DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op maandag 3 februari 2025
LS&R 2272
||
22 jan 2025
22 jan 2025, LS&R 2272; ECLI:NL:RBDHA:2025:703 (Synthon B.V. tegen Astellas Pharma INC., en Medivation Prostate Therapeutics LLC.), https://lsenr.nl/artikelen/rechtbank-bevestigt-geldigheid-formuleringsoctrooi-astellas-en-medivation

Uitspraak ingezonden door Frank Eijsvogels, Hoyng Rokh Monegier

Rechtbank bevestigt geldigheid formuleringsoctrooi Astellas en Medivation

Rb. Den Haag 22 januari 2025, IEF 22491, LS&R 2272; ECLI:NL:RBDHA:2025:703 (Synthon B.V. tegen Astellas). Astellas en Medivation hebben met succes een octrooi voor formuleringen van enzalutamide verdedigd. De rechtbank heeft de nietigheidsargumenten van Synthon gericht tegen de conclusies van het door Astellas/Medivation verdedigde hoofdverzoek verworpen. Het octrooi EP 3 725 778 beschermt formuleringen voor enzalutamide, de werkzame stof in het geneesmiddel Xtandi®, dat Astellas in Europa op de markt brengt voor de behandeling van prostaatkanker. Tegen de verlening van het octrooi is oppositie ingesteld. Bij beslissing van 8 mei 2024 heeft de Oppositieafdeling beslist dat de conclusies van het hoofdverzoek geldig zijn en de opposities verworpen. De zaak is momenteel in behandeling bij de Technische Kamer van Beroep.

Conclusie 1 van het hoofdverzoek (gelijk aan conclusie 1 zoals verleend) beschermt een vaste farmaceutische samenstelling, omvattende een vaste dispersie die amorf enzalutamide en een concentratieverhogend polymeer bevat, waarbij het polymeer hydroxypropylmethylcelluloseacetaatsuccinaat (HPMCAS) is. In de procedure die tot dit vonnis heeft geleid werd alleen de geldigheid van de conclusies van het hoofdverzoek verdedigd. De rechtbank heeft de argumenten van Synthon dat deze conclusies nietig zouden zijn vanwege toegevoegde materie en gebrek aan inventiviteit verworpen.

Volgens de rechtbank waren er verschillende formuleringsstrategieën beschikbaar voor de vakpersoon voor slecht in water oplosbare verbindingen zoals enzalutamide. Synthon's argument dat de vakpersoon alleen een amorfe vaste dispersie (ASD) zou overwegen, werd verworpen. De rechtbank overwoog dat de keuze van een bepaalde formuleringstechniek sterk afhankelijk is van de kenmerken van een specifieke werkzame stof. De vakpersoon zou een bepaalde techniek niet op voorhand hebben uitgesloten. Bovendien zou de vakpersoon veel polymeren als mogelijke opties zijn tegengekomen. De rechtbank benadrukte dat de interactie tussen het polymeer en de werkzame stof cruciaal is. Op de prioriteitsdatum beschikte de vakpersoon niet over een voldoende wetenschappelijke onderbouwing om te kunnen voorspellen of het formuleren van een (geschikte) ASD met enzalutamide mogelijk was en zeker niet of deze een met de Xtandi-capsules vergelijkbare biobeschikbaarheid zou kunnen bereiken en voldoende stabiel zou zijn. Dat geldt te meer omdat over enzalutamide nog geen (onderzoeks)gegevens bekend waren en resultaten voor andere actieve stoffen niet geëxtrapoleerd konden worden naar enzalutamide. Het onderzoek dat de vakpersoon diende te verrichten om een alternatieve formulering te vinden voor enzalutamide met een aan de Xtandi-capsules vergelijkbare biobeschikbaarheid en een voldoende stabiliteit, die gemakkelijker is in te nemen, vergde een aanzienlijke hoeveelheid keuzes en onderzoek en moet worden aangemerkt als een empirisch proces, waarbij zowel in vitro als in vivo studies nodig waren en waarmee aanzienlijke tijd en kosten gemoeid zouden zijn. De vakpersoon zou dit onderzoek hooguit starten in de hoop succesvol te zijn (hope to succeed), maar bij gebreke van een voldoende onderbouwing met technische feiten daarvoor geen redelijke verwachting van succes hebben. Een situatie waarin de vakpersoon een neutrale try and see houding zou aannemen, is vanwege de complexiteit en onvoorspelbaarheid van het uit te voeren onderzoek evenmin aan de orde.

