Gepubliceerd op woensdag 7 juni 2017
LS&R 1457
Rechtbank Den Haag ||
17 mei 2017
Rechtbank Den Haag 17 mei 2017, LS&R 1457; ECLI:NL:RBDHA:2017:5685 (X tegen Stichting Reinier Hagagroep), https://lsenr.nl/artikelen/medische-aansprakelijkheid-ziekenhuis-na-overlijden-pati-nt-na-operatie-ileus

Medische aansprakelijkheid ziekenhuis na overlijden patiënt na operatie ileus

Rechtbank Den Haag 17 mei 2017, LS&R 1457; ECLI:NL:RBDHA:2017:5685 (X tegen Stichting Reinier Hagagroep) Verbintenissenrecht. Medische aansprakelijkheid ziekenhuis jegens erfgenamen na overlijden patiënt na operatie aan een ileus. Er was sprake van een beroepsfout preoperatief van de arts door de patiënt niet eerder op te nemen ter onderzoek en behandeling en postoperatief van chirurg door na te laten, na bekend raken met uitslag CT-scan, intensivist te raadplegen en patiënt te laten opnemen op de IC-afdeling. Verhouding beoordeling civiele rechter op grond van artikel 7:453 BW en uitspraken tuchtrechter. Proportionele aansprakelijkheid ziekenhuis. Attributief risico van 60%.

4.61. De rechtbank is in het licht van de bevindingen van de beide deskundigen van oordeel dat de patiënt in het geval van opname op de IC een reële kans had gehad op overleven. De rechtbank houdt het er voor dat de overlevingskansen van de patiënt aanzienlijk nadelig zijn beïnvloed doordat hij niet enige tijd nadat de uitslag van de CT-scan bekend werd (om 17.51 uur, zo’n 8,5 uur voorafgaand aan het overlijden van de patiënt) naar een IC-afdeling is overgebracht, dan wel doordat op dat moment geen intensivist is geconsulteerd en daarmee ook geen beademing en toediening van antibiotica heeft plaatsgevonden.
    4.62. Ten slotte neemt de rechtbank in aanmerking de mogelijkheid dat de overlevingskansen van de patiënt óók nadelig zijn beïnvloed, doordat de geëigende behandeling van zijn ileus niet reeds op 27 oktober 2013 in gang is gezet, maar hij eerst gerehydreerd moest worden, alvorens beeldvormend onderzoek en een operatieve behandeling kon plaatsvinden, met een mogelijke verslechtering van zijn lichamelijke conditie na die operatie als gevolg.
    4.63. Al het vorenstaande in aanmerking genomen, bepaalt de rechtbank het attributieve risico op 60 %. Dit betekent dat 60 % van de door [eiseres] gevorderde overlijdensschade, dus € 10.840,12, voor vergoeding door het ziekenhuis in aanmerking komt.

Afbeelding: elbibliote