Gepubliceerd op dinsdag 17 september 2019
LS&R 1736
Hof Den Haag ||
10 sep 2019
Hof Den Haag 10 sep 2019, LS&R 1736; ECLI:NL:GHDHA:2019:3690 (Swiss Pharma tegen Biogen), https://lsenr.nl/artikelen/ms-octrooi-niet-nieuw-en-inventief

Uitspraak ingezonden door Peter van Gemert, Bird & Bird.

MS-octrooi niet nieuw en inventief

Hof Den Haag 10 september 2019, IEF 18687, LS&R 1736;  ECLI:NL:GHDHA:2019:3690 (Swiss Pharma tegen Biogen) Octrooirecht. Hoger beroep van vonnis 12 juli 2017 [IEF 16959]. Biogen houdt zich bezig met geneesmiddelen en therapieën voor de behandeling van neurologische, zeldzame ziekten en auto-immuunziekten en is houdster van het EP 127 octrooi. Swiss Pharma (SPI) fabriceert en verhandelt generieke geneesmiddelen. SPI stelt dat de conclusies van EP 127 nietig zijn, omdat deze niet nieuw zijn in het licht van Miller, die volgens SPI tot de stand van de techniek behoort, omdat EP 127 geldig beroep kan doen op de prioriteit van P1 en P2. Daarnaast stelt zij dat alle conclusies in het licht van onder meer Tubridy, het Conference Abstract en de Press Release inventiviteit mist. In eerste aanleg heeft de rechtbank het Nederlandse deel van EP 127 vernietigd en geoordeeld dat de conclusies 1, 3 en 4 niet nieuw zijn. In hoger beroep vordert Biogen vernietiging van het bestreden vonnis. Biogen slaagt er niet in de vernietiging hard te maken. Het hof bekrachtigd het vonnis in eerste aanleg.

4.24. Nu EP 127 het door Biogen gestelde nieuwe technisch effect, noch het door Biogen gestelde niet eerder bekende werkingsmechanisme van natalizumab waardoor dat effect zou optreden in EP127 zijn geopenbaard, laat staan plausibel zijn gemaakt, komt Biogen geen beroep toe op publicaties van na de prioriteitsdatum, die het bestaan daarvan zouden ondersteunen.

4.25. De slotsom luidt dat naar het oordeel van het hof niet aangenomen kan worden dat de gemiddelde vakman op de prioriteitsdatum conclusie 1 aldus zou begrijpen dat de uitvinding betrekking heeft op een specifiek aspect van MS, namelijk de vermindering van specifiek CHRONISCHE ontstekingen (in de zin van ontstekingen die op twee achtereenvolgende MRI scans zijn waar te nemen), zoals Biogen heeft betoogd. De gemiddelde vakman zou daarentegen begrijpen dat de uitvinding ligt in de chronische toediening van natalizumab ter langdurige voorkoming van het steeds ontstaan van (her)ontstekingen ten gevolge van specifiek de ziekte MS. Dat dit neer zou komen op simpelweg ‘treatment of MS’ zoals Biogen stelt (par. 35 pleitnota in appel) in onjuist. Het begrip ‘treatment’ is meer omvattend dan enkel het verminderen van (her)ontstekingen; dat laatste is in overeenstemming met het in het octrooi geopenbaarde effect, gebaseerd op het toen aangenomen werkingsmechanisme, van natalizumab. 

4.26. […] komt Biogen op tegen het oordeel van de rechtbank dat conclusies 1, 3 en 4 niet nieuw zijn in het licht van het Conference Abstract. Deze grief is uitsluitend daarop gebaseerd dat de rechtbank niet de door Biogen voorgestane uitleg van de conclusies heeft gevolgd. Nu de tegen de uitleg door de rechtbank gerichte grieven 2 en 3 niet kunnen slagen volgt daaruit dat ook grief 4 tevergeefs is voorgesteld.

4.28. Op grond daarvan heeft de rechtbank kennelijk en naar het oordeel van het hof terecht geoordeeld dat voor zover de gemiddelde vakman op grond van Tubridy al terughoudend zou zijn geweest om de chronische toediening van natalizumab te verlengen van zes naar twaalf maanden, hij die terughoudendheid zou laten varen in de wetenschap dat er kennelijk ook geen beletsel aanwezig werd geacht twee jaar gedurende Fase III studies in gang te zetten. Gelet op dat alles is ook naar het oordeel van het hof een doseringsregime voor toediening gedurende een periode van tenminste 12 maanden niet inventief te achten. Ook grief 5 kan daarom niet tot aantasting van het vonnis leiden.