Met ziekenhuisverplicht nauw samenhangede handelingen
Prejudiciële vragen gesteld Bundesfinanzhof, Duitsland.
Omzetbelasting, samenhangende handelingen, ziekenhuisverpleging of de medische behandeling. De verwijzende Duitse rechter stelt het Hof de volgende drie vragen:
1. Moet de nauw samenhangende handeling [in de zin van artikel 13, A, lid 1, sub b, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag] een dienst als bedoeld in artikel 6, lid 1, van deze richtlijn zijn?
2. Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord, is dan slechts sprake van met ziekenhuisverpleging en medische verzorging nauw samenhangende handelingen wanneer deze handelingen worden verricht door dezelfde belastingplichtige die ook de ziekenhuisverpleging of de medische behandeling verstrekt?
3. Indien de tweede vraag ontkennend wordt beantwoord, is ook dan sprake van nauw samenhangende handelingen wanneer de medische verzorging niet krachtens artikel 13, A, lid 1, sub b, van de Zesde richtlijn, maar krachtens sub c van deze bepaling van belasting is vrijgesteld?
Verzoekster exploiteert een ziekenhuis waar (ook) kankerpatiënten worden behandeld. Er worden zowel ambulante als stationaire behandelingen (chemokuren) gegeven en de daarvoor benodigde medicijnen (cytostatica) worden in de eigen apotheek vervaardigd. De levering van de cytostatica aan stationaire patiënten geschiedt belastingvrij en dat is niet omstreden. Maar dat blijkt niet het geval met alle voor de ambulante verzorging gebruikte medicijnen. Verzoekster levert de cytostatica voor twee soorten ambulante behandeling, het verschil zit in de ‘status’ van de patiënt. Indien die bij het ziekenfonds is verzekerd wordt het ziekenfonds als ontvanger van de prestatie gezien die wordt doorgegeven aan de verplicht verzekerde patiënt. Indien een patiënt een privéverzekering heeft en zelf arts en ziekenhuis moet betalen welke kosten vervolgens door zijn verzekering worden vergoed is sprake van een rechtstreekse betrekking (de noodzakelijke ‘nauwe samenhang’ van de prestatie om voor btw-vrijstelling in aanmerking te komen).
In 2005 geeft de belastingdienst (verweerster) nieuwe richtsnoeren uit (die voor rechters niet bindend zijn) en wordt de levering onder bezwarende titel van geneesmiddelen aan kankerpatiënten vanaf dat jaar bij ambulante behandelingen aan btw onderworpen. Verzoekster krijgt dan ook een gewijzigde (hogere) aanslag en maakt daar bezwaar tegen. Maar verweerster blijft bij haar standpunt. De rechter wijst het ingestelde beroep echter aan verzoekster toe waarop verweerster een herzieningsverzoek indient en toegewezen krijgt.