19 feb 2023
Kopieer citeerwijze ||
TLL The Longevity Labs GmbH tegen Optimize Health Solutions mi GmbH, BM
Europees Hof oordeelt over classificatie nieuw voedingsmiddel
Hof van Justitie van de Europese Unie 19 januari 2023, LS&R 2153; ECLI:EU:C:2023:38 (TLL The Longevity Labs GmbH tegen Optimize Health Solutions mi GmbH, BM) De verwijzende rechter in Oostenrijk wil weten of het litigieuze product (voedingssupplement met spermidine-verrijkt meel) als een "nieuw voedingsmiddel" kan worden beschouwd volgens Verordening 2015/2283. Dit gaat over de verdeling van producten die verkregen zijn uit planten en het bestaan van een "geschiedenis van veilig gebruik als voedsel in de EU". Het Europees Hof van Justitie heeft bepaald dat de beoordeling of een product (in dit geval hydroponisch geteelde boekweitkiemen met spermidine-verrijkt meel) als nieuw voedingsmiddel kan worden beschouwd, afhangt van de invloed van het productieproces op het specifieke levensmiddel. Als het productieproces gericht is op het verkrijgen van meel met een hoog spermidinegehalte, kan het product als nieuw voedingsmiddel worden aangemerkt, ongeacht of de gebruikte spermidine synthetisch of natuurlijk is. De zuiverheid van de spermidine is wel belangrijk.
33. Wat betreft het vereiste dat het product „binnen de Unie een geschiedenis van veilig gebruik als levensmiddel heeft”, als uitzondering op grond waarvan geen toelating hoeft te worden aangevraagd, moet worden opgemerkt dat dit begrip in verordening 2015/2283 niet wordt gedefinieerd. In artikel 3, lid 2, onder b), van die verordening wordt echter aanvaard dat er sprake is van een „geschiedenis van veilig gebruik als levensmiddel in een derde land” wanneer „de veiligheid van het levensmiddel is bevestigd door gegevens over de samenstelling en door de ervaring van het voortgezette gebruik gedurende ten minste 25 jaar voor het gebruikelijke voedingspatroon van een significant aantal mensen in ten minste één derde land [...]”.
37. De toepassing van deze techniek veroorzaakt bovendien significante veranderingen in de samenstelling of de structuur van het levensmiddel die de voedingswaarde ervan beïnvloeden, zoals ik later uitgebreider zal toelichten. Wanneer het levensmiddel een zeer hoog spermidinegehalte heeft (dat het onderscheidt van het levensmiddel dat wordt verkregen zonder gebruik van de waterige oplossing voor de ontkieming van boekweitzaden), kunnen veranderingen in de samenstelling van het levensmiddel de voedingswaarde ervan beïnvloeden.
41. De controverse betreft dus de vraag of het litigieuze product wordt verkregen door middel van een „productieprocedé” dat vóór 15 mei 1997 binnen de Unie nog niet in het kader van levensmiddelenproductie werd gebruikt en dat significante veranderingen in de samenstelling of de structuur van het levensmiddel veroorzaakt die de voedingswaarde ervan, de wijze waarop het wordt gemetaboliseerd of het gehalte aan ongewenste stoffen beïnvloeden.
50. De hier gebruikte techniek is er namelijk een die wordt toegepast op de primaire productie teneinde een voedingssupplement te verkrijgen. Zoals de Commissie en TLL hebben betoogd, verschilt die techniek niet van die welke wordt gebruikt voor de vervaardiging van andere nieuwe voedingsmiddelen die door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en de instanties van de lidstaten zijn aanvaard in het kader van de procedure van artikel 4 van verordening nr. 2015/2283.
55. De bioverrijking met spermidine verandert de samenstelling en de voedingswaarde van het meel van boekweitkiemen dusdanig dat het een nieuw voedingsmiddel wordt. Volgens de wetenschappelijke studies waarnaar ik hierboven heb verwezen is een hoger gehalte aan spermidine mogelijk gunstig voor de gezondheid, maar zou een te hoog gehalte schadelijk kunnen zijn voor de cellen. Bijgevolg is een voorafgaande toelating van het litigieuze product overeenkomstig verordening 2015/2283 onontbeerlijk om de voedselveiligheid te waarborgen en risico’s voor de consument te vermijden.
59. Ook de doelstelling van artikel 3, lid 2, onder a), vii), van verordening 2015/2283 pleit ervoor om de invloed van de nieuwe productietechniek uitsluitend ten aanzien van het levensmiddel zelf te beoordelen, en niet in algemene zin. Een en hetzelfde (en nieuw) productieprocedé kan op het ene levensmiddel een andere invloed hebben dan op het andere. Daarom mogen de effecten ervan alleen worden beoordeeld met betrekking tot het levensmiddel dat in elk afzonderlijk geval wordt geanalyseerd.
70. Het antwoord op de vierde prejudiciële vraag moet kortom ontkennend luiden: boekweitkiemen die zijn ontsproten in een spermidinerijke oplossing kunnen niet worden aangemerkt als „plant vóór de oogst” en moeten worden gekwalificeerd als levensmiddel.
73. Het gebruik van een waterige oplossing met spermidine in de hydroponische teelt heeft tot doel om het gehalte van deze polyamine in de boekweitkiemen exponentieel te verhogen. Wat relevant is, is de mate van zuiverheid van het gebruikte spermidine, en of de spermidine synthetisch of natuurlijk is doet er niet toe.(37) Bij dezelfde mate van zuiverheid zal de bioverrijking van het meel identiek zijn.