.

 

Het Hof (Grote kamer) verklaart voor recht:

De aansprakelijkheid van een dienstverrichter die in het kader van een dienstverrichting, zoals de zorgverstrekking in een ziekenhuisomgeving, toestellen of producten met gebreken gebruikt waarvan hij niet de producent is in de zin van artikel 3 van richtlijn 85/374 van de Raad van 25 juli 1985 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de aansprakelijkheid voor producten met gebreken, zoals gewijzigd bij richtlijn 1999/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 1999, en daardoor schade veroorzaakt aan de dienstontvanger, valt niet binnen de werkingssfeer van deze richtlijn. Deze richtlijn verzet zich er bijgevolg niet tegen dat een lidstaat een regeling instelt als die in het hoofdgeding, die voorziet in de aansprakelijkheid van een dergelijke dienstverrichter voor de daardoor veroorzaakte schade, zelfs bij ontbreken van een aan hem toe te rekenen onrechtmatige daad, evenwel op voorwaarde dat voor de gelaedeerde en/of voor de dienstverrichter de mogelijkheid blijft bestaan om tegen de producent een aansprakelijkheidsvordering in te stellen op grond van deze richtlijn, indien is voldaan aan de voorwaarden ervan.