Herroeping toelating gewasbeschermingsmiddel in bezwaar niet in strijd met artikel 44 Verordening 1107/2009
CBb 18 december 2015, LS&R 1231; ECLI:NL:CBB:2015:406 (Adama Registrations tegen Ctgb)
Gewasbeschermingsmiddelen. Voorlopige voorziening. Verzoek om voorlopige voorziening tot schorsing van het besluit op bezwaar waarmee de toelating van het gewasbeschermingsmiddel Potatoprid, met de werkzame stof imidacloprid, per 1 januari 2016 is herroepen. De herroeping is het gevolg van een tijdens de bezwaarprocedure bekend geworden nieuw wetenschappelijk inzicht, te weten dat de bloemen van aardappelplanten voor bijen aantrekkelijk zijn. Verweerder is niet buiten de grondslag van het bezwaar getreden. Herroeping van de toelating in bezwaar is niet in strijd met artikel 44 van Verordening 1107/2009. Verweerder heeft naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter in bezwaar terecht beslist dat de toelating van Potatoprid wegens mogelijke risico’s voor bijen wordt herroepen. Het verzoek wordt afgewezen.
4.4.1. De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder niet buiten de grondslag van het bezwaar is getreden, ook als geen van de bezwaarmakers iets heeft aangevoerd over de bij-aantrekkelijkheid van aardappelplanten. Artikel 7:11 van de Awb bepaalt namelijk dat indien het bezwaar ontvankelijk is, op de grondslag daarvan een heroverweging van het primaire besluit plaats vindt. De heroverweging vindt plaats ‘op grondslag’ van het bezwaar. Vanzelfsprekend behoort het bestuursorgaan daarbij in ieder geval aandacht te schenken aan de inhoud van het bezwaarschrift, maar het behoort tevens na te gaan of er andere feiten of omstandigheden bekend zijn die tot een wijziging ten gunste van de indiener van het bezwaarschrift nopen. Heroverwegen is meer dan reageren op de bezwaargronden (Kamerstukken II, 1988-1989, 21221, nr 3, blz 154). Omdat het een vorm van besluitvorming is, moet het bestuursorgaan het besluit in alle facetten opnieuw overdenken, ook die besliscomponenten waar de bezwaargronden niet op zien. Zie in dit verband ook de volgende uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: ECLI:NL:RVS:2004:AR7569 en ECLI:NL:RVS:2007:BA4141.
4.4.2. Natuur en Milieu heeft zich in bezwaar gekeerd tegen het besluit tot toelating van Potatoprid. De Bijenstichting heeft zich in bezwaar gekeerd tegen het besluit tot uitbreiding van de toelating van Potatoprid. Deze bezwaren stellen verweerder voor de vraag of het primaire besluit waartegen dat bezwaar is gericht onveranderd kan blijven bestaan. Daarbij moet verweerder - naar de stand van zaken op het moment dat het besluit op bezwaar wordt genomen - zowel de rechtmatigheid van dat primaire besluit in ogenschouw nemen als zich de vraag stellen of herroeping ervan beleidsmatig wenselijk is. Hierbij doet het er niet toe of de bezwaargronden hout snijden.
4.4.3. Voor zover verzoeksters betoog er toe strekt dat artikel 44 van Verordening 1107/2009 verhindert dat het bezwaar leidt tot de herroeping van het door Natuur en Milieu aangevochten toelatingsbesluit, stuit dat af op artikel 7:11, tweede lid, van de Awb. Dat artikellid geeft aan wat er moet gebeuren indien de heroverweging tot de conclusie leidt dat het bestreden besluit niet in stand kan blijven. Het bestreden besluit wordt dan herroepen, eventueel gedeeltelijk indien het bezwaar slechts tegen een deel van het besluit gegrond wordt bevonden. Op die manier wordt Natuur en Milieu, zonder strijd met artikel 44 van Verordening 1107/2009, een effectief rechtsmiddel geboden om op te komen tegen een haar onwelgevallig toelatingsbesluit. Van een dergelijk effectief rechtsmiddel zou geen sprake zijn als aan verzoekster, als waarom door haar is verzocht, een termijn van twee jaar zou worden geboden om nader onderzoek te doen naar het door haar gestelde ontbreken van onaanvaardbare risico’s voor bijen van het gebruik van het middel Potatoprid.