19 jan 2023
Kopieer citeerwijze ||
TLL The Longevity Labs GmbH tegen Optimize Health Solutions mi GmbH, BM
HvJ EU: verduidelijking classificatie voedingssupplement "go Optimize Spermidine"
Hof van Justitie EU 19 januari 2023, LS&R 2152; ECLI:EU:C:2023:38 (TLL The Longevity Labs GmbH tegen Optimize Health Solutions mi GmbH, BM) Een Oostenrijkse rechter vraagt het Hof van Justitie van de Europese Unie om uitspraak over de classificatie van het voedingssupplement "go Optimize Spermidine" van Optimize Health Solutions. De rechter vraagt om verduidelijking over de betekenis van "nieuw voedingsmiddel" en "productieprocedé van levensmiddelen" in Verordening 2015/2283 en of dit product valt onder de verordening voor bescherming van volksgezondheid. Voorafgaande toestemming is verplicht voor verkoop en "nieuw voedingsmiddel" betekent producten die niet vóór 15 mei 1997 voor menselijke voeding werden gebruikt en vallen onder één van de categorieën in artikel 3, lid 2, onder a). De rechter vraagt ook om verduidelijking over de betekenis van "nieuw" in verband met de beoordeling van productieprocedés. Het productieprocedé van het voedingssupplement valt onder de voedselwetgeving omdat het eindproduct, het meel, een voedsel is en wordt beschouwd als een levensmiddel.
33. Wat betreft het vereiste dat het product „binnen de Unie een geschiedenis van veilig gebruik als levensmiddel heeft”, als uitzondering op grond waarvan geen toelating hoeft te worden aangevraagd, moet worden opgemerkt dat dit begrip in verordening 2015/2283 niet wordt gedefinieerd. In artikel 3, lid 2, onder b), van die verordening wordt echter aanvaard dat er sprake is van een „geschiedenis van veilig gebruik als levensmiddel in een derde land” wanneer „de veiligheid van het levensmiddel is bevestigd door gegevens over de samenstelling en door de ervaring van het voortgezette gebruik gedurende ten minste 25 jaar voor het gebruikelijke voedingspatroon van een significant aantal mensen in ten minste één derde land [...]”.
40. Deze bepaling ziet op nieuwe voedingsmiddelen die „voortkomen uit een productieprocedé dat vóór 15 mei 1997 in de Unie nog niet in het kader van levensmiddelenproductie werd gebruikt en dat significante veranderingen in de samenstelling of de structuur van een levensmiddel veroorzaakt die hun voedingswaarde, de wijze waarop zij worden gemetaboliseerd of hun gehalte aan ongewenste stoffen beïnvloeden” (cursivering van mij).
41. De controverse betreft dus de vraag of het litigieuze product wordt verkregen door middel van een „productieprocedé” dat vóór 15 mei 1997 binnen de Unie nog niet in het kader van levensmiddelenproductie werd gebruikt en dat significante veranderingen in de samenstelling of de structuur van het levensmiddel veroorzaakt die de voedingswaarde ervan, de wijze waarop het wordt gemetaboliseerd of het gehalte aan ongewenste stoffen beïnvloeden.
59. Ook de doelstelling van artikel 3, lid 2, onder a), vii), van verordening 2015/2283 pleit ervoor om de invloed van de nieuwe productietechniek uitsluitend ten aanzien van het levensmiddel zelf te beoordelen, en niet in algemene zin. Een en hetzelfde (en nieuw) productieprocedé kan op het ene levensmiddel een andere invloed hebben dan op het andere. Daarom mogen de effecten ervan alleen worden beoordeeld met betrekking tot het levensmiddel dat in elk afzonderlijk geval wordt geanalyseerd.