Gepubliceerd op maandag 23 mei 2022
LS&R 2066
||
20 feb 2022
20 feb 2022, LS&R 2066; ECLI:NL:GHDHA:2022:862 (Ferring tegen geïntimeerde c.s.), https://lsenr.nl/artikelen/herstel-inschrijving-uitvinder-octrooi

Herstel inschrijving uitvinder octrooi

Hof Den Haag 22 februari 2022, IEF 20727, LS&R 2066; ECLI:NL:GHDHA:2022:862 (Ferring tegen geïntimeerde c.s.) In mei 2005 heeft geïntimeerde 2 een internationale octrooiaanvraag gedaan, waarin hij genoteerd staat als zowel aanvrager als uitvinder. De uitvinding gaat over "Pharmaceutical compositions including low dosages of desmopressin". Ferring meent dat de rechten op de aanvrage aan haar toebehoren, gezien geïntimeerde 2 het concept en de benodigde kennis van de octrooiaanvraag heeft ontleend aan de werknemers van Ferring. Ook buiten de EU lopen er procedures met betrekking tot het verleende octrooi in die landen. Het hof oordeelt in dit onderhavige geval primair dat er geen sprake is van rechtsverwerking of verjaring. Wel concludeert het hof, in tegenstelling tot de rechtbank, dat aan Ferring een aanspraak toekomt op het Europese octrooi op grond van de arbeidsovereenkomst die toentertijd tussen Ferring en geïntimeerde 2 bestond. Daarnaast wordt geoordeeld dat niet geïntimeerde 2, maar A en B mede-uitvinders zijn van de in a en b genoemde octrooivragen. Geïntimeerde wordt tot slot veroordeeld in de proceskosten.

 

10.22. Het enkele idee van lagere doses vanwege de potentie van desmopressine was al bekend in de prior art. [A] hield daarover zelf onder meer een openbare lezing op de ICCS-conferentie in 1999 in Denver. Het hof verwijst ook naar overweging 138 van het Amerikaanse vonnis: “The idea of low doses based on potency of desmopressin was known in the prior art through the Hammer and Williams references and [A] ’s articles and presentations prior to 2001.”

11.55. Op grond van de omstandigheden

- dat [A] en/of [B] het concrete low dose – low plasma concept hebben bedacht, zonder dat [geïntimeerde 2] daarbij betrokken was,

- dat het idee, het protocol en de data voor de CS009 afkomstig waren van [B] (en zijn team) voordat [geïntimeerde 2] bij de CS009 betrokken werd;

- dat [geïntimeerde 2] op grond van de in rechtsoverweging 11.6 genoemde omstandigheden op de hoogte was van de daar genoemde (vertrouwelijke) informatie van Ferring vanaf 2001;

- dat [geïntimeerde 2] in ieder geval het idee, het protocol en de data voor (en de resultaten van) de vermeende CNF-studie aan Ferring heeft ontleend en dit een essentieel onderdeel was van de uitvinding en de octrooiaanvrage is;

is het hof van oordeel dat [geïntimeerde 2] de uitvinding heeft ontleend aan Ferring en zonder ontlening geen geldig octrooi had kunnen aanvragen