Procesvertegenwoordiging HvJ EU. De inbreng van de NLse regering in 2012
Jaarbericht 2012. Procesvertegenwoordiging Hof van Justitie van de EU. Inbreng van de Nederlandse regering, Bijlage bij Kamerstukken II 2012/13, 33 400-V, nr. 118.
 
  De rechtspraak van het Hof en het Gerecht is essentieel voor Nederland. Hun uitspraken dragen bij aan de rechtsontwikkeling binnen de Europese Unie en kunnen van invloed zijn op het Nederlandse recht en beleid. Europese jurisprudentie dwingt soms tot aanpassing van de nationale regelgeving of uitvoeringspraktijk. Door actief zijn visie naar voren te brengen in Luxemburg, kiest Nederland ervoor om invloed uit te oefenen op deze rechtsontwikkelingen. Bij elk geselecteerd arrest wordt kort het standpunt van de Nederlandse regering weergegeven.
 De rechtspraak van het Hof en het Gerecht is essentieel voor Nederland. Hun uitspraken dragen bij aan de rechtsontwikkeling binnen de Europese Unie en kunnen van invloed zijn op het Nederlandse recht en beleid. Europese jurisprudentie dwingt soms tot aanpassing van de nationale regelgeving of uitvoeringspraktijk. Door actief zijn visie naar voren te brengen in Luxemburg, kiest Nederland ervoor om invloed uit te oefenen op deze rechtsontwikkelingen. Bij elk geselecteerd arrest wordt kort het standpunt van de Nederlandse regering weergegeven.
 
 EEX - Folien Fischer
Vrij verkeer - fairtrade koffie en thee
 Douane-indeling
EEX - Folien Fischer
 Arrest van het Hof van 25 oktober 2012, Folien Fisher, zaak C-133/11 (Duitsland) [IEF 11924]
 Folien Fisher is gevestigd in Zwitserland en is actief op de markt voor  gelamineerd papier en folie. Een Italiaanse concurrent, Ritrama, klaagt  dat Fisher in strijd handelt met het mededingingsrecht door het bieden  van oplopende kortingen in verhouding tot de gekochte hoeveelheid en de  weigering haar octrooilicenties te verlenen. Fisher vraagt voor de  Duitse rechter een verklaring voor recht dat zijn verkooppraktijk niet  onrechtmatig is en dat Ritrama op basis daarvan geen vordering kan  instellen. De Duitse rechter vraagt of artikel 5 van de EEX-verordening  ook geldt voor een declaratoir vonnis gericht op het ontkennen van  aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad. Het Hof antwoordt hierop dat  bij een vordering uit onrechtmatige daad de rechter gevestigd in de  plaats waar het schade brengende feit zich kan voordoen en op de plaats  waar de schade is ingetreden, bevoegd is. Het doel van de verordening  verzet zich daarom niet tegen een situatie waarin een declaratoir vonnis  ook onder artikel 5 van de verordening valt, omdat een vordering uit  onrechtmatige daad niet per definitie door de benadeelde behoeft te  worden ingesteld. Deze uitspraak komt overeen met het Nederlandse  standpunt.
Vrij verkeer - fairtrade koffie en thee 
 Arrest van het Hof van 10 mei 2012, Commissie/Nederland, zaak C-368/10 - [IEF 11305]
 De provincie Noord-Holland start een Europese aanbesteding voor de  levering van koffieautomaten met biologische en fairtrade koffie en  thee. De provincie verwijst in haar bestek naar het EKO-keurmerk en het  Max Havelaarkeurmerk. Volgens de Commissie zijn deze verwijzingen in  strijd met de aanbestedingsrichtlijn (Richtlijn 2004/18). De Commissie  krijgt grotendeels gelijk van het Hof. De verwijzing naar het  EKO-keurmerk was volgens het Hof een onverenigbare technische  specificatie. De provincie mag alleen de onderliggende uitgangspunten  van het keurmerk als eis stellen, niet het keurmerk zelf. De  uitgangspunten van het Max Havelaar keurmerk zijn volgens het Hof  sociale overwegingen die getoetst moeten worden aan het artikel over  uitvoeringsvoorwaarden (artikel 26 van Richtlijn 2004/18). Deze
 uitgangspunten zijn dus geen technische specificaties van het product,  zoals de Commissie stelt. De uitgangspunten van zowel het EKO-keurmerk  als het Max Havelaar-keurmerk mogen voorts ook worden gebruikt in de  gunningscriteria.
 Deze uitgangspunten houden in casu voldoende verband met het voorwerp  van de opdracht. Ook hier geldt dus dat het keurmerk zelf niet geëist  mag worden. Dit zou in strijd zijn met de beginselen van gelijke  behandeling, non-discriminatie en transparantie. Tot slot heeft de  provincie ook van leveranciers geëist dat ze inzicht geven in hun  activiteiten op het
 gebied van duurzaam inkopen en maatschappelijk verantwoord ondernemen.  Deze eis is volgens het Hof in strijd met het gesloten systeem van  bekwaamheidseisen en met de transparantieverplichting.
 
 Douane-indeling
 Arrest van het Hof van 12 juli 2012, TNT Freight Management, zaak C-291/11 (Nederland, Hoge Raad)
 Deze zaak betreft een douane-indeling. De vraag is of bloedalbumine, die  niet uit zichzelf een geneeskrachtige of profylactische werking heeft,  kan worden ingedeeld in post 3002 – farmaceutische producten. Volgens de
 Nederlandse regering moeten producten om in aanmerking te komen voor  indeling onder deze post, zélf een geneeskrachtige of therapeutische  werking hebben. Het Hof is het hier niet mee eens. Volgens het Hof is  een product dat is geproduceerd voor de bereiding van producten die wel  een therapeutische of profylactische werking hebben en daarvoor absoluut  noodzakelijk is én naar haar aard alleen daarvoor kan worden gebruikt,  een product dat bestemd is voor therapeutisch of profylactisch gebruik.  Het kan dus worden ingedeeld in post 3002.
 
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
       
 
         
 
         
 
         
 
         
 
        