DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op maandag 19 december 2016
LS&R 1403
Rechtbank Den Haag ||
26 feb 2016
Rechtbank Den Haag 26 feb 2016, LS&R 1403; ECLI:NL:RBDHA:2014:17272 (NL Kanker Instituut tegen Fujirebio), https://lsenr.nl/artikelen/royalty-voor-licentie-voor-gebruik-antilichaam-sec-in-een-gecombineerd-assay

Royalty voor licentie voor gebruik antilichaam 'sec' in een gecombineerd 'assay'

Rechtbank Den Haag 26 februari 2014, IEF 16460; ECLI:NL:RBDHA:2014:17272 (NL Kanker Instituut tegen Fujirebio) Tussenvonnis. Uitleg licentie. (Tegen)bewijsopdracht. NKI houdt zich bezig met hoogwaardig onderzoek naar kanker en de behandeling daarvan. NKI financiert het onderzoek onder meer uit royalty’s die zij voor haar uitvindingen ontvangt. NKI heeft een hybridomacellijn ontwikkeld waarmee het 115D-8 antilichaam kan worden geproduceerd. FDI heeft (na opvolging) een licentieovereenkomst met NKI. NKI vordert nakoming, e.g. betaling van  royalty's. De centrale vraag in het geschil is hoe de royalty’s op grond van de licentieovereenkomst dienen te worden berekend. Voor de levering van die antilichamen “sec” diende te worden betaald; het staat FDI weliswaar vrij antilichamen “sec” te verkopen, maar dat de royalty’s voor het gebruik van de cellijn zouden worden berekend over de netto verkoopprijs van de CA15-3 kits, ongeacht of de kit door FDI, een gelieerde of een derde onderneming wordt geproduceerd. Daarvoor heeft FDI te weinig royalty’s afgedragen en tekortgeschoten. FDI mag (tegen)bewijs leveren over het feit dat NKI op de hoogte moest zijn dat zij bekend stond als leverancier van antilichamen "sec".

4.15. Deze omstandigheden in samenhang bezien maken voorshands aannemelijk dat partijen aan de bepalingen van de licentieovereenkomst de zin mochten toekennen en mochten verwachten dat het FDI weliswaar vrij stond antilichamen “sec” te verkopen maar dat de royalty’s voor het gebruik van de cellijn zouden worden berekend over de netto verkoopprijs van de CA15-3 kits, ongeacht of de kit door FDI zelf, door een van de aan haar gelieerde ondernemingen of door een derde zou worden geproduceerd en verkocht. Dit oordeel zou echter anders kunnen komen te luiden indien, zoals FDI heeft gesteld en aangeboden te bewijzen, NKI destijds niet de indruk kon of mocht hebben dat Centocor de te produceren antilichamen alleen zelf (of via een gelieerde onderneming) in een kit zou verwerken en zou verkopen. Hierbij zal tevens relevant zijn in hoeverre NKI op de hoogte moest zijn met het door FDI gestelde feit dat zij destijds bekend stond als leverancier van antilichamen “sec”. FDI zal in staat worden gesteld hiervan bewijs te leveren, althans tegenbewijs te leveren tegen hetgeen voorshands voor bewezen wordt gehouden. De rechtbank zal daarvoor datum en tijdstip bepalen na de hierna te melden aktewisseling.