Verbod ziekenhuis zich over medisch specialisten uit te laten
Vzr. Rechtbank Oost-Brabant 16 april 2014, ECLI:NL:RBOBR:2014:1904 (X tegen Stichting Catharina Ziekenhuis)
Onrechtmatige uitingen. Rectificatie. Verbod. Zie ook: [LS&R 362]. Tussen de dermatologen enerzijds en het Catharina Ziekenhuis anderzijds speelt een langdurig en gecompliceerd conflict. De uitlatingen van het ziekenhuis over de medisch specialisten op de persconferentie konden door de media worden opgevat als beschuldigingen van strafbare feiten. Het ziekenhuis heeft beschuldigingen aan het adres van de medisch specialisten gedaan die niet overeenstemmen met het oordeel van het Scheidsgerecht.
Dat is onrechtmatig en daarom wordt rectificatie in een aantal dagbladen bevolen. Het ziekenhuis krijgt een verbod om zich opnieuw in beschuldigende zin over de medisch specialisten uit te laten.
4.8. De inkleding van de geuite verdenkingen, omstandigheid d, is in dit geval goed te reconstrueren omdat het persbericht en het gesprokene op de persconferentie op schrift beschikbaar zijn en de voorzieningenrechter de persconferentie ook op DVD gezien en beluisterd heeft. De door de Hoge Raad onder e genoemde omstandigheid is in dit geval minder van belang.
4.10. Uitgangspunt is dat het een ieder, ook het Catharina Ziekenhuis, vrij staat zijn mening te uiten over vonnissen. Het stond aan het Catharina Ziekenhuis vrij om de pers te benaderen naar aanleiding van de arbitrale vonnissen van het Scheidsgerecht. Het staat een ieder, dus ook het Catharina Ziekenhuis, in beginsel ook vrij om publiekelijk tot uitdrukking te brengen dat men het niet eens is met een (scheids)rechterlijke uitspraak.
4.17. Beoordeeld moet worden of de dermatologen door de uitlatingen van het Catharina ziekenhuis in hun eer en goede naam zijn aangetast. De voorzieningenrechter is van oordeel dat dit is gebeurd op de op 3 januari 2014 door het Catharina Ziekenhuis gehouden persconferentie, waar het Catharina Ziekenhuis, bij monde van de voorzitter en een lid van de RvB en gesteund door de voorzitter van de Raad van Toezicht in nauwelijks bedekte termen heeft geïnsinueerd dat de dermatologen zich schuldig hebben gemaakt aan het plegen van vermogensdelicten en niet integer handelen.
4.34. De voorzieningenrechter is met het Catharina Ziekenhuis van oordeel dat de primaire vordering te ruim is geformuleerd. Volledige toewijzing zou het Catharina Ziekenhuis het recht ontnemen om zich publiekelijk uit te laten over de dermatologen op een wijze die blijft binnen de daarvoor geldende grenzen. Wel is er grond voor toewijzing van een verbod zoals hierna onder de beslissing is weergegeven. Het verbod zal in die zin worden beperkt dat buiten twijfel wordt gesteld dat de voorzitter van de RvB in de tegen hem persoonlijk aanhangige procedure vrij moet zijn om bij de rechter al hetgeen naar voren te brengen dat hij in die procedure dienstig acht en daar zo nodig ook (medewerkers van) het Catharina Ziekenhuis te doen horen die dan vrijelijk moeten kunnen verklaren. Het Catharina Ziekenhuis zal ook niet worden beperkt in de mogelijkheden om te voldoen aan wettelijke verplichtingen tot het verschaffen van inlichtingen.
4.35. De onvoldoende onderbouwd gebleken beschuldigingen aan het adres van de dermatologen zijn zo ernstig en de schadelijke gevolgen daarvan voor hen zijn zo voor de hand liggend, dat een rectificatie op haar plaats is in media tegenover welke of die vergelijkbaar zijn met media tegenover welke de uitingen zijn gedaan en/of waarin eerder over het geschil is gepubliceerd. Het is in dit kort geding niet mogelijk gebleken om een andere oplossing te bereiken die aan het herstel van het nadeel van de dermatologen zou kunnen bijdragen, zonder dat er wederom voor alle betrokkenen nadelige publiciteit zou worden gegenereerd. Het conflict, dat het Scheidsgerecht uit de hand heeft zien lopen, is tijdens dit kort geding echter niet kleiner geworden. De voorzieningenrechter rest niet anders dan op te treden door een rectificatie te gelasten. Hij zal dat doen. De onder II primair gevorderde rectificatie zal in na te melden vorm worden toegewezen. Die beslissing is proportioneel. De noodzaak komt voort uit uitlatingen die het Catharina Ziekenhuis bewust tegenover zelf uitgenodigde media heeft gedaan, die daar vervolgens over hebben bericht waardoor de goede naam van de dermatologen in brede kring beschadigd is geraakt. Dat bij het corrigeren van hetgeen is misdaan het Catharina Ziekenhuis dezelfde media weer moet inschakelen ligt dan voor de hand.