DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op maandag 24 maart 2014
LS&R 871
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Erkenning vervaardiging van gezelschapsdierenvoer afgewezen

CBb 8 januari 2014, ECLI:NL:CBB:2014:4 (X tegen staatssecretaris van Economische Zaken)
Kaderwet diervoeders. Erkenning voor vervaardiging van voeder voor gezelschapsdieren. Geen informatie overgelegd omtrent voornemen voeders voor gezelschapsdieren te vervaardigen, last onder dwangsom, Vo (EG) nr. 999/2001. Exportverbod van van herkauwers afkomstige verwerkte dierlijke eiwitten, uitzondering op de hoofdregel, voeder voor gezelschapsdieren, aanwijzingen dat het product niet ongeschikt is als voeder voor landbouwhuisdieren.

15. Het College overweegt dat uit de hiervoor geciteerde unierechtelijke bepalingen volgt dat, teneinde de bevoegde autoriteit in staat te stellen om te beoordelen of bij het fabricageproces wordt voldaan aan het vereiste dat eventuele risico’s voor de volks- en diergezondheid op adequate wijze worden beheerst, de exploitant informatie over dit fabricageproces en over de faciliteiten van de inrichting dient te verstrekken waarmee diens voornemen om diervoeders voor gezelschapsdieren te vervaardigen wordt geconcretiseerd. Het lag dus op de weg van appellante om informatie als vorenbedoeld aan verweerder te verstrekken, temeer nu in de inrichting van appellante (conform de verleende erkenning als opslagbedrijf) slechts (dierlijke bij)producten werden opgeslagen en gemengd en hierin andere faciliteiten ontbraken. Nu appellante die informatie niet heeft verstrekt, heeft verweerder reeds hierom terecht de gevraagde erkenning afgewezen. De stelling van appellante dat haar product voldoet aan de unierechtelijke definitie van voeder voor gezelschapsdieren kan, gelet op hetgeen het College hiervoor ten aanzien van het beroep onder 13/662 heeft vastgesteld en overwogen, niet slagen.