NZa onbevoegd tot het geven van aanwijzing
CBb 17 juni 2014, LS&R 930 (Tergooiziekenhuizen tegen Nederlands Zorgautoriteit)
WMG. Appellante brengt voor het doorverwijzen van patiënten naar AWBZ-instellingen tarieven in rekening. De Nederlands Zorgautoriteit (NZa) heeft appellante de aanwijzing gegeven de verboden van art. 35 eerste lid WMG na te leven, welke bestaat uit het staken van in het rekening brengen van tarieven en de gevolgen van deze overtreding ongedaan te maken door het opleggen van een terugbetalingsverplichting. Het door appellante ingestelde beroep hiertegen wordt door het College gegrond verklaard. De NZa is niet bevoegd een aanwijzing te geven. Een herhaling van de eerdere overtreding ligt niet voor de hand en een terugbetalingsverplichting kan niet op artikel 76 Wmg worden gebaseerd.
4. Gezien het voorgaande is het beroep gegrond. Het bestreden besluit dient wegens strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) en artikel 76 Wmg te worden vernietigd voor zover verweerster daarbij niet is overgegaan tot gegrondverklaring van het bezwaar. Het College ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, Awb zelf in de zaak te voorzien in die zin dat het primaire besluit voor het overige wordt herroepen. Ter zitting heeft appellante nader toegelicht dat eind 2011 / begin 2012 bij het zorgkantoor de opvatting post vatte dat de constructie waarin appellante voor de transferactiviteiten facturen aan AWBZ-instellingen stuurde, rechtens niet houdbaar was. Bij een gebrek aan draagvlak , ook onder de AWBZ-instellingen, is appellante toen definitief gestopt met deze constructie en zijn de onderliggende afspraken met het zorgkantoor niet voortgezet. Verweerster heeft deze lezing van appellante als zodanig niet weersproken. Onder deze omstandigheden houdt het College het er op dat een herhaling van de overtreding destijds niet (meer) voor de hand lag. Verweerster was dan ook niet bevoegd appellante een aanwijzing te geven die ertoe strekt een herhaling van een eerdere overtreding te voorkomen. Gelet op hetgeen hiervoor over artikel 76 Wmg is overwogen, was verweerster evenmin bevoegd een terugbetalingsverplichting in de aanwijzing op te nemen. Ditzelfde geldt voor een alternatieve verplichting, zoals door verweerster voor het voorliggende geval ter zitting geopperd, inhoudend dat appellante voor elke in strijd met artikel 35, eerste lid, onder a en c, Wmg verzonden factuur een creditnota opstelt. Voor publicatie van de aanwijzing was geen grondslag aanwezig vanwege het ontbreken van voormelde bevoegdheid.