Niet bewezen dat verkeerd is geadviseerd
Rechtbank Utrecht, nevenzitting Arnhem, 13 juni 2012, LJN BX0125 (niet melkgevende runderen)
Eisers zijn niet geslaagd in het hun opgedragen bewijs dat de dierenartsenpraktijk is tekortgeschoten in de zorg van een redelijk handelend en redelijk bekwaam dierenarts. Vordering afgewezen.
Eisers hebben betoogd dat niet aannemelijk is dat betrokkenen hebben geadviseerd om het middel aan het begin van de droogstand toe te dienen omdat pas vanaf 23 juli 2008 – dus na 2007 – in de bijsluiter van Tribex 10% staat dat het middel uitsluitend aan het begin van de droogstand mag worden toegediend en niet aan melkgevende dieren mag worden gegeven. Dit blijkt echter niet uit de door eisers overgelegde toelatingsbeschikking, zoals die gold in november 2007. In deze beschikking staat:
Bij de toepassing van het diergeneesmiddel Tribex 10% dienen de navolgende voorschriften in acht genomen te worden: 1. Diersoorten waarbij het diergeneesmiddel uitsluitend mag worden gebruikt bij de opgegeven doseringen en indicaties: - Niet-melkgevend rund.
Hieruit blijkt dat ook volgens de in de periode van 2002 tot en met 2008 geldende voorschriften Tribex 10% uitsluitend mocht worden gebruikt voor niet melkgevende runderen. Echter niet bewezen dat dierenarts verkeerd heeft geadviseerd, de vorderingen worden afgewezen.
2.1. [eiser sub 1] en [eiser sub 2] hebben aan hun vordering in vrijwaring ten grondslag gelegd dat [dierenartsenpraktijk] niet heeft gehandeld zoals van een redelijk handelend en redelijk bekwaam beroepsgenoot mocht worden verwacht. Zij stellen onjuist en/of onvolledig te zijn geadviseerd ten aanzien van het door [dierenartsenpraktijk] aan hen verkochte en geleverde diergeneesmiddel Tribex 10%. Volgens [eiser sub 1] en [eiser sub 2] heeft [dierenartsenpraktijk] bij het voorschrijven van dit middel niet gesproken over het in acht nemen van een wachttijd, maar laten weten dat het behandelen van een aantal melkgevende koeien per bepaalde periode geen nadelige gevolgen voor de melkkwaliteit zou hebben. Ook op de verpakking van het geleverde diergeneesmiddel stond geen wachttijd voor melk vermeld, zodat er voor [eiser sub 1] en [eiser sub 2] geen aanleiding bestond voor nader onderzoek, aldus [eiser sub 1] en [eiser sub 2].
2.10 Verder hebben [eiser sub 1] en [eiser sub 2] erop gewezen dat de door [dierenartsenpraktijk] geleverde hoeveelheid erop duidt dat laatstgenoemde wel degelijk heeft beoogd om meer koeien te behandelen dan alleen de droogstaande koeien aan het begin van de droogstand.
2.11 Ook de geleverde hoeveelheid Tribex 10% kan geen bewijs vormen voor de stelling dat [dierenartsenpraktijk] onjuist heeft geadviseerd.