Gepubliceerd op donderdag 11 februari 2021
LS&R 1914
Hof Arnhem-Leeuwarden ||
9 feb 2021
Hof Arnhem-Leeuwarden 9 feb 2021, LS&R 1914; ECLI:NL:GHARL:2021:1227 (Dovideq tegen CB), https://lsenr.nl/artikelen/geen-inbreuk-op-exclusiviteit

Geen inbreuk op exclusiviteit

Hof Arnhem-Leeuwarden 9 februari 2021, IEF 19760, IT 3407, LS&R 1914; ECLI:NL:GHARL:2021:1227 (Dovideq tegen CB) Kort geding. Dit geschil gaat over de vraag of Dovideq met het op de markt brengen van een door haarzelf in eigen beheer ontwikkeld medisch instrument, de zogenoemde LightControl, inbreuk maakt op een door CB bedongen exclusiviteit ten aanzien van de ontwikkeling van de daarin te plaatsen software. Dat is niet aannemelijk geworden. Zo waren de afspraken tussen de partijen uitsluitend gebaseerd op het enige endoscoopmeetsysteem dat indertijd werd ontwikkeld. Een ander systeem voor dergelijke metingen of andere functionaliteiten was in die beginperiode niet in beeld. Er kan niet zondermeer vanuit worden gegaan dat bij het aangaan van de overeenkomst voor Dovideq duidelijk had moeten zijn (of dat CB toen mocht verwachten) dat niet alleen de verdere ontwikkeling van dat specifieke apparaat onder de exclusiviteit zou vallen, maar elk door Dovideq te ontwikkelen endoscoopmeetsysteem. Het vonnis van de voorzieningenrechter wordt vernietigd en de vorderingen van CB alsnog afgewezen.

3.5
De afspraken zijn geheel en uitsluitend gebaseerd op het enige endoscoopmeetsysteem dat indertijd werd ontwikkeld. Een ander systeem voor dergelijke metingen of andere functionaliteiten was in die beginperiode niet in beeld. Het hof kan er daarom niet zondermeer vanuit gaan dat bij het aangaan van de overeenkomst voor Dovideq duidelijk had moeten zijn (of dat CB toen mocht verwachten) dat niet alleen de verdere ontwikkeling van dat specifieke apparaat onder de exclusiviteit zou vallen, maar elk door Dovideq te ontwikkelen endoscoopmeetsysteem. Wat over het indertijd gevoerde overleg verder is aangevoerd, kan ook niet tot die conclusie leiden. De door CB verdedigde, ruime uitleg van de overeenkomst volgt dus (ook) niet uit wat zij daaromtrent heeft aangevoerd. Daar komt het volgende bij.

3.6
CB lijkt ervan uit te gaan dat met de LightControl dezelfde markt wordt bediend als de ScopeControl. Dat volgt echter niet zondermeer uit het feit dat de LightControl is ontwikkeld op basis van gebruikservaringen die met de ScopeControl zijn opgedaan. Het standpunt van CB dat de LightControl alleen datgene meet wat voor ziekenhuizen van belang is, wordt bovendien door Dovideq bestreden. Volgens die partij is de LightControl ontworpen voor een andere doelgroep (een ander marktsegment) dan de ScopeControl en beconcurreren beide apparaten elkaar niet. Als dat inderdaad zo is, dan ligt de uitleg van CB niet voor de hand: partijen zijn indertijd uitgegaan van de ontwikkeling van een apparaat dat heeft geresulteerd in de ScopeControl. Daarmee heeft CB een commercieel risico genomen. Dat risico heeft zich verwezenlijkt, omdat de verkoop van dat apparaat tegenviel. De ontwikkeling van een goedkoper en technisch onvergelijkbaar systeem met beperktere mogelijkheden en functionaliteiten kan daarin geen verandering brengen als het een ander marktsegment bedient. Daaraan kan CB dus niet het argument ontlenen dat zij heeft mogen begrijpen dat Dovideq was verplicht haar te betrekken bij de ontwikkeling van dit goedkopere apparaat, dat commercieel misschien succesvoller zal zijn.

3.7
Gelet op de betwisting door Dovideq van de stelling dat de LightControl concurreert met de ScopeControl, kan er in dit kort geding niet van worden uitgegaan dat het wel om concurrerende meetsystemen gaat.