DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op donderdag 12 juni 2014
LS&R 919
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Smartengeld na bewijs van blijvende beperking aan schouder

Hof 's Hertogenbosch 10 juni 2014, LS&R 919 (appellant tegen BL Industrie Services)
Letselschade. Vordering tot schadevergoeding, waaronder smartengeld. Eindarrest na bewijsopdrachten. € 10.000 smartengeld toegekend vanwege blijvende beperkingen aan schouder. Het hof verklaart voor recht dat BL Industrie Services aansprakelijk is voor de door appellant geleden en nog te lijden schade naar aanleiding van zijn val.
 

10.5.1. Uit de door [appellant] overgelegde medische gegevens volgt dat sprake is van “Tossy III AC luxatie schouder links” (vgl. r.o. 7.11 tussenarrest 17 december 2013). In het rapport wordt (onder V) geconcludeerd dat bij [appellant] sprake is van restklachten en beperkingen als gevolg van een doorgemaakte AC luxatie. Op basis van de gestelde diagnose, het lichamelijk onderzoek en röntgenonderzoek en op basis van de gegevens van het medisch dossier is er volgens de deskundige sprake van beperkingen bij de beroepsuitoefening, de activiteiten van het dagelijks leven, de zelfverzorging, de huishoudelijke bezigheden, de hobby, de recreatie en sportbeoefening. De beperkingen betreffen onder meer: tillen (op en boven schouderhoogte sterk beperkt); duwen en trekken (op en boven schouderhoogte sterk beperkt); dragen (links matig-sterk beperkt); reiken (op en boven schouderhoogte links matig-sterk beperkt), en bovenhands werken (sterk beperkt). In het rapport staat verder vermeld dat de prognose ten aanzien van de klachten voor wat betreft het AC gewricht slecht is, dat een vroegtijdige artrose zeer waarschijnlijk is en dat dit zal leiden tot meer klachten en ook mogelijk meer beperkingen. Op basis van de gesignaleerde beperkingen wordt het percentage functionele invaliditeit gehele persoon (GP) in het rapport geschat op 8%.

10.5.2.
Het hof is van oordeel dat [appellant] met het rapport voldoende bewijs heeft geleverd van zijn stelling dat sprake is van blijvende beperkingen aan zijn linkerarm/schouder. BL Industrie Services heeft onvoldoende concrete bezwaren tegen het rapport ingebracht die meebrengen dat het rapport niet bij de beoordeling kan worden betrokken. De enkele omstandigheid dat het rapport eenzijdig is opgesteld, brengt niet mee dat aan het rapport geen bewijswaarde toekomt.

10.5.4. Uitgaande van de aard en de ernst van het letsel acht het hof het billijk aan [appellant] een bedrag aan smartengeld toe te kennen van € 10.000,--. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat [appellant] als gevolg van het ongeval twee keer aan zijn schouder is geopereerd, dat hij na het ongeval op aangepaste wijze heeft gewerkt (waarbij hij niet hoefde te tillen en dragen; vgl. rapport onder 1.3.2) en dat hij dagelijks de gevolgen van zijn beperkingen ervaart zowel met betrekking tot zelfverzorging en huishoudelijke bezigheden als op het gebied van hobby, recreatie en sportbeoefening. Voorts heeft [appellant], zoals volgt uit zijn onweersproken stellingen, nog steeds pijnklachten. Uit de anamnese in het rapport (onder 1.2) volgt dat het gaat om dagelijks aanwezige pijnklachten, dat de pijn zeurend van aard is en wisselt in intensiteit afhankelijk van bewegen en dat de nachtrust wordt verstoord als gevolg van de pijn. Ten slotte acht het hof van belang dat er sprake is van een slechte toekomstprognose en dat er een reële kans is dat de klachten zullen verergeren.