DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op woensdag 23 oktober 2013
LS&R 739
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Prejudiciële vragen: hoeveel vrijheid komt de veterinaire dienst toe bij het plannen van wettelijke controles?

Prejudiciële vragen aan HvJ EU 16 juli 2013, in zaak C-402/13 (Cypra Limited tegen Republiek Cyprus) - dossier
In the Slaughter HousePrejudiciële vragen gesteld door Anotato Dikastirio tis Kypriakis Dimokratias, Cyprus
Verzoekster exploiteert een slachthuis waar zij varkens, schapen en geiten verwerkt. Zij komt op tegen een besluit van verweerder (MinLandbouw) tot afwijzing van haar verzoek om veterinaire inspecteurs toezicht te laten uitoefenen in haar slachthuis. Omdat er met GRI een overeenkomst tot uitvoer was afgesloten was het volgens verzoekster noodzakelijk de inspecties op zondagen te verrichten, hetgeen verweerder heeft geweigerd.

De rechter in eerste aanleg verwerpt het beroep. In hoger beroep benadrukt verzoekster dat door verweerders weigering om een officiële dierenarts te sturen in feite de slacht zelf onmogelijk wordt gemaakt. Verweerder stelt echter dat hij geen wettelijke verplichting heeft verzuimd, omdat hij immers beschikt over een discretionaire bevoegdheid tot weigering.

De verwijzende CYP rechter is het niet eens met verweerders betoog. Het door verzoekster in hoger beroep ingebrachte eerste middel stelt dat de uitlegging van de verordening door de rechter in eerste aanleg onjuist is. Die rechter heeft ook opgemerkt dat noch in de verordening noch in de wet voorzien wordt op welk tijdstip de slacht en/of inspecties dienen plaats te vinden. De verwijzende rechter besluit dan ook de volgende prejudiciële vragen aan het HvJEU voor te leggen:

„VRAAG 1: In hoeverre kan de veterinaire dienst van de Republiek Cyprus, als ‘bevoegde autoriteit’ in de zin van verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad, die belast is met de aanwijzing van een ‘officiële dierenarts’ voor het uitvoeren van de door de verordening voorgeschreven veterinaire controles op de slacht van dieren, een werkrooster opleggen aan een slachthuis, zodat de veterinaire dienst bepaalt wanneer dit erkende slachthuis in bedrijf kan zijn en slachtwerkzaamheden kan verrichten?

VRAAG 2: In hoeverre kan de veterinaire dienst van de Republiek Cyprus, als ‘bevoegde autoriteit’ in de zin van verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad, die belast is met de aanwijzing van een ‘officiële dierenarts’ voor het uitvoeren van de door de verordening voorgeschreven veterinaire controles op de slacht van dieren, weigeren een ‘officiële dierenarts’ te sturen naar een erkend slachthuis dat verzoekt om de aanwezigheid van een ‘officiële dierenarts’ op bepaalde dagen en tijden?

VRAAG 3: In hoeverre vormt het ontbreken van de mogelijkheid voor een erkend slachthuis om op door hunzelf bepaalde dagen en tijden in bedrijf te zijn en slachtwerkzaamheden te verrichten wegens het ontbreken van een ‘officiële dierenarts’ bij de slacht, omdat de ‘bevoegde autoriteit’ weigert een ‘officiële dierenarts’ te sturen op de door het slachthuis verzochte tijden en dagen en/of omdat die autoriteit het slachthuis een bepaald werkrooster oplegt, een ontkenning en/of beperking van het ‘recht van ondernemerschap’ zoals gewaarborgd door en verankerd in het recht van de Europese Unie, met name artikel 16 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie?”