4.58. Dat de vakpersoon van de beschikbare formuleringsstrategieën voor slecht in water oplosbare stoffen alleen een (amorfe) vaste dispersie zou overwegen, zoals Synthon ingang probeert te doen vinden, is niet uit de door partijen overgelegde (vak)literatuur af te leiden. In de genoemde publicaties worden voor- en nadelen van de verschillende technieken besproken, maar wordt geen ondubbelzinnige voorkeur voor de ene of de andere techniek uitgesproken. Ook de artikelen die specifiek (amorfe) vaste dispersies als onderwerp hebben en daarvan positieve resultaten melden, hebben meer het karakter van het uitwerken van één bepaalde techniek dan dat ze de vakpersoon een algemene voorkeur voor die specifieke techniek leren. Daarbij komt uit de (vak)literatuur duidelijk naar voren dat de keuze voor een techniek sterk afhankelijk is van de eigenschappen van een specifieke actieve stof, zodat de vakpersoon ook om die reden niet al op voorhand bepaalde technieken zou uitsluiten. Dat geldt ook voor de techniek zoals toegepast bij de Xtandi-capsules, die in een olie opgelost enzalutamide bevatten. Voor deze techniek voor slecht wateroplosbare stoffen bestaan verschillende mogelijkheden en de gemiddelde vakpersoon zal ook het optimaliseren van deze techniek overwegen. Hij zal in elk geval niet al deze techniek buiten beschouwing laten, enkel omdat deze al in een bepaalde vorm is toegepast in de Xtandi-capsules. Integendeel, indachtig de wens om een met die capsules vergelijkbare biobeschikbaarheid te bereiken, zal hij ook aandacht hebben voor deze techniek.

(…)

 4.75. Op de prioriteitsdatum beschikte de vakpersoon derhalve niet over een voldoende wetenschappelijke onderbouwing om te kunnen voorspellen of een (geschikte) alternatieve formulering voor enzalutamide mogelijk was, of het formuleren van een (geschikte) ASD met enzalutainide mogelijk was en zeker niet of deze een met de Xtandi-capsules vergelijkbare biobeschikbaarheid zou kunnen bereiken en voldoende stabiel zou zijn. Dat geldt te meer omdat over enzalutamide nog geen (onderzoeks)gegevens bekend waren en resultaten voor andere actieve stoffen niet geëxtrapoleerd konden worden naar enzalutarnide. Het onderzoek dat de vakpersoon diende te verrichten om een alternatieve formulering te vinden voor enzalutamide met een aan de Xtandi-capsules vergelijkbare biobeschikbaarheid en een voldoende stabiliteit, die gemakkelijker is in te nemen, vergde een aanzienlijke hoeveelheid keuzes en onderzoek en moet worden aangemerkt als een empirisch proces, waarbij zowel in vitro als in vivo studies nodig waren en waarmee aanzienlijke tijd en kosten gemoeid zouden zijn. De vakpersoon zou dit onderzoek hooguit starten in de hoop succesvol te zijn (hope to succeed), maar bij gebreke van een voldoende onderbouwing met technische feiten daarvoor geen redelijke verwachting van succes hebben. Een situatie waarin de vakpersoon een neutrale try and see houding zou aannemen, is vanwege de complexiteit en onvoorspelbaarheid van het uit te voeren onderzoek evenmin aan de orde.