DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op dinsdag 3 september 2024
LS&R 2254
||
19 aug 2024
19 aug 2024, LS&R 2254; ECLI:NL:RBROT:2024:8094 (Eiseres tegen Minister voor Medische Zorg), https://lsenr.nl/artikelen/uitingen-over-receptgeneesmiddelen-zijn-reclame

Uitingen over receptgeneesmiddelen zijn reclame

Rb. Rotterdam 19 augustus 2024, RB 3852, LS&R 2254; ECLI:NL:RBROT:2024:8094 (Eiseres tegen Minister voor Medische Zorg). Eiseres is een vereniging van kritische burgers met een elektronisch platform waarop leden meningen kunnen omzetten in referendumkwesties waarvan de uitslag wordt ingezet om de kwestie te realiseren. Zo is eiseres eigenaar van een website waar artikelen en een filmpje op staan met daarin reclame-uitingen voor HCQ en Ivermectine, die zouden helpen tegen COVID-19-infecties. Deze geneesmiddelen kunnen uitsluitend op recept worden verkregen en reclame hiervoor maken is niet toegestaan. De minister voor Medische Zorg heeft boetes opgelegd aan eiseres wegens het maken van publieksreclame voor deze receptgeneesmiddelen. Volgens de minister moet het begrip reclame ruim worden uitgelegd en is de inhoud van de artikelen en het filmpje niet louter informatief.

De rechtbank oordeelt dat de uitingen zijn bedoeld ter bevordering van het voorschrijven en/of het gebruik van de geneesmiddelen en daarmee worden de uitingen gekwalificeerd als reclame, als bedoeld in de Geneesmiddelenwet. De rechtbank is het met de minister eens dat hoewel eiseres met het reclameverbod in haar vrijheid van meningsuiting wordt beperkt, deze beperking gerechtvaardigd is. De bescherming van de volksgezondheid is het voornaamste doel van de Geneesmiddelenrichtlijn en het daarin opgenomen publieksreclameverbod, dus er is sprake van een bij wet voorzien verbod. De beperking van de vrijheid van meningsuiting is naar het oordeel van de rechtbank redelijk en evenredig.

Toch oordeelt de rechtbank dat het beroep van eiseres gegrond is, omdat de minister in dit geval geen gebruik kon maken van zijn bevoegdheid om een boete op te leggen, want hij heeft onvoldoende rekening gehouden met de bijzondere omstandigheden van het geval. Er was sprake van een pandemie en eiseres wilde een tegengeluid laten horen. De minister had ook een minder vergaande maatregel, zoals een waarschuwing, kunnen opleggen.

6.3. Naar het oordeel van de rechtbank moet geconcludeerd worden dat de uitingen bedoeld zijn ter bevordering van het voorschrijven en/of het gebruik van de geneesmiddelen HCQ en Ivermectine. Daarmee zijn de uitingen te kwalificeren als reclame als bedoeld in de Gmw. Dat eiseres de geneesmiddelen HCQ en Ivermectine niet zelf verkoopt en ook anderszins geen commercieel doel heeft bij de verkoop en het gebruik van deze geneesmiddelen, doet hier niet aan af.3 In de uitingen worden huisartsen opgeroepen de geneesmiddelen HCQ en Ivermectine aan patiënten met Covid-19 voor te schrijven. Ook worden in de uitingen lezers opgeroepen om via hun huisarts te bezien of (off-label) gebruik van de geneesmiddelen voor hen nut heeft in geval van een Covid-19 infectie. In het Youtube-filmpje en de brief voor de huisarts worden huisartsen rechtstreeks aangesproken en opgeroepen mee te doen met het Covid-19 protocol waarbij HCQ en Ivermectine (off- label) worden ingezet bij een Covid-19 infectie. Bij het bericht ‘Huisarts Rob Elens start pleidooi voor gebruik HCQ in 1e lijn in Nederland’ wordt een ieder opgeroepen tot het tekenen van een petitie om toe te staan dat HCQ, anders dan de goedgekeurde indicatie, wordt ingezet bij een Covid-19 infectie. De overige drie uitingen betreffen nieuwsberichten waarin positieve aspecten van HCQ en/of Ivermectine worden belicht in geval van een Covid-19 infectie. Wat er ook zij van de stelling van eiseres dat zij met deze uitingen heeft beoogd derden te informeren en het maatschappelijk debat aan te gaan, kan er niet anders dan worden vastgesteld dat de uitingen een vorm van beïnvloeding zijn waarvan het kennelijke doel is het voorschrijven door de huisarts en/of het gebruiken van HCQ en Ivermectine bij een Covid-19 infectie te bevorderen. Uit het ruime reclamebegrip volgt dan dat deze uitingen als reclame moeten worden gekwalificeerd. De wijze waarop eiseres de uitingen heeft verwoord acht de rechtbank in dit verband van belang. Zo wordt in het bericht ‘het belangrijkste kort geding van het jaar: mag de huisarts eindelijk helpen voorkomen dat de ziekenhuizen overbelast raken?’ gesproken over ‘een zeer veilig geneesmiddel’, ‘wat in de praktijk zeer effectief blijkt in het voorkomen en genezen van Covid-19’ en ‘overvloedig bewijs voor de werking’. In het bericht ‘Wil dit kabinet geen geneesmiddel tegen Covid-19?’ staat ‘hieruit is onomstotelijk komen vast te staan dat ivermectine erg effectief is tegen Covid-19’. Door de gegeven informatie kracht bij te zetten door gebruik te maken van termen als ‘zeer’, ‘overvloedig’, ‘onomstotelijk’ en ‘erg’, krijgen de uitingen een subjectief en wervend karakter, temeer nu met die bewoordingen positieve eigenschappen van de geneesmiddelen worden genoemd en bijvoorbeeld de (mogelijke) bijwerkingen niet worden opgesomd. Van zuiver informatieve mededelingen is daarom geen sprake